INGEKOMEN STEKKEN, ter inzage van de leden nedergelegd. De Voorzitter. Het zal beter zijn daaromtrent nu geene beslissing te nemen. Dat kan geschikter in eene volgende vergadering geschieden. Inmiddels kan men zijne gedachten over die zaak nog laten gaan. Alvorens de discussie over dat onderwerp te sluitenstel ik namens Bur gemeester en Wethouders voor eene af- en overschrijving op de begrooting te doen, ten einde daaruit een bedrag van f 560.50 te betalen, zijndede kos ten voor het opmaken der plannen door den heer Liernur. Dat voorstel wordt met algemeene stemmen aangenomen. IX. Ontwerp-verordening omtrent het gebruik van gas. De Voorzitter. Uit hoofde van het vergevorderd uur stel ik voor de behandeling van dit ontwerp tot eene volgende vergadering te verdagen. Dienovereenkomstig wordt besloten. De heer Krantz. Ik wenschte nog de vraag te doenmijnheer de Voorzitter, om, wanneer het door den heer Van Heukelom onlangs toegezegde rapport, het drinkwater betredende, zal zijn ingekomen, die zaak, waarin ik veel belang stel, zoo spoedig doenlijk in behandeling te brengen. De Voorzitter. Van de zijde van Burgemeester en Wethouders zal binnen korten tijd een voorstel dienaangaande aan den Raad worden aan geboden. Ik hoop echter dat de heer Van Heukelom eenig uitzicht zal kunnen geven, wanneer het bedoelde rapport zal kunnen worden uitgebracht. Niets meer aan de orde van den dag zijnde, wordt de vergadering ge sloten. Zifting van Vrijdag 18 December 1871, geopend 's namiddags te half 4. Voorzitter: de heer Burgemeester Dr. W. C. Van den Brandeler. Tegenwoordig de heeren Eigeman, Le Poole, Suringar, Juta, Hartevelt, LezwijnStoffels, Krantz, Van Iterson, Van Heukelom, Dercksen Cock, Veefkind, Verster, Bijleveld, Buys, De Fremery en Van den Brandeler. De heer Van Outeren gaf kennis verhinderd te zijn de vergadering bij te wonen. De aanteekeningen van het verhandelde in de zitting van Donderdag 17 December 11. worden gelezen en goedgekeurd. De Voorzitter deelt mede Dispositie van de Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, dd. 8/11 De cember jl., n°. 32 houdende goedkeuring van de gemeentebegrooting voor 1875. Deze wordt voor kennisgeving aangenomen. De Voorzitter legt vervolgens over: 1°. Adres van de Studenten-roeivereenigingter bekoming van terrein voor eene bergplaats. Overeenkomstig de voordracht wordt besloten dit te stellen in handen van Burgemeester en Wethouders en van de Commissie van Financiën. Voordracht tot het verleenen van schadevergoeding aan den pachter van den tol aan den Rijnsburgervliet. Overeenkomstig de voordracht wordt besloten deze te stellen in handen van de Commissie van Financiën. 3". Voordracht betrekkelijk den aanvoer van duinwater. 4°. Missive van den Ontvanger der registratie en domeinen alhier, betrek kelijk de toepassing der zegelwet ten aanzien van de adressen der sollicitan ten naar onderwijzets-betrekkingen. Deze missive is van den volgenden inhoud Leiden, 15 December 1874. Uwe mededeeling in de raadsvergadering van den 22 October 11., dat aangezien de indiening van een adres niet bij de wet op het onderwijs wordt vereischt de raad niet in strijd met de zegelwet zou handelen, wanneer hij naar aanleiding van de ter inzage van de leden nedergelegde oregezegelde requesten eene benoeming doet, heeft mij daar ik mij met deze uwe geopenbaarde zienswijze niet vereenigen kan aanleiding gegeven, om, bij brief van 12 November 11. n°. 3/749, het gevoelen van den Minis ter van Financiën in te winnen. Ik ontvang hierop het bericht, dat de Minister, blijkens missive van den lOen dezer n°„ 81 R.van oordeel is, dat, hoewel de wet op het lager onderwijs het indienen van een request niet verplichtend stelt, zulks toch zeer zeker niet verboden is, en dat, wanneer zoodanig request wordt inge diend, het in de termen valt van art. 12 der zegelwet, houdende, dat alle verzoekschriften zelfs in den vorm van brieven en memoriën onder hevig zijn aan het zegelrecht, vermeld bij art. 11. Voorts, dat wanneer de benoemde een o»gezegeld request hetzij dan ook in den vorm van brief of memorie heelt ingediendhet stuk voor de leden van den Eaad ter inzage is gelegd en in eene volgende zitting onder overlegging van dat stuk tot de benoeming van den adressant besloten wordt, de be wering niet kan opgaandat de raad niet een besluit genomen heeft op een stukdat niet van behoorlijk zegel ingevolge de wet was voorzien en dien tengevolge niet zou gehandeld hebben in strijd met het bepaalde bij art. 8 der zegelwet. Daar, volgens den Minister, in deze blijkbaar de rede is van een mis verstand, ben ik aangeschreven Uw Ed.-Achtb. bovenstaande inlichting te doen toekomen en moet ik Uw Ed.-Achtbare verzoeken, voortaan onge zegelde requesten (in welken vorm ook) van den bedoelden aard niet aan te nemenof daarop althans geen regard te slaanen tevens uitnoodigen om de meening van den Minister als in strijd met die door Uw Ed.