zeide dat de aanleg aan de Gedempte Marendorpsclie Achtergracht met inbegrip van dien aan de Koepoort zou kosten 150,000, en rekent dus den eersten op circa ƒ1 15,000. Hoe dat resultaat verkregen is, begrijp ik niet. Ik sprak vroeger van ƒ60000, doch voegde er uitdrukkelijk bij dat een toch benoodigde nieuwe machine daar buiten was, en dat cij(er verkreeg ik door de som van ƒ30, welke de aanleg aan de Koepoort per hoofd gekost heeft, te vermenigvuldigen met 2000, zijnde het aantal inwoners die betrokken zullen worden in de rioleering der Marendorpsclie Achtergracht. Maar hoe dit ook zijde financieele zijde van de quaestie houdt mij terug om voorloopig verder te gaan dan de vraag vordert die zich aan ons opdringt. Wat moet er gebeuren met den ellendigen toestand waarin de Marendorpsclie Achtergracht en aangrenzende buurten verkeeren. Die toestandik herhaal hetwordt door mij niet gebezigd als een hefboom om uitbreiding van het Liernurstelsel te verkrijgenik wil alleen afdoende verbetering in dien toe stand brengen en weet daartoe geen ander middel dan het Liernurstelsel. Het tonnenstelsel toch is door deze vergadering reeds verworpenen ik geloof ook dat het geen aanbeveling verdient. De heer Krantz zegt wel zoo'n ander middel is gemakkelijk te vindenmaar hij blijft in gebreke om het aan te geven. De heer Buys heeft tegen de plannen der Commissie van Fabricage wederom de bezwaren ingebracht waarover ik daar straks reeds gesproken heb en daarop nederkomende dat men veelgeld verkwist en niets verkregen zou hebbenindienom welke reden dan ookb. v. omdat men een duinwaterleiding verkoos, de pneumatische rioleering niet verder werd uitgebreid dan zij thans is geprojecteerd. Maar wie denkt er aan om de riolen blijvend te laten zooals zij thans zijn, ook al wordt alle uitbreiding van het Liernurstelsel gestaakt. Op de Marendorpsche Achter gracht is nu reeds voorziening dringend noonig en zoo zal het vroeg of laat in andere deelen der stad ook worden en dan zal men toch veel geld moeten uitgeven om verbetering van het rioolstelsel te verkrijgen. Al besluit men nu of later tot eene duinwaterleiding, dat zal daarin geen verandering brengen. Indien het pneumatische rioolstelsel op gelijke wijze als tot dus verre hier het geval is aan de gekoesterde verwachtingen blijft beantwoor dendan geloof-ik wel dat men in den loop der jaren tot eene uitbreiding over de geheele stad zal komentenzij dat een beter stelsel worde uitge vonden maar ook in dit laatste geval zullen de vruchten van den aanleg aan de Marendorpsche Achtergracht voor de betrokken buurt en dus ook voor het geheel behouden blijven, en daarom beveel ik met gerustheid de toepassing aldaar aan. De heer Krantz. Dat de Marendorpsche Achtergracht verbetering behoeft is onbetwistbaar, maar wat den toestand onzer riolen en van het grachtwater in bet algemeen aangaat, ontken ik dat die ongunstiger is dan in andere gemeen ten. Bij het toezicht op de riolen heeft veel verzuim plaats gehadmaar doordien wij toe- en afvoer van water hebben, waaraan in de laatste jaren veel zorg werd besteed, is het water in de grachten ook in de zomermaanden vrij goed. Dezen zomer bezocht ik voor eenigen tijd den Haag en bemerkte spoedig dat het grachtwater aldaar van veel minder gehalte was, zoodat wij niet meer dan anderen gedrongen zijn een stelsel aan te nemenwaarvan de goede resultaten nog twijfelachtig zijn. De heer De Fremery. Het heeft mij zeer verwonderd, dat de voorzit ter van de commissie, die vroeger geadviseerd heeft om, alvorens aan het Liernurstelsel verdere uitbreiding te geveneerst te doen constateeren welke de opbrengst zal zijn als het buizennet op den vestwal in verhouding van het vermogen der machine gebracht werdnuzonder dat dit heeft plaats gehad, aanraadt een algemeen plan, dat naar zijne raming wel Imil- lioen kan kostente doen maken. Ik wil wel bekennen dat ik niet gaarne met zulk een plan in zee zou willen gaanmij dunkt de voorzichtigheid gebiedt altijd op nieuw terrein slechts langzaam voort te gaanook al meent men dat op geene andere wijze beter in de behoefte tot verbetering van den grond kan worden voorziendit is mijne overtuiging en daarom geloof ik dat het tijdstip nu gekomen is, met de toepassing van het stelsel op de Marendorpsche Achtergracht aan te vangen. Wordt het voorstel aangenomen, dan zal daar een machine-gebouw worden opgericht van vol doenden omvang om daarin al de machines te plaatsen die noodig kunnen zijn; aanvankelijk zal er echter slechts één geplaatst worden en de exploi tatie zich bepalen tot den grond gelegen tusscheu den Ouden