HMDELHTCIÏ TM 111 KSMITEMiD TM LBIMÏ.
70.
Zitting van Dinsdag 3D December 19TA,
geopend 's namiddags te twee uren.
Voorzitters de heer Burgemeester Dr. W. C. Van den Brandeler.
Tegenwoordig de heeren BijleveldVerster, Veefkind, Cock, Van Heu-
kelom, Van Outeren, Van Iterson, Krantz, Van Wensen, Stofiels, Har-
tevelt, Goudsmit, De Fremery, Juta, Suringar, Le Poole, Dereksen en
Van den Brandeler.
De heeren Eigeman en Lezwijn gaven kennis verhinderd te zijn de ver
gadering bij te wonen.
De aanteekeningen van het verhandelde in de zitting van Vrijdag 18
December 11. worden gelezen en goedgekeurd.
De Voorzitter deelt mede:
1". Disposition van de Gedeputeerde Staten van Zuid-Hollanddd. 15/17,
18/19, 22/29, Nos. 64, 52/1, 38, 39/3, 39/2, houdende goedkeuring
van het 2e suppletoir kohier der plaatselijke directe belasting dienst 1874 j
het besluit van 3 December tot afstand van grond aan J. Van der Wiel j
het besluit van 18 December tot onderhandsche verhuring van de woning
boven het telegraaf kantooren van 10 December tot verhooging der
begrooting dienst 1874 met f 39, inrichting der voormalige stadskweekerij
en met f 862.50, opmaken van plannen voor de toepassing van het Lier-
nurstelsel en tot verkoop van boomen.
2°. Missive van C. C. Stegerhoek houdende mededeeling van zijne benoe
ming tot directeur der rijschool.
Deze missive luidt als volgt:
.Leiden22 December 1874.
Bij deze heb ik de eer UEd. Achtbaren mede te deelen, dat blijkens
missive van den 19 dezer het aan HH. Curatoren der Leidsche hoogeschool
behaagd heeft, mij aan te stellen tot directeur dér rijschool alhier,in plaats
van mijnen overledenen vader, den heer C. Stegerhoek.
Mij aanbevelende, teeken ik mij, Ed. Achtbare Heeren,
Uw Dw. Dienaar,
Aan den Gemeenteraad der stad Leiden." C. C. Stegerhoek.
Deze worden voor kennisgeving aangenomen.
De Voorzitter legt vervolgens over:
Is. Adres van J. Pluvoormalig stadswerkmanverzoekende pensioen.
2°. Adres van H. J. Van Ploristein om afschrijving van plaatselijke
directe belasting:
Overeenkomstig de voordracht wordt besloten deze adressen te stellen in
handen van Burgemeester en Wethouders en van de Commissie van
Financiën.
Aan de orde is
1: Benoeming van drie Commissarissen voor de Bank van Leening.
(Zie Handd. 68, B°. 314.)
De Voobzitteb. Op verzoek van een der leden, die niet lang de ver
gadering zal kunnen bijwonen, wensch ik in overweging te geven de orde
van werkzaamheden te wijzigen en allereerst n#. 16, de concept-verordening
omtrent het gebruik van gas, in behandeling te nemen.
De heer Goudsmit. Daar ook ik niet in de gelégenheid ben de geheele
vergadering bij te wonen en ik bij de eerste benoemingen wenschte tegen
woordig te zijnzou ik wel in overweging willen geven de eens gemaakte
regeling van werkzaamheden te handhavenen althans die benoemingen
aan de behandeling van de concept-verordening te doen voorafgaan.
De Voobzitteb. Dan stel ik nu aan de orde de benoeming van drie
Commissarissen voor de Bank van Leening en noodig ik de heeren Bijle
veld Hartevelt en Dereksen uit met mij het stembureau te willen uitmaken.
Tot stemming overgegaan zijndeworden achtervolgens benoemd de hèeren
mr. J. T. Buys met 17 stemmen (l billet was in blanco uitgebracht),
mr. C. Cock met 16 stemmen (zijnde 2 billetten in blanco gelaten) en
H. W. F. Bakker met 16 stemmen (terwijl 1 stem op den heer J. A.
Zuur was uitgebracht en 1 billet in blanco was gelaten).
