sonën, op kosten der eigenaars. Da eigenaars zullen altijd dienen te voorzien in de kosten die de wet hun oplegt; er bestaat, dunkt mij, geene reden om in deze eene uitzondering toe te staan. het art. zijn opgenomen de bepaling die nu in art. 17 voorkomt omtrént de inning van gelden voor het gasverbruik in tijdelijke gebouwen. Die gelden moeten altijd binnen een zeer kort tijdsbestek worden ingevorderd. Veelmalen heeft die inning bij abonnement reeds plaats vóór het gebruik. De heer Le Poole. Wat de vorige geachte spreker daar even zeide omtrent de betaling voor gas verbruikt in tijdelijke gebouwenis volkomen waarmaar de inhoud van dat art; kan dan geschikter gebracht worden onder die artikelenwelke over betaling handelen. Het door hem aange voerde neemt niet weg dat, als in art. 1 staat dat de toestel dient om de ingezetenen te voorzien, dit niet volkomen waar is als later blijkt dat ook anderen er door voorzien worden. De Voorzitter. Wordt het amendement van den heer Le Poole onder steund P De heer Dercksen. Ja, ik ondersteun het^s#aheer de Voorzitter. En ik voeg er nog dit bij dat, door deze wijzHïïgart. 17 niet onnoodig wordt. De Voorzitter. Wordt het amendement nog verder ondersteund P De heer Bijlevbld. Ja, mijnheer de Voorzitter, ik ondersteun het. De heer De Fremery. Ik geloof dat de toestand wezenlijk niet veel zal veranderen bij aanneming van het amendement. Als lid der commissie voor de gasfabriek zou ik dus wel in overweging willen geven de primitive redactie te behouden. Het amendement van den heer Le Poole, hierop in stemming gebracht, wordt verworpen met 10 tegen 7 stemmen. Vóór stemdende heeren SuringarLe PooleDercksenBijleveld Verster, Cock en Van Outeren. Artt. 13 worden daarop onveranderd goedgekeurd. Art. 4. De heer Juta. In het vroegere règlement kwam deze bepaling voor: 'Twee afzonderlijke niet verheelde gebouwen zullen nimmer door denzelfden toestel kunnen verzorgd worden." Dit is nu geheel weggelaten. Is het denkbeeld dat dit zoo van zelf spreekt, of kan het noodig zijn de bepaling te behouden P De heer Db Fremery. Ik geloof niet' dat de bepaling hier noodig is. De heer Juta. Vroeger werd ze echter opgenomen en nu is ze wegge laten. Kan daaraan niet een verkeerde beteekenis gehecht worden P De Voorzitter. Mij dunkt als nu er op gewezen is dat het niet mag, dan kan dit als voldoende toelichting beschouwd worden. De heer Juta. Ik heb er vrede mede. De heer De Fremery. Wij hebben ons zoo min mogelijk willen binden. Daarom is in ons voorstel niets als verplichtend voorgeschrevenwatzij het ook bij uitzonderingkan worden ingewilligd. Als iets verlangd wordt wat men kan toestaan zal dit in den regel geschieden. En bezwaar tegen de bevoegdheid om zelfs eene gasgeleiding te kunnen maken, bestaat er niet, omdat steeds goedkeuring van den directeur moet verkregen worden voor deze verplicht is gas te leveren. De vrijheid, die verleend wordt, kan dus niet schaden en behoort gehandhaafd te worden in het belang van de ver bruikers, die er door gebaat kunnen worden. De heer Bijleveld. Wel verre dat ik tegen het onderwerpelijk reglement de grief zou hebben dat het te weinig regelt, zou ik er bijna toe kunnen komen een grief er van te maken dat bet dit te veel doet. Het laat m. i. te weinig aan de directie over. Naar het mij voorkomt moest de Raad alleen de hoofdpunten vaststellen. Maar al die onderdeelenzooals de wijze hoe het gas in de huizen zal worden gebracht, hoe de buizen zullen worden gelegd en soortgelijke voorschriften zouden m. i. moeten worden overgela ten aan de directie. Tegen de door de commissarissen zeiven voorgestelde bepalingen zal ik mij nu wel niet verzettenmaar bezwaar bestaat er bij mij om die bepalingen met nog andere overtollige voorschriften te vermeer deren, en de directie nog meer aan banden te leggen. Art. 4 wordt daarop onveranderd goedgekeurd. Art. 5. De heer Le Poole. Hier tref ik een dier punten aan waarop ik straks weeB. Schikkingen met verbruikers is eene zaak voor particulieren, niet voor eene administratie. Het art. laat de keuze van aanleg der leiding door de gasfabriek of anderen aan den verbruiker. Ik nu zou onvoorwaar delijk wenschen dat de