1 1 1 N°. 88 78 97 69 46 50 72 14 120 106 83 1 37 10 scholen zouden bij hun verzoek moeten blijven volharden, om de eenvoudige reden dat nieuw aankomende kweekelingen van 13 a 14 jarigen leeftijd, al kwamen zij in grooten getale, geen werk als hulponderwijzer kunnen of mogen verrichten. Eesumeeren wij, dan komen wij tot de volgende conclusiën: Yerhooging der toelage nu is niet noodzakelijk. Bij vermeerdering van 't aantal kweekelingen is verhooging wenschelijk, ook in 't financieel belang der gemeente. Vermeerdering van hulppersoneel aan de scholen voor minvermogenden op 'toogenblik is strikt noodzakelijk en hangt niet af van verhooging der toe lagen voor kweekelingen. Namens de hoofdonderwijzers der openbare scholen alhier, N. Bboüweb. Den Wel-Ed. Heer Schoolopziezer in 't 3de district van Zuidholland. Leiden1 November 1874. Onder terugzending van de in mijne handen gestelde missive van de hoofdonderwijzers Van der Harst en Brouwer, heb ik de eer u mede te deelendat werkelijk door de laatste veranderingen in het personeel der kweekelingen de aanstelling van een twaalfden hulponderwijzer op elk der twee scholen voor minvermogenden noodzakelijk is geworden,- De inrichting der school van den heer Brouwer vordert 12 hulponderwijzers, en alleen aan de hulp van oudere kweekelingen had men het te danken, dat men tot nog toe beneden dit getal kon blijven. Er zijn thans slechts twee jongere kweekelingen, terwijl het aantal scholieren bijna 600 bedraagt. De school van den heer Van der Harst telt nog bijna 20 leerlingen meer en bier zijn ook slechts drie kweekelingen. Het is misschien niet overbodig hier in herinnering te brengendat men bij de laatste aanvrage om ver meerdering van hulppersoneel voor de scholen voor on- en minvermogenden zich ten strengste bepaald heeft bij hetgeen op dit oogenblik volstrekt nood zakelijk was. De districts-schoolopziener Aan Heeren Burgemèester en Wethouders M. J. De Goeje. der gemeente Leiden. Edelachtb. Heeren Leiden, 30 October 1874. Ten gevolge van de tijdelijke aanstelling van den kweekeling K. C. Van Waalwijk als hulponderwijzer aan de openbare school n°. 1 voor onvermo- genden alhier, gevoel ik mij verplicht, u opmerkzaam te maken op een daardoor veroorzaakte vacature in het personeel der openbare school n°. 2 voor minvermogenden. Bij de vaststelling van het aantal hulponderwijzers aan deze school is genoemde kweekeling als werkkracht in rekening gebracht, zoodat zijn vertrek gelijk staat met dat van een hulponderwijzer. Het aan tal leerlingen en de lokaliteit maken een getal van 12 onderwijzers tot een vereischtewaarom ik de eer hebu te verzoekenhet hulppersoneel aan mijn school met één hulponderwijzer te vermeerderen en dus van 11 op 12 te brengen. De hoofdonderwijzer der openbare school n°. 2 voor minverm. N. Brouwer. Heeren Burgemeester en Wethouders van Leiden. Leiden, 30 October 1874. Door het vertrek van de kweekelingen G. P. Loeber en H. Vrijman den lsten September jl., naar de rijkskweekschool voor onderwijzers te Haarlem, en dat van den kweekeling W. Jong, den lsten dezer, naar den heer Sijthoff alhier, is het getal kweekelingen tot drie gedaald, die in de verschillende klassen de behulpzame hand moeten bieden en tijd voor eigen studie noodig hebben. De 613 leerlingen, die mijne school telt, zijn ver deeld in 12 afdeelingenwaarvoor ik ook 12 onderwijzers noodig heb. Het is daarom dat ik de vrijheid neem u voor te stellen het personeel aan mijne school met één hulponderwijzer te vermeerderen en het van 11 op 12 personen te brengen. De hoofdonderwijzer der openb. school n°. 1 voor minv. A. Van der Harst. Aan Heeren Burgemeester en Wethouders dezer Gemeente. N°. 299. Leiden, 5 December 1874. Wij hebben de eer u mede te deelen dat, naar aanleiding van het be paalde in art. 2 van het gewijzigd reglement voor het bestuur van het Academisch Ziekenhuis alhiervolgens den opgemaakten rooster Mr. K. Th. Bijleveld is aangewezen om met 1°. Januari e. k. als lid van het bestuur af te treden. Volgens het reglementwaarvan een 'exemplaar hierbij wordt overgelegdzijn evenwel de aftredende leden herkiesbaar. Wij nemen alzoo de vrijheid u te verzoeken om, ter vervulling der open vallende plaats, een lid te willen aanwijzen. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz. N°. 