De heer Cock. Mag ik er de aandacht op vestigen, mijnheer de Voor
zitter, dat in de voordracht van Burgemeester en Wethouders, behalve de
benoeming van Commissarissenook wordt voorgesteld voorloopig den tegen
woordig hoogsten beambte, den heer W. De Jongh, in zijne betrekking te
continueeren.
De Voorzitter. Ik dank den heer Cock voor zijne juiste opmerking.
Burgemeester en Wethouders stellen ook voor den in de zitting van 12
Nov. jl. met inachtneming van de bepalingen van het oude reglement be
noemden kassier der Bank van Leening, den heer W. De Jongh, in zijne
betrekking van hoogsten beambte aan die instelling te bestendigentotdat
overeenkomstig art. 7 van het nieuwe reglement tot de benoeming van een
controleur zal zijn overgegaanuit eene voordracht opgemaakt door de nieuw
benoemde Commissarissen.
Dienovereenkomstig wordt besloten.
De Voorzitter. Ten gevolge van den nieuwen stand van zaken wordt
de betrekking van amanuensis opgeheven. Ik stel voor den amanuensis,
die 36 jaren lang vol ijver zijne betrekking heeft waargenomen, den dank
der vergadering over te brengen.
Dienovereenkomstig wordt besloten:
De heer Goudsmit verlaat de vergadering.
II. Benoeming van een leeraar in de staatswetenschappen en geschiedenis
aan de hoogere burgerschool.
(Zie Handd. 68n°. 3l5.)
Met algemeene stemmen wordt benoemd Mr. A. Nortier.
De Voorzitter. Than9 stel ik het eerst aan de orde punt n°. 16:
concept-verordening omtrent het gebruik van gas.
(Zie Handd, 64, n°. 288.)
1874.
Verlangt iemand daarover algemeene beschouwingen te voeren P
De heer Le Poole. Ja, mijnheer de VoorzitterI Ik waardeer zeer het
standpunt door heeren Commissarissen der stedelijke gasfabriek bij de onder-
werpelijke verordening aangenomenmaar moet bekennen dat het het mijne
niet is en, naar het mij voorkomt, ook niet het ware. Naar mijn inzien
hebben Commissarismu het standpunt aangenomen van particuliere kooplieden
en fabrikantennieiïstt. van eene stedelijke administratie. Kooplieden en
fabriekanten mogen alles*3öen om het den verbruikers zoo gemakkelijk
mogelijk te maken, door conditiën van levering en betaling^ om zoodoende
beter het doel hunner onderneming te bereikennamelijkwinst te behalen
maar eene administratie als de hier bedoelde moetm. i. niet zoo handelen.
Bij de verschillende artikelen hoop ik straks aan te toonen dat Commissa
rissen .het standpunt eener administratie niet hebben ingenomen. Wat de
redactie van het concept betreftook daaromtrent heb ik eenige kleine
bemerkingen. In het concept toch wordt nu eens gesproken van directie
dan van directeur, dan weder van administratie. En wat het materieel
betreftzoo lees ik nu eens van aanleg van leidingdan weder van toevoer
buizen enz. Mij dunkt het ware verkieslijker te trachten eenvormigheid
te verkrijgen in die uitdrukkingen. Wat mij het meest verwondert na de
memorie van toelichting gelezen te hebben is het stelsel van verhuring
(waarop Commissarissen zoozeer aandringen) zoo zwak in het concept gere
presenteerd te zien. Straks hoop ik op een en ander nog terug te komen.
De heer Bijleveld. Ik wensch in geen eigentlijke algemeene beschou
wingen te treden, maar alleen eene vraag te doen. En wel deze: of het
wel eigenaardig is dit concept te noemen een concept-verordening. Door
den Baad is de gasfabriek steeds aangemerkt als een eigendom der gemeente
van privaatrechterlijken aard. De gemeente is ten aanzien van die fabriek
fabrikant als elk ander. Op dien grond komt het woord 'verordening" mij
minder goed gekozen voor. Het is mij bekend, dat in 1858 ook een
verordening op de gasfabriek is gemaakt, maar toch wensch ik in overwe
ging te geven dat woord nu niet te gebruiken.
De heer De Fremery. Wat den eersten spreker betreft, die meent dat
het standpunt, doof Commissarissen ingenomen, niet het ware is, ant
woord ik: dit is wel mogefijk en als zijne voorlichting dit duidelijk maakt
dan zijn Commissarissenzoodra zij overtuigd zijn dat de voorgestelde redactie
beter is dan de hunnegaarne bereid die betere voorstellen over te nemen.