Rijn en de Oude Vest. Gaat dit goed, dan zullen de pijpen gelegd worden tusschen den Ouden en Nieuwen Rijn en eerst later zullen de buizen tot den Vest wal worden geleid. Nu meen ik dat de gemeente Leiden niet te veel doet wanneer zij nog een ton tot bereiking van dit oogmerk zal bestemmen. Het zou mij leed doenindien dit voorstel door verkeerde opvatting mocht komen te vallen. Daarom hoop ik nog dat enkelendie nu nog het voor stel hebben bestreden, bij nader inzien met ons zullen medegnan om een gedeelte der stadwaar de dringendste behoefte isradicaal te verbeteren. De heer Dercksen. Slechts een enkel woor'd om mede te deelen waarom ik tegen de uitbreiding van bet Liernurstelsel zal stemmen. Toen er voor het eerst sprake van was ƒ20,000 toe te staan om dat stelsel in toepassing te brengen, heb ik eerst mijne bezwaren ontwikkeld, maar later, bewogen door de schets van den toestand van een gedeelte der stadtoch gemeend er voor te moeten steramenomdat ik de verantwoordelijkheid der voortdu ring van dien toestand niet op mij wenschtg te laden. Inmiddels is mijne overtuiging omtrent de wenschelijkheid der algemeene toepassing van het Liernurstelsel niet versterkt; zoodat ik nu die zwakheid niet meer zal hebben. Bovendien vind ik geen enkele reden waarom ik een deel der stad zou moeten begunstigen boven een ander gedeelte. Is het stelsel goed, dan heeft de geheele gemeente gelijk recht op de invoering. Is dat mij niet bewezen, dan onthoud ik mij van het medewerken tot eene nieuwe proefneming, mee- nende dat ééne voldoende mag geacht worden. Ik zal gaarne alles doen wat strekken kan tot bevordering der belangen van alle of een deel der ingezetenen der gemeentemaar tegen dit voorstel moet ik mij verklaren. Twijfel omtrent de voortreffelijkheid van het Liernurstelsel blijft nog steeds mogelijk en ingeval van twijfel meen ik mij te moeten onthouden. De heer Van IIeükelom. Er wordt mij nu eene schildering gegeven van de wijze waarop men denkt te werk te gaan om het plan van de Commissie van Fabricage ten uitvoer te leggen. Ik neem aan dat op dit oogenblik dat voornemen werkelijk bestaat; maar wat waarborgt mij dat men daaraan zal vasthouden? In Maart toch, meen ik, besloten wij de toepassing van het Liernurstelsel aan de Koepoort uit te breidendaaraan is eenvoudig weg geen uitvoering gegeven. Wat baten mij nu verklaringen wanneer raadsbesluiten kunnen ter zijde gelegd worden alsof die niet be stonden 1874. De heer De Fremery. Ik doe den vorigen spreker opmerken, dat wij heden geen besluit nemen tot uitvoering van liet planmaar het alleen de vraag geldt of de uitgewerkte plannen met raming der kosten zullen worden opgemaakt. De heer Van Heukelom. Dan meen ik te moeten vragen, of het vroeger genomeu raadsbesluit, tot uitbreiding van het stelsel aan de Koepoort, dan zal worden ingetrokken. De Voorzitter. Wanneer Burgemeester en Wethouders met de Com missie van Fabricage voorstellen uitbreiding te geven aan het Liernurstelsel, dan geschiedt dit niet als eene proefneming, maar uit volle overtuiging dat de toestand moet worden verbeterd en dat stelsel boven elk ander de voor keur verdient. Eene proefneming wil noch ik noch eenig lid van het Dage- lijksch Bestuur nemen. De bezwaren van technischen aard, door den heer Van Heukelom ontwikkelddeel ik volstrekt niet. Die spreker betwijfelt of op zulke afstanden bet pneumatisch stelsel zal kunnen werken. Maar hoe worden dan langs pneumatische» weg spoortreinen in beweging gebracht of heeft door dit middel het vervoer van brieven en paketten door buizen op grooten aistand plaats? De heer Krantz heeft in den loop van deze discussie gewag gemaakt van een contract met den heer De Blocquery aangegaan, over het verleenen van schadeloosstelling bij vriezend weder, welk contract men zóó nadeclig achtte voor de staddat bij langdurigen vorst de schade niet te berekenen zou zijn. Wat is er van die zaak? In den gewonen tijd neemt hij het vervoer der bedoelde stoflen voor zijne rekening, maar bij vriezend weder betaalt de stad voor dat vervoer 25 cents per ton; zij weet dus wat zij betalen moet en die schadeloosstelling is niet zoo hoog. Er blijft dan bij vriezend weder toch nog 15 cents over op het vat. De heer Buys heeft er op gewezen dat de Commissie van Fabricage eene opgave der kosten verlangt, even als de Commissie van Financiën. Ik acht mij ver plicht die bewering eenigszins tegen te spreken. De Commissie van Fabri cage verlangt het opmaken en het indienen van een avant-projet voor de geheele stad. Daarmede bedoelt de Commissie van Fabricage geenszins een geheel