298. Leiden, 5 December 1874. Door Burgemeester en Wethouders wordt in hun rapport van ^Novem ber jl., voorgesteld, op het verzoek van den stads-werkman B. Et Spijker, ter bekoming van pensioen of eenige toelage uit de gemeentekas na 60-jarigen dienst afwijzend te beschikken. Hoezeer dit advies overeenstemt met vorige beslissingen aangaande der gelijke verzoeken, schijnt ons een besluit als wordt voorgesteld vooral in het onderwerpelijk geval niet te zijn vrij te pleiten van eenige hardheid. Tot dusverre wordt steeds aan de hoogere ambtenaren na een 40-tal dienstjaren een pensioen uit de gemeentekas toegekend, terwijl de lagere beambten of personen in dienst der gemeente werkzaam in dat voorrecht niet deelen en door de gemeente aan hun lot worden overgelaten, niettegenstaande dezen eenige ondersteuning voorzeker het meest behoeven en een weigerend antwoord op hun verzoek hen in den regel broodeloos maakt. Te meer onbillijk wanneer het, gelijk in het thans aanhangig geval, iemand geldt, die een buitengewoon aantal jaren zijne betrekking heeft vervuld. Aan deze wijze van handelen is daarenboven dit nadeel verbonden, dat men nu uit medelijden deze arbeiders veel langer in dienst houdt dan het belang der gemeente gedoogt. Wij zouden daarom niet ongenegen zijn eene gunstige beschikking op het verzoek in overweging te geven. intusschen moet nog door uwe vergadering eene beslissing worden genomen aangaande de pensionneering der ambtenaren en wij wenschen daarom voor te stellen indien de Kaad niet mocht kunnen besluiten reeds dadelijk aan adressant een zeker pensioen of toelage te ver- leenen, het adres aan te houden en Burgemeester en Wethouders uit te noodigen ten spoedigste de algemeene regeling der pensioenen aan de orde te stellenten einde dan later aangaande adressant's verzoek overeenkomstig de bij die regeling aan te nemen beginselen te beslissen. Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiënenz. N°. 299. Leiden, 5 December 1874. Na overleg met de Commissie van Fabricage hebben wij de eer uwe vergadering voor te stellen een 80-tal boomeo, vermeld op nevensgaanden staat, waarvan de rooiing noodzakelijk is, in het openbaar te doen ver- koopen. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz. Voorstel tot het rooien van hoornendie waarvan de verwijdering Koudenhoek bij den heer Fornara Heerengracht voor dito dito Nieuwe Kijn dito h dito a dito Grachtje a/d. Hoogewoerdspoort Levendaal voor dito a Kapenburg dito dito Beestenmarkt Oude Singel Singel Marepoort Kort Galgewater Levendaal Plantsoen Gerecht bij het Gymnasium dood zijn wenschelijk gevaarlijk staan of is. lindeboom, dito dito dito dito dito kastanjeboom. dito ypeboom. dito lindeboom, dito dito dito ypeboom. kastanjeboom, ypeboomen. lindeboomen. linde- en ypeboomen. dito lindeboom. Totaal 81 stuks. N°. 300. Leiden, 26 November 1874. Wij hebben de eer aan uwe vergadering hiernevens over te leggen een adres van A. Vinkverzoekende een dam te leggen in de Singelsloot tus- schen de voormalige Hoogewoerds- en Koepoortenten einde een toegang te bekomen naar zijn aldaar gelegen-landwaartegen blijkens het hierbij gevoegd rapport bij de Commissie van Fabricage geen bezwaar bestaat. Ook bij ons college bestaan tegen eene inwilliging van het verzoek geene bedenkingenzoodat wij u in overweging geven de gevaaagde vergunning te verleenen onder de voorwaarde in bedoeld rapport vermeld. Intusschen wenschen wij aan die voorwaarde toe te voegen de bepaling dat de vergunning verleend wordt tot wederopzeggens en de adressant ver plicht zal zijn om, zoodra zulks door Burgemeester en Wethouders wordt noodig geacht, den dam en de zich thans in de Singelsloot bevindende hoofden op te ruimen, in dier voege dat de sloot tot hare oorspronkelijke breedte te dier plaatse worde teruggebracht. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethoudersenz. Aan den Edelachtbaren Heer Burgemeester en Wethouders der stad Leiden. Geeft eerbiedig te kennen A. Vinkvan beroep landbouwer aan de Hoo- gewoerdspoort-Singel onder de gemeente Zoeterwoude, dat hij voornemens is een hek op den dam van zijn land liggende aan bovengenoemden Singel tegenover het zwanenhok van Leidens plantsoen te plaatsen. Weshalve hij uwe Edelachtbaren beleefdelijk verzoekt hem een gunst te willen verleenen, dat hij de beide hoofden van voornoemden dam en in het midden derzelve van een duiker voorzien, door aanvulling met grond aan elkander verbindt. 't Welk doende, Zoeterwoude, 26 October 1874. A. Vink. Leiden, 11 November 1874. De Commissie van Fabricage heeft de eer op het request van A. Vink, landbouwer, wonende aan den Singel tusschen de voormalige Koe- en Hoo- gewoerdspoortenonder de gemeente Zoeterwoude, te berichten dat hij daarbij verlangt het dempen van een gedeelte van de sloot, tusschen zijn land en den Singel liggendedat daartegen geen bezwaar bestaat voor zoover het dempen betreft de opening tusschen de beide hoofden van den aldaar gelegen dammits daarin leggende een duiker van aarden potteneene wijdte verkrijgende van 30 bij 40 centimeters binnenwerks en die in be hoorlijken staat onderhoudende. Aan HH. Burgemeester De Commissie van Fabricage, enz. en Wethouders. Te Lelden ter Boekdrukkerij van J. C. DEABBE.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1874 | | pagina 2