BAfllEUBSIB TAB DEB DEHEENTERAAD TAB LEIDEN.
61.
INGEKOMEN STEKKEN,
ter inzage van de leden nedergelegd.
N®. 3?A. Leiden, 16 November 1874.
Ten aanzien van het onder n°. 203 bladz. 43 der Handelingen van den
Gemeenteraad opgenomen verzoek van de heeren W. A. Van Lith en J. C.
Kijkter bebouwing van de voormalige Stadskweekerijhebben wij het
gevoelen der Commissie van Fabricage ingewonnen, wier rapport wij hier
nevens aan uwe vergadering aanbieden.
De Commissie geeft daarbij in overweging het geheele terrein bovenbedoeld
kosteloos aan adressanten in eigendom af te staan ter bebouwing, overeen
komstig het door hen overgelegd en na de indiening van hun verzoek
eenigermate gewijzigd plan en wel voor een deel met burger- en deels met
arbeiderswoningenwelke kostelooze afstand door de Commissie in het
belang der gemeente wordt aanbevolen met het oog op de behoefte aan
woningen als adressanten wenschen te bouwen en op de financieele voordeelen
welke de gemeente tengevolge van de bewoning dier huizen ter zake van
de meerdere opbrengst der plaatselijke directe belasting en het aandeel in
de Rijks directe belastingen zal genieten.
Uit het rapport zal uwe vergadering tevens ontwarendat van wege de
militaire autoriteiten inmiddels onderhandelingen zijn aangeknoopt ter be
koming van een gedeelte der voormalige kweekerij tegen betaling, teneinde
dat te bestemmen voor de oprichting van woningen voor militairenterwijl
de Commissie om daarbij aangevoerde redenen een kostelooze afstand aan
adressanten verkieslijk acht boven den verkoop van een gedeelte aan het Rijk.
Vermits wij ons niet in allen deele met de conclusie van dit rapport
konden vereenigenhebben wij gemeend alvorens de zaak met ons advies
bij uwe vergadering aanhangig te makenin nader overleg met adressanten
te moeten treden. Naar onze overtuiging namelijk zoude de Raad bezwaarlijk
kunnen besluiten tot kosteloozen afstand van een gedeelte gemeentegrond
terwijl het uitzicht bestond voor dienzelfden grond een redelijken koopprijs
te bedingen en in beide gevallen het terrein met hetzelfde soort van wonin
gen zoude worden bebouwd. Uit de met adressanten gehouden conferentien
bleek ons in de eerste plaats dat zij in geen geval genegen noch bij machte
waren aan hunne bouwplannen gevolg te gevenwanneer van hen al zij
het ook een geringe, koopsom mocht worden gevorderd en vervolgens dat
de kostelooze afstand van het voor arbeiderswoningen bestemde gedeelte
door hen noodzakelijk werd geacht, ten einde de kosten aan het bouwen
der burgerwoningen verbonden eenigermate te dekken en zich daardoor althans
eene matige rente van het door hen aan te wenden kapitaal te verzekeren.
In hoeverre deze bewering van adressanten gegrond moest worden geacht
waagden wij niet te beslissendoch in allen gevalle bleek daaruit dat niet
alle deskundigen in deze dezelfde meening waren toegedaan. Immers de
Leidsche Bouwvereeniging deelde, toen zij het plein naast het Nosocomium
aanvroegeene tegenovergestelde zienswijze en besloot tot de oprichting van
4 burgerwoonhuizenten einde tot het bouwen van arbeiderswoningen in
staat te worden gesteld.
Hoe dit zij adressanten zijn inmiddels van hun oorspronkelijk plan terug
gekomen en hebben een nader verzoek aan uwe vergadering ingediend
welk verzoek hierbij wordt overgelegd. Zij verzoeken thans, in afwachting
van den uitslag van de onderhandelingen met de militaire autoriteiten aan
gaande den verkoop van het voor arbeiderswoningen bestemde gedeelte,
alleen den kosteloozen afstand van het gedeelte, gelegen aan de zijde van
de voormalige Wittepoort, ten einde aan hun plan tot het bouwen van
burgerwoningen gevolg te kunnen geventerwijl zij zich een nader verzoek
ten aanzien van het eerstbedoelde gedeelte voorbehouden.
Nu in zooverre het oorspronkelijk verzoek is gewijzigdkan, onzes inziens,
gereedelijk tot eene beslissing der zaak worde overgegaan. Wel zijn wij nog niet
in staat een bepaald voorstel aangaande het aan de zijde der kazerne gelegen
gedeelte aan uwe vergadering in te dienenomdat de onderhandelingen daar
omtrent nog niet zijn afgeloopen, doch zulks behoeft eene beschikking op
het nader verzoek van adressanten niet in den weg te staan. Zonder aar
zelen kunnen wij ons wat het thans aangevraagd terrein betreft met het
gevoelen der Commissie van Fabricage vereenigen. In de gegeven omstan
digheden namelijk is, onzes inziens, kostelooze afstand, ten einde eene
bebouwing mogelijk te maken, in het belang der gemeente te achten. In
het rapport der Commissie wordt zulks volkomen duidelijk aangetoond en
wij vertrouwen dat uwe vergadering den tot dusverre in deze bewandelden
weg zal willen volgen. Yan het besluit ten aanzien van het plein buiten
de voormalige Wittepoort geniet de gemeente thans de tastbare voordeelen
en wij zullen gaarne medewerken om de gemeente dezelfde vruchten te
doen genieten van het voor bebouwing mede geschikte terrein der voormalige
kweekerij. Na het door de Commissie van Fabricage aangevoerde zal eene
nadere aanbeveling van kosteloozen afstand voorzeker overbodig kunnen
worden geacht, terwijl wij overigens bepaaldelijk de aandacht wenschen te
vestigen op het feit dat, hoezeer de aanvrage van adressanten reeds sedert
geruimen tijd ter openbare kennis is gebracht, zich sedert geene andere
gegadigden hebben aangemeld. Voorzeker een bewijs dat onze gemeente
nog niet in zoodanigen toestand verkeert dat het bouwen van woningen ook
dan rentegevend kan worden geacht, wanneer een gedeelte van het kapitaal
voor aankoop van den grond moet worden afgezonderd.
