nlstratie geven. Op die fffyzè subsidieeren dé kleine verbruikers de groote en ieder gebruikt toch naar zijn behoefte: De heer De Fremery. Ik moet ook op die bedenking hetzelfde ant woorden als zoo even. Het geldt hier ook de prijsbepaling, en daaromtrent vraag ik verdaging, om er nader op terug te komen. De Voorzitter. Het voorstel van den heer Van Heukelom is door den president der Commissie overgenomen. Het voorstel van den heer Dercksen is niet ondersteundterwijl door den heer Le Poole geen voorstel is gedaan. Ik zal dus art. 12, zooals het naar de bedoeling van den heer Van Heu kelom gewijzigd is, en vermits daarover nog al gesproken is, in stemming brengen. Het alzoo gewijzigd artikel wordt aangenomen mét 14 tegen 3 stemmen. Tegen stemden: de heeren Le Poole, Dercksen en Veefkind. De heer Van Heukelom verlaat de vergadering. Art. 13 wordt goedgekeurd. Art. 14. De heer Juta. Zal er voordeel verbonden zijn aan die contante betaling P Zoo niet, waartoe dient dan de bepalingdat als contante betaling wordt beschouwd die, welke geschiedt binnen ééne maand na het ontvangen der rekening? Iemand, die in eens zijne schuld wil afdoen, zal dat ook wel willen doen, zonder dat dergelijke bepaling in het reglement staat. De heer De Fremery. Dit komt geheel overeen met de oude bepaling. Wij hebben de conditiën, waarop gasgeleiding wordt daargesteld, niet zwaarder willen maken. Bovendien geldt het hier alleen kosten van aanleg, die niet zoo vaak voorkomen. De Voorzitter. Verlangt de heer Juta hiervan een voorstel te maken P De heer Jota. Neen, mijnheer de Voorzitter. Maar het eerste gedeelte van art. 14 kwam mij geheel overbodig voor. De heer De Fremery. In de te sluiten contracten wordt toch gewezen op de bepalingen van het reglement. De heer Juta. Achterlijkheid in de betaling kan ten deze nooit plaats hebben, want de geheele schuld moet in uiterlijk één jaar worden afgedaan. De heer Van Wensen. De betaling bij maandelijksche termijnen wordt alleen toegestaan voor de kosten van aanleg. Maar voor de levering van het gas zelf moet bltijd contante betaling plaats hebben. Het artikel wordt hierop goedgekeurd. De artt. 15 en 16 worden goedgekeurd. Art. 17. De heer Dercksen. Na de verwerping van het amendement van den heer Le Poole op art. 1, heeft art. 17 geen zin meer, daar het eerste inhoudt, dat de toestel tot de algemeene straatverlichting dient om daaruit de ingezetenendie zulks verlangenin hunne gebouwen en erven van gaslicht te voorzien. Ik wenschte dus art. 17 alsnog in dier voege te hebben gewijzigd, voor zooveel o. a. tenten en kramen betreft, dat het meer in overeenstemming werd gebracht met de bedoeling van art. 1. Ik zou dus willen voorstellen het artikel aldus te doen luiden«De bruikers van tijdelijk in de gemeente gestelde gebouwen kunnen, evenals de ingezetenen van den toestel tot de algemeene straatverlichting gebruik makenop de wijze bij art. 1 gemeld", en wijders in het voorgesteld art., hetwelk dan wordt de 2e alinea, te lezen: «zoodanige tijdelijke gebouwen." De heer De Fremery. Wij hebben gemeend op den algemeenen regel in art. 1 gesteldééne uitzondering te kunnen toelatendit iszoo ik meen, niet zoo ongewoon. De heer Dercksen. Het artikel vooronderstelt weldat die regel bestaat maar houdt toch niet bepaaldelijk den regel in. Daarom is door mij dat amendement voorgedragen. Het amendement van den heer Dercksen wordt voldoende ondersteund. De Voorzitter. Ik geloofdat het best ware over het artikel te stem men, zoo als het luidt} want, naar het mij voorkomt, is eigenlijk het amendement van den heer Dercksen hetzelfde als door den heer Le Poole op art. 1 was voorgesteld en hetgeen reeds verworpen is. Dan had ik boven het voorstel tot wijziging van art. 17, de voorkeur gegeven aan het amendement van den heer Le Poole op art. 1. De heer De Fremery. De eerste alinea van het amendement komt mij duidelijk