aanleg tot en met den meter door de stedelijke gasfabriek geschiedde. In Utrecht geschiedt dit eveneens. Ik stel derhalve voor dit art. te doen luiden: »De stedelijke gasfabriek zal den aanleg der leiding uit de straatbuis tot en met den meter bekostigen. Over de betaling van die kosten van aanleg zie art. 13." De heer De Fremery. In den geest van den heer Bijleveld geloof ik dat het beter is het art. te behouden zooals het is voorgesteld. Ook thans heeft men deze bevoegdheidzal men haar nu weder terugnemen P Dit acht ik niet wenschelijkhet zou aanleiding kunnen geven tot onte vredenheid en dit moet zoo veel mogelijk worden voorgekomen. De heer Le Poole. De zorg voor den aanleg tot den meter behoort bij de gasfabriek. Is de leiding niet goed gelegddan zou de stad door lekken te veel schade lijden. Bovendien wat nut heeft het dat de stad slechts gedeeltelijk eigenares zou zijn van dié leiding? Vooral lastige men- schen zouden bij het afbreken quaestie van eigendomsrecht kunnen maken. Ik blijf dus bij mijn voorstel. Het amendement van den heer Le Poole wordt daarop verworpen met 13 tegen 4 stemmen. Vóór stemden: de heeren Suringar, Le Poole, Dercksen en Cock. Artt. 58 worden hierop onveranderd goedgekeurd. Art. 9. De heer Bijleveld. Bij dit art. wordt verwezen naar de wet van 1869. In die wet zijn nu en dan door andere wetten wijzigingen gemaakt. De mogelijkheid bestaat, dat nog andere zullen volgen. Daar men de verwij zing wilzou ik in bedenking willen geven te lezen'overeenkomstig de bestaande wettelijke bepalingen." De heer De Fremery. Daartegen bestaat bij commissarissen geen be zwaar. Ik juich het integendeel zeer toe, ofschoon het eigenlijk geen vermelding behoeft dat men overeenkomstig de wet zal handelen. De heer Krantz. Ik wensch eene vraag te doen. De aanwijzing, die tegenwoordig in voeten plaats had zal voortaan in kubieke meters moeten geschieden. Daardoor zal een verandering van de meters noodzakelijk worden. Zal die geschieden voor rekening der gemeente P De heer De Fremery. Daar, waar de meter aan de gemeente be hoort, ja; maar waar de meters het eigendom zijn van bijzondere per- De heer Van Wensen. Mijnheer de Voorzitter, meerendeels zijn de groote gasverbruikers eigenaars hunner meters; maar, zooals de geachte vorige spreker zeidezij zullen zich dan de kosten moeten getroostendie de wet hun wegens de verandering oplegt. Art. 9 wordtmet de daarin gemaakte wijziginggoedgekeurd. Art. 10. De heer Le Poole. Ik wensch te vragenof het beginsel van eigendom en van huur beiden voor de toekomst is aangenomen. In de memorie van toelichting is zeer aangedrongen op huur. En hier? Hier wordt niets vast uitgesproken. Men kan in de toekomst koopen en huren. De heer De Fremery. Ja, dat is de bedoeling. De heer Van Wensen. De huur dient ter vergemakkelijking van kleine verbruikers. De heer Le Poole. Ik heb juist die verklaring wenschen uit te lokken. In dat stelsel, om het den verbruiker zoo gemakkelijk te maken, ligt de zwakheid van dit reglement. Waarom niet bepaald dat voortaan bij allen nieuwen aanleg de straatleiding tot en met den meter zal worden verhuurd? Dit doet men in Utrecht. Door eene jaarlijksche kleine huur en maande- lijksche termijnen worden de kosten voor den verbruiker gering, maar de gasfabriek heeft er voordeel bijen uit de opbrengst van die huren kunnen de herstellingen aan leiding en meter gemakkelijk gevonden worden. De heer De Fremery. Dat is de meening niet van de directie, noch van den Raad, die ook ten dezen opzichte vrijheid aan de verbruikers wil geven. Gevaar bestaat ook hier niet; immers, de directeur zal eerst onder zoeken, of de aanleg goed is alvorens gas te leveren. Artt. 10 en 11 worden daarop onveranderd goedgekeurd. Art. 12. De heer Van Heukelom. Wij gaan nu over, mijnheer de Voorzitter, van de oude naar de nieuwe berekening. Tot dusver werd de prijs berekend per 1000 Eng. voeten, nu zal dit voortaan geschieden per kub. meter. Dit geeft nu in de berekening een klein verschil; met eene fractie van centen komt het niet uit. Ik zou nu wel in bedenking willen gevenbij den toch zeker bloeienden toestand waarin de gasfabriek verkeert, dit verschil ten goede