- Achtb. in de openbare raadsvergadering van den 22en October 11. medege deeld ter informatie aan de leden van den raad te willen kenbaar maken, voor de toepassing der wet in nader voorkomende gevallen van gelijken aard. De Ontvanger der Registratie en Domeinen te Leiden, Den Heere Burgemeester der gemeente Leiden." Hubrecht. Overeenkomstig de voordracht wordt besloten deze stukken ter inzage van de leden in de leeskamer neder te leggen. 5®. Missive van A. Spijker, houdende mededeeling van het overlijden van zijnen vader. Deze missive luidt als volgt: »Aan den Gemeenteraad van Leiden. Da ondergeteekende acht zich ten zeerste verplicht, ook namens zijne moeder, broeders en zuster, kennis te geven van het overlijden van zijnen vaderMaandag 11. Heeft de overledene alzoo van de gunstige beschikking van den Gemeen teraad tot het verstrekken van pensioen geen genot mogen hebben, ons is zulks eene blijde herinnering te meer aan de achting die onze vader ook van den Gemeenteraad in deze heeft ondervonden. UEd. Dienstvaardige Dienaar f Leiden, 17 December 1874. A. Spijker." Deze missive wordt voor kennisgeving aangenomen. Aan dc orde is I. Benoeming van eene hulponderwijzeres aan de meisjesschool der 2def klasse. (Zie Handd. 65, n°. 295.) De heeren BuysCock en Dercksen worden door den Voorzitter uitge- noodigd met hem het bureau van stemopneming uit te maken. De uitslag der stemming is, dat met 15 stemmen benoemd wordt mej, J. P. M. H. Gordon; zijnde 3 briefjes in blanco gelaten. II. Verzoek van den heer Mr. J. T. Buys, om ontslag als lid der Plaat selijke Schoolcommissie. (Zie Handd. 67 n#. 306.) De conclusie van het rapport van Burgemeester en Wethouders, om aan genoemden heer een eervol ontslag te verleenen uit voorschreven betrekking, onder dankbetuiging voor de daarin door hem belangeloos bewezen diensten, wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen. III. Voordracht van Commissarissen der Bank van Leening betrekkelijk de invoering van het gewijzigd reglement voor die instelling. (Zie Handd. 67n*. 303.) De Voorzitter. Het ontwerp-raadsbesluithiertoe betrekkelijk, is, zoo als de heeren zullen gezien hebbenvervat in zes punten. Die verschillende puntenalsmede het slot der voordrachtworden ach tervolgens zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming goedgekeurd, waarna de voordracht in haar geheel met algemeene stemmen wordt aan genomen. IV. Voordracht betrekkelijk de viering vau het derde eeuwfeest der hoogeschool alhier. (Zie Handd. 67 n°. 304.) De voordracht wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen. V. Voordracht tot onderhandsche verhuring van de woning boven het telegraafkantoor. (Zie Handd. 67, n#. 308.) Wordt op gelijke wijze aangenomen. VI. Voordracht tot verkoop van boomen. (Zie Handd. 65, n°. 299 en 67, n°. 301.) De heer Verster. Is bet een imperatief voorschrift, mijnheer de Voor zitter, dat omtrent het rooien van boomen de machtiging aan den Baad moet worden gevraagd? De Voorzitter. Ja, dat is voorgeschreven. De heer Verster. Dus dan is hier de bepaling van art- 137 der ge meentewet van toepassing en is, met andere woorden, het rooien van boo men zonder machtiging van den Eaadniet geoorloofd De Voorzitter. Neen. De heer Verster. Dan zijn zeker onder deze voordracht ook die boomen begrepen, die tijdens de laatste feesten op het Plantsoen reeds zijn gerooidten einde aldaar het gebouw te kunnen plaatsen. De Voorzitter. Dat is als hakhout beschouwd. De heer Verster. Wanneer, volgens het gevoelen van Burgemeester en Wethoudersde toen gerooide fraaiegrootebruine beuken-boomdie ieder onzer zich zeker nog herinnert, onder de categorie van hakhout kan worden gebracht, dan had men veilig deze aanvraag achterwege kunnen latendoor alle de daarin begrepen boomen eenvoudig als hakhout te beschouwen. De Voorzitter. De Commissie van FMbricage heeft die boomen destijds aangegeven als te behooren tot hakhout. De voordracht wordt vervolgens met algemeene stemmen aangèoomen. VII. Verzoek van P. Van Duuren, om eene waterloozing te maken. (Zie Handd. 67, n". 307.) De conclusie van het gunstig rapport van Burgemeester en Wethouders wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen. Niets meer aan de orde van den dag zijnde, wordt de vergadering ge sloten. ND. 308*. Leiden, 15 December 1874. De Commissie van Financiën heeft de eer u te berichten dat zij geern bezwaar heeft tegen de voordracht van Burgemeester en Wethouders, tot verlenging van de huur van de woning boven het telegraafkantoor en geeft in overweging die voordracht goed te keuren. Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiënenz.. N°. 309. Leiden, 18 December 1874. Onder overlegging van het adres van J. Zwetsloot, verzoekende de daarbij bedoelde perceelen teelland onder de hand aan te koopen en het daaromtrent ingewonnen bericht van de Commissie van Fabricage, waarmede wij ons kunnen vereenigen stellen wij u voor om afwijzend op het verzoek te beschikken en alzoo te volharden bij het besluit van 3 December j.l., krach tens welk tot de openbare verhuring van dien grond zal worden overgegaan. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1874 | | pagina 6