voor, daartegen bestaat bij mij geen bezwaar; maar de tweede alinea is mij nog niet duidelijk. Wij hebben nu de bevoegdheidvooruit de gelden te innenen dat is volstrekt noodig. De heer Dercksen. Ik wensch in de 2de al. slechts het woord «zoo danige" te hebben ingevoegd, als terugslag op het voorgaandewaarin van die tenten en kramen gesproken wordt. Nu meent de heer De Fremery, dat eene zoodanige wijziging niet kan worden aangenomendaar reeds hetzelfde denkbeeld zou verworpen zijn. Ik geloof niet, dat het denk beeld zelf verworpen is, wel dé plaatsing daarvan in artikel I. Het is mij te doen om de zaak meer uiteen te zetten opdat er meer verband besta tusscben de beide artikelen. De heer De Fremery. Ik kan zoo op het eerste voorlezen de zaak nog niét goed beoordeelenalthans de 2de alinea is mij nog niet duidelijk. Van het amendement geschiedt alsnog voorlezing. De heer De Fremery. Nu is het mij duidelijk. En daar het genoegzaam neerkomt op de voorgestelde bepalingbeb ik er volkomen vrede mede. De heer Van Wensen. Ik had die wijziging dan toch liever in art. 1 willen zien opgenomen. Het amendement van den beer Dercksenhierop in hoofdelijke omvrage gebracht zijnde, wordt verworpen met 10 tegen 7 stemmen. Voor stemden: de heeren Suringar, Le Poole, Dereksën, Bijleveld, Verster en Cock. Art. 18. De heer Bijleveld. Is dat artikel noodigP Spreekt het niet van zelf, wat er in bepaald wordt? Mij dunkt, als de directie eene aanvrage ont vangt zal zij wel tevens vernemen van wien zij komt. De heer De Fremery. Er ontstaat in dit opzicht toch dikwijls moeie- lijkheid. Meermalen komen er mondelinge aanvragendie verkeerd worden overgebracht of opgevat, waardoor alsdan vertraging plaats heeft.-Dit wen- schen wij voor te komen; ook willen wij zekerheid hebben voor de beta ling, door de onderteekening. De heer Bijleveld. Als Commissarissen prijs stellen op de bepaling, maak ik verder geen bedenking. Het artikel wordt hierop goedgekeurd. De ftrtt. 19—21 worden goedgekeurd. Art. 22: De heer Le Poole. Bij mijne vorigè amendementen ben ik niet gelukkig geweest, maar ik vlei mij, dat ik met dit artikel gelukkiger zal zijn. Uit dit artikel blijkt juist het karakteristieke van het standpunt van heeren Com missarissen. Behalve dat het niets verordent, komt er een uitdrukking in voordie m. i. in een reglement van een stedelijke gasfabriekvan een publieke administratieniet te huis behoort. Er wordt in dit artikel om zoo te zeggen verzocht om de gunden recommandatie, en beloofd dat er voor eene prompte en soliede bed kring zal gézorgd worden. Ik wenschte die zinsnede daarom weg te laten. De heer De Fremery: Het is mogelijk, dat die woorden kunnen gemist worden; maar zeker niet de daarop volgende, voor zoover die betrekking hebben op het noodzakelijk toezicht. Als er toch klachten inkomen, moet daaromtrent niet alleen bij de eerste belanghebbendenmaar ook bij de buren een onderzoek kunnen worden ingesteld. Daarom is het noodig, als er een gebrek ontstaat, dat men de bevoegdheid hebbe overal toe te zien. Het kan dus zeker niet de bedoeling van den heer Le Poole zijn om de laatste regels weg te laten. Als dus het artikel beter zal geredigeerd zijn, stel ik den heer Yan Wensen voor om zich te vereenigen met de weg lating, door den heer Le Poole bedoeld. De heer Hartevelt. Ik ben het eens, dat de drie eerste regels zouden dienen weg te vallen; het heeft er inderdaad veel van, of wij om de gunst en recommandatie verzoeken, en eene prompte en civiele bediening belooven. Men leze, mijns inziens, in art. 22: «De administratie houdt aan zich de bevoegdheid: 1° om ten allen tijde enz." De Voorzitter. Het artikel zou dan aldus kunnen luiden: «De admi nistratie houdt aan zich de bevoegdheid" enz. Ik stel voor, het artikel in dien geest te wijzigen. Het artikel, op voorschreven wijze geredigeerd, wordt vervolgens goed gekeurd. Het concept-reglement, in zijn geheel in hoofdelijke omvrage gebracht zijnde, wordt aangenomen met 14 tegen 2 stemmen. Tegen stemdende heeren Dercksen en Veefkind. III. Benoeming van drie leden der Commissie voor de béwaring van voorwerpen van waarde of belangrijk voor de oudheidkunde en de geschie denis der kunst. (Zie Handd. 