der verbruikers te doen komen. De zaak is deze: De tegenwoordige prijs van f3£ per 1000 kub. Eng. voeten staat gelijk met 12.36 cents per M3terwijl die nu wordt voorgesteld op 12.50 cents. Dit maakt een verschil van 0.14 cents of 1-J- percent voor den prijs van het gas, zooals die tegenwoordig berekend wordt. AU men nu den prijs per M3 op 12.25 cents steldekan dit in de practijk geen moeielijkheid geven bij bereké- ningen, en dan heeft men eene kleine verlaging van den gasprijs, die nog geen percent (slechts 9/10) van den tegenwoordigen prijs bedraagt. Bij den overgang van de oude op de nieuwe berekening zou op die wijze het verschil dus geëgaliseerd worden en wel ten bate van den verbruiker. De heer De Fremery. Ik wensch even op te merken dat er gasmeters zijn die reeds per meter aanwijzen en de prijs dan ook 12j cent is. In- tusschen is de gegevene aanwijzing juist en eischt de billijkheid om in dezen de verbruikers tegemoet te komen. Ik neem daarom, namens Com missarissen, gaarne het voorstel van den geachten spreker over. De heer Dercksen. Ik ben natuurlijk zeer dankbaar voor deze kleine vermindering; maar niet voldaan. En nu wij toch aan het amendementen voorstellen zijnwensch ik het voorstel te doen den prijs te brengen op 10 in plaats van op 12 J cents. Dit zal men wel niet als een dwaas voorstel beschouwenals ik er de aandacht op vestig dat in Oudewaterwaar ook eene stedelijke gasfabriek is, de prijs van het gas op 10 ets. per stère is gebracht, neerkomende op ƒ2.90, van hetgeen bij ons ƒ3.50 kost. Ik geloof dat die vermindering volstrekt niet te groot is. Wanneer toch eene kleine gemeente met 2 a 3000 inwoners het gas op 10 cents kan stellen, behooren wij niet langer 12{ cents te heffen. De heer De Fremery. Ik zou niet gaarne zien dat bij deze gelegen heid weder over de gasprijzen gesproken werd, daar dit geheel buiten het doel ligt van ons voorstel. Wel moest de prijs vermeld wordenomdat die ook in de oude verordening voorkomtdoch dit behoeftdunkt mijgeen aanleiding te geven om thans een onderwerp te besprekendat naar mijne meening niet aan de orde is. Zelfs was er sprake bij ons of het ook goed was dit artikel en andere, die onveranderd blijven, niet over te nemen; doch dan zouden er twee verschillende voorschriften over eene zelfde zaak van kracht zijn gebleven, en dit heeft ook bezwaar. Buitendien is reeds bij de begrooting over den prijs gesproken en is het uitzicht geopend dat, als de aanbesteding in Maart of April gunstig iseen voorstel tot vermin dering van den prijs zal kunnen gedaan worden. Ik zou dus nu wel in overweging willen geven tot zoolang geduld te oefenen, vooral met het oog op de vastgestelde begrootingwaarbij op een groote opbrengst gerekend is. De Voorzitter. Ik zou nog bovendien groot bezwaar moeten maken thans de zaak van den gasprijs te behandelen. Daartoe immers is deze vergadering nu niet opgeroepen. Zij is daarop niet voorbereid. Het voorstel van den heer Dercksen komt mij dan ook voor niet voor behandeling vat baar te zijn. De heer Dercksen. Als men den prijs uit het art. had gelaten, dan zou ik uwe bezwaren begrijpen, mijnheer de Voorzitter 1 Maar nu kan ik moeielijkals ik over het cijfer moet stemmenzeggen dat ik het mooi vind, als ik het leelijk vind. De Voorzitter. Dan blijft u de gelegenheid open tegen het art. te stemmen. De heer Dercksen. Ik zal dan ook van die gelegenheid een dankbaar 1 gebruik maken. De heer Juta. Ik zou gaarne willen weten, waarom kazernen ook minder betalen. De heer De Fremery. Daarvoor bestaat geene andere reden, dan dat het vroeger zoo bepaald isde Raad heeft het toen alzoo gewild. Men meende toen dat al wat dienstig was voor het garnizoen tot lageren prijs moest geleverd worden; die zienswijze is echter later gewijzigd en zeker zal men bij latere voorstellen daarop bedacht zijn. De heer Le Poole. Bij de vele aanmerkingen op dit artikel mag ik de mijne niet verzwijgen. Hetgeen in de laatste zinsnede voorkomt acht ik niet rechtvaardig. Particulieren mogen aan groote verbruikers voorrech ten toestaaneene reductieof wat men het noemen wilmag geene admi-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1874 | | pagina 2