uitgewerkt plan met opgave van kosten voor de invoering van het stelsel in de geheele stad. Dat die kosten hoogst aanzienlijk zouden wor den is terecht door een der leden opgemerkten niet te rechtvaardigen, wanneer zij slechts moesten dienen tot een maatstaf of de toepassing van het Lit rnurstelsel de financieele krachten zoude te boven gaan. De heer Van Heukelom. Na al hetgeen mij nu gezegd is en na al hetgeen ik tegen het plan van de Commissie van Fabricage heb aangevoerd wenseb ik met een enkel woord mijne stem, die ik nu ten slotte vóór dit plan zal uitbrengen, te motiveeren. Ik zal er nu.vóór stemmen in bet vaste vertrouwen dat men op de voorzichtige wijze, door den beer De Fremery ge schetst, daarbij te werk zal gaan en wij door geen roekeluoze handelingen in gevaar gebracht worden de gansche zaak te zien mislukken. De beer Krantz. Ik kan niet nalaten op de inconsequentie te wijzen dat men ongenegen is tot een uitgaaf van 20 mille tot verbetering van de Marendorpsche Achtergracht en niet opziet tegen de uitgaaf van een ton ongeveer, voor eene nog onbekende zaak. De Voorzitter. Ik zal daarop alleen antwoorden, dat het ra. i. onver antwoordelijk zou zijn dat de Raad in 1875 er weder toe overging om riolen aan te leggen zooals men dat eenige honderd jaren geleden deed en waarvan wij thans muar al te zeer de nadeelige vruchten plukken. De heer Krantz. Daarop moet ik antwoorden dat ik niet begrijp dat men hier de zaak niet exploiteert zooals in 's Gravenhage. Er bestaan nog verschillende stelsels die in toepassing kunnen worden gebracht. Daaronder behoort bijv. het tonnenstelsel; daarbij weet men wat men heeft. De Voorzitter. Ik geloof dat het voorbeeld van 's Gravenhage, waarop de vorige spreker zich beroept, niet gelukkig gekozen is; want, ben ik wel onderricht, dan vindt men daar voor de compost bijna geen koopers. De heer Cock. Na den loop, dien deze discussie heeft genomen, acht ik mij verplicht te zeggendat er hier geen quaestie van isdat de tegen stemmers de Marendorpsche Achtergracht in den tegenwoordigen toestand zouden willen laten blijven. De Raad zal volstrekt niet weigerachtig zijn verbeteringen aan te brengen en het een of ander stelsel te doen uitvoe ren. Er zijn nog wel andere stelsels die in uitvoering kunnen worden gebracht. De heer Versteh. Dit hetgeen daar zoo even door u, mijnheer de Voorzitter, is gezegd, zoude kunnen worden afgeleid, dat men, door het uitbrengen zijner stem tegen de toepassing van het Liernurstelsel op de Marendorp9ehe Achtergracht, zoude te kennen geven, dat men in dat ge deelte onzer gemeente geene verbetering in het rioolstelsel noodig acht. Aangezien ik tot die leden dezer vergadering behoor dieom financieele bezwaren, bunne goedkeuring aan het thans aanhangige voorstel niet zullen kunnen schenken, zoo acht ik mij verplicht uitdrukkelijk te verklaren, dat ik zeer bereid ben andere, doch minder kostbare, plannen te onder steunen die zullen kunnen strekken om aan den onhoudbaren toestand van de Marendorpsche Achtergracht een einde te doen toekomen, want reeds te lang is op die buurt het gezegde van toepassing: deliberanle Senatu perit Sagunlum. De heer Hartevelt. Alvorens deze discussie worde gesloten meen ik tot het Dagelijkscb Bestuur tocb nog ééne vraag te moeten richten. Als de vergadering het voorstel aanneemt en dus bet Liernurstelsel op de Marendorpsche Achtergracht wil toegepast ziendan zijn daarvoor zeker twee jaren noodig. Volgens den Wethouder van fabricage is de toestand onhoudbaar; wat zal men nu gedurende twee jaren (tijd van exploitatie) doen, om den onhoudbaren toestand van die buurt houdbaar te maken? De Voorzitter. Ik moet u herinneren, dat de Raad een bedrag van ƒ500 heelt toegestaan om den toestand dier gracht eenigszins dragelijk te maken. Hierop worden de beraadslagingen gesloten. Het eerst wordt in omvrage gebracht het voorstel van de Commissie van Financiën. Dat voorstel wordt verworpen met 17 tegen 5 stemmen. Voor steraden: de heeren Hartevelt, Buys, Juta, Stoffels en Van Wensen. Vervolgens wordt in omvraag gebracht het voorstel van Burgemeester en Wethouders. Ook dit wordt verworpen met 13 tegen 9 stemmen. Voor stemden: de heeren Van Itersor.De Fremery, Van Heukelom, Goud smit, Suringar, Lezwijn, Stoffels, Van Wensen en de Voorzitter. De heer Goudsmit. Nu de Raad de beide voorstellen heelt verworpen meen ik te moeten vragenof men nu uitvoering zal geven aan het vroeger genomen besluit tot voortzetting van de proef met het Liernurstelsel aan de Koepoort. 78

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1874 | | pagina 5