69, n". 322.) De uitslag der stemming isdat tot leden der commissie benoemd worden de heeren: P. L. C. Driessen met 16 stemmen, J. L. Cornet met 15 stemmen (de heer H. A. Bakker Korff bekwam 1 stem) en B. F. Krantz met 11 stemmen (hebbende de heer Bijleveld 4 stemmen op zich vereenigd terwijl 1 briefje in blanco was gelaten). De Voorzitter. Mag ik vragen, of de heer Krantz ook wenscht de benoeming in beraad te nemen P De heer Krantz. Ik ben gaarne bereid de benoeming aan te nemen. IV. Voordracht tot uitbreiding van het hulppersoneel aan de scholen voor minvermogenden. (Zie Handd. 65, n®. 296, en 67, n®. 302.) De voordracht wordt zonder beraadslaging met algemeene stemmen aan genomen. V. Verzoek van J. Zwetsloot, tot aankoop van twee perceelen teelland. (Zie Handd. 68, blz. 6, n°. 309, en 69, n°. 317.) De conclusie van het rapport van Burgemeester en Wethouders, waar mede de Commissie van Financiën zich heeft vereenigdtot afwijzing van het verzoekwordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aan genomen. VI. Verzoék van H. A. Van Ingen Schenau, pachter van het Leider- dorpsche hek, om verlenging van den pachttijd. (Zie Handd. 68, blz. 7, n®. 310, en 69, n». 318.) De heer Cock. Ik wensch met een paar woorden mede te deelen, dat ik mijne stem aan deze voordracht niet zal kunnen geven. Welke redenen van billijkheid er ook zijn aangevoerd, zij schijnen mij Diet overwegend genoég om reeds nu de bestaande pacht met vijf jaren te verlengen. De tegenwoordige pacht heeft nog ruim vier jaren te loopen en eindigt pas ultimo April 1879. Die pacht onder de hand nu reeds met nog eens vijf jaren te verlengen en dus te doen loopen tot ultimo April 1884, komt mij wel wat voorbarig voor. Er komt nog bij, dat eene verlenging van pacht gelijk staat met onderhandsche verpachting. Nu is naar den geest en de letter onzer gemeentewetgeving publieke verpachting regelen daarvan mag niet dan om zeer overwegende redenen afgeweken worden. De heer Bijleveld; Ik vereenig mij geheel met de bezwaren van den heer Cock en zal daarom tegen het voorstel stemmen. De heer Dercksen: Ook ik zal om dezelfde reden er mij tegen ver klaren. De conclusie van het gunstig rapport van Burgemeester en Wethouders waarmede de Commissie van Financiën zich heeft vereenigdwordt ver worpen met 9 tegen 7 stemmen. Vóór stemden: de heeren Veefkind, Krantz, Van Wensen, Stoffels, Har tevelt, De Fremery en Juta. VII. Voordracht betrekkelijk de verbouwing van een gedeelte van het voormalig Nosocomium. (Zie Handd. 68, blz. 7, n°. 311, en 69, n». 319.) De Voorzitter. Het rapport der Commissie van Financiën is in over eenstemming met dat van Burgemeester en Wethouders; met dit verschil alleen, dat de Commissie wenscht, dat door den hoofdonderwijzer niet zal worden bijgedragen de voorgestelde 40 'sjaars in de kosten dier verbouwing. Het voorstel der Commissie strekt dus om dat punt uit het voorstel van het Dagelijksch Bestuur te doen vervallen. De heer Cock. Ik zal tot mijn leedwezen ook tegen deze voordracht moeten stemmen. Het gebouw van het Nosocomium wordt, sedert het niet meer in onderhoud bij het rijk is, inderdaad een voor de gemeente wel wat al te duur houpaardje. Nog kort geleden, in Juli meen ikhebben wij vierduizend gulden toegestaan om het voor woning van den hoofdon derwijzer in te richten. Bij de behandeling der begrooting in October is voor datzelfde gebouw nog eens drieduizend gulden beschikbaar gesteld, ten einde het uiterlijk te restaureeren. En nu komt men weer om acht-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1874 | | pagina 3