Wat den laatsten spreker aangaat, of men dit concept eene verordening of
een reglement wil noemen, dit is Commissarissen geheel onverschillig. Uit
den inhoud blijkt toch reeds voldoende dat wij hier niet te maken hebben
met eene verordening in den gewonen zinomdat er geene strafbepalingen
in voorkomen. Het is alleen eene regeling noodig tot leiddraad voor den
direoteur en tevens voor de verbruikers, die daardoor zekerheid verkrijgen
dat hunne belangen niet zullen verkort worden. Wil men nu het voorstel
,in plaats van eene verordening liever reglement noemen, dan hebben Com
missarissen daarmede alle vrede en nemen zij dit voorstel gaarne over.
De Voorzitter. Is het bezwaar door den heer Bijleveld aangevoerd
wel zoo grootP Art. 150 der gemeentewet toch zegt: »De plaatselijke
verordeningen, waaronder alle voorschriften en beschikkingen van den Baad
en van Burgemeester en Wethouders worden verstaan," enz.
De heer Bijleveld. De in art. 150 gemeentewet bedoelde voorschriften
en beschikkingen zijn die, welke zijn van publiekrechterlijken aard. Met
betrekking tot de gasfabriek treedt de gemeente op als privaat-persoon.
Aangezien het vroeger in deze vergadering een punt van bespreking heeft
uitgemaakt, van welken aard de eigendom der gasfabriek was, komtmij de
keuze van een juist woord zeer wenschelijk voor.
De heer De Fremery. Keeds zoo even zeide ik dat Commissarissen geen
bezwaar hebben om hun voorstel te beschouwen als een reglement, wanneer
de meerderheid van den Raad aan die omschrijving de voorkeur wenseht te
geven.
De Voorzitter. Dan stel ik voor het hoofd aldus te doen luiden:
'Concept-Reglementhoudende bepalingen omtrent het gebruik van gas door
particulierenter wijziging" enz.
De heer De Fremery. Nog eene kleine opmerking zij mij veroorloofd.
In dit geval zal het slot van het opschrift dienen te luiden: 'ter wijziging
van de bestaande verordening van 14 Mei 1858, Gemeenteblad n°. 2."
Immers in 1858 waren de bepalingen vervat in eene verordening en niet
in een reglement, zooals nu is aangenomen.
De heer Bijleveld. Zooals ik reeds opmerkte, ook in 1858 gebruikte
men het woord //verordening." Ik geloof evenweldat het woord//reglement"
of eenig ander woord misschien juister ware geweest. Het betreft toch in
deze niets anders dan het vaststellen van voorschriften en regelen van
beheer, gelijk elk privaat persoon die voor zijne zaak kan maken.
De heer De Fremery. In elk geval zal nu het slot van het opschrift
moeten luiden: 'van de bestaande verordening."
Met die wijziging wordt het opschrift van het concept-reglement goed
gekeurd.
Art. 1:
De heer Le Poole. Dit art. komt mij voor onvolledig te zijn. Daarin
wordt alleen gesproken van den toestel die dient om de ingezetenen van
gaslicht te voorzien, terwijl in art. 17 sprake is van 'verbruik van gas in
tijdelijke gebouwen of plaatsen voor openbare vermakelijkhedenkermis
tenten of kramen, enz." Ik wensch dus eene andere redactie van art. 1
voor té stellenluidendeDe straatbuizen voor de algemeene straatverlich
ting door de stedelijke gasfabriek binnen deze gemeente gelegd, dienen
tevens om de gebouwen en erven der ingezetenen die zulks verlangenals
mede de tijdelijke gebouwen, zooals plaatsen van openbare vermakelijkheden,
kermistenten en kramenvan gaslicht te voorzienwaartoe uit de straat
buizen toevoerbuizen tot binnen die gebouwen of getimmerten zullen wor
den gelegd.
De heer De Fremery. Ik moet doen opmérken dat art. 17 eene excep
tie bepaalt op den algemeenen regel. Daarom komt het mij beter voor
dat die exceptie op zich zelve vermeld blijve. Bovendienal werd aan de
redactie van den heer Le Poole de voorkeur gegeven, dan zou nog niet in
80