Wanneer verder alleen het thans aangevraagd terrein wordt afgestaan zullen
de kosten voor de gereedmaking van den grond tot bouwterrein, zooals die in het
rapport der Commissie van Fabricage zijn omschreven, aanzienlijk kunnen wor
den verminderd. Yoor het aanplempen van water der Singelgracht zal in plaats
van ƒ1900 slechts benoodigd zijn ongeveer ƒ400. De kosten voor bestra
ting voor kolken en kolklozingen en voor aanleg van de straatverlichting
zullen kunnen vervallen en die voor een waterschoeiing langs de Singelgracht
1874.
kunnen worden geraamd op ƒ150 in plaats van op ƒ300, zoodat de raming
wordt als volgt: het dempen der Binnenvestgracht (hetwelk reeds heeft plaats
gehad en waarvan in de zitting van 19 Maart jl. een nieuw artikel tot een
bedrag van ƒ800 op de begrooting werd gebracht, doch waarvan de kosten
blijkens mededeeling in de zitting van 25 Juni jl. 39 meer hebben be
dragen dan de raming)839.
het aanplempen van water der Singelgracht400.
het verlengen der gemetselde coupure voor de uitwatering der
Groenhazeugracht 850.
een waterschoeiing langs de Singelgracht150.
Onvoorziene kosten161.
Totaal t 2400.
Na aftrek van dé reeds toegestane som van ƒ800 bovenbedoeld, zal
derhalve bij aanneming van onze voordracht het artikel B van Hoofdstuk
II volgn. 86a kosten voor de inrichting van de voormalige stadskweekerij
tot bouwterrein, moeten worden verhoogd met ƒ1600, te welken einde een
staat van af- en overschrijving op de begrooting, dienst 1874, hiernevens
ter vaststelling wordt aangeboden, strekkende tot afschrijving van voormeld
bedrag van den post voor Onvoorziene Uitgaven.
Onder verwijzing overigens naar het rapport der Commissie van Fabricage
stellen wij uwe vergadering alsnu voor:
1®. te verklaren dat het gedeelte gemeentegrond gelegen aan de gedamde
Vestgracht groot ongeveer 200 centiaren, bij het kadaster bekend onder
Sectie b ongenummerd en een gedeelte der Singelgracht ter grootte van
ongeveer 600 centiaren, bij het kadaster bekend onder Sectie A, n®. 530,
niet meer voor den openbaren dienst bestemd zijn
2®. bedoelde perceelen zoomede een gedeelte van de voormalige boom-
kweekerijbekend bij het kadaster onder Sectie An®. 108ter grootte
van ongeveer 900 centiaren gelegen aan de Noordzijde van de coupure, aan
de adressanten W. A. Yan Lith en J. C. Rijk kosteloos in eigendom af
te staan ter bebouwingovereenkomstig het overgelegd plan en onder de
voorwaarden in bovenbedoeld rapport vermeld.
Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethoudersenz.
Leiden11 November 1874.
Geven met verschuldigden eerbied te kennenW. A. Yan LithMr. tim
merman, en J. C. Rijk, Mr. metselaar, beide wonende te Leiden, dat zij
in het door henden 7den Augustus 1874 ingezonden request verzocht
hebben om hunne aanvrage, tot bekoming van gemeentegrond, indien het
mogelijk ware, eenigzins spoedig te zien behandeld.
Ten gevolge eener bespreking dezer zaak met HH. Burgemeester en Wet
houders dd. 9 November 11., bleek hetdat ook door het Departement van
Oorlog eene aanvrage is geschied om een gedeelte van den grondwelke
door de ondergeteekenden bestemd was ter bebouwing met arbeiderswonin
gen te mogen bezitten.
De reden waarom zij zich thans nogmaals tot UEd.-Achtb. wenden is dat
nog eenige tijd kan voorbij gaan eer deze zaak met het Departement van
Oorlog beslist zal zijn, waarom de ondergeteekenden beleefdelijk verzoeken,
dat hun nu worde afgestaan een gedeelte van den grond tot aan de coupure
van de voormalige boomkweekerijter bebouwing volgens ingezonden plan-
teekening met zeven burgerwoningen benevens een stal en koetshuis.
Eene spoedige behandeling zal hun aangenaam zijn, omdat zij nu nog
tot de uitvoering wilden overgaan ten einde hunne werklieden gedurende den
winterindien het weêr het toelaatbezig te houdendaar zij anders ver
plicht zullen zijn, hen, door de weinige vooruitzichten van werk, te moeten
ontslaan.
Zij voegen het verzoek er bij omalvorens er met het Departement van
Oorlog eene overeenkomst wordt geslotenmet de voorwaarden daarvan in
kennis te worden gesteld, ten einde alsdan het vervolg van hun eerste ver
zoekschrift eenigzins meer gemotiveerd te kunnen inzenden, hetwelk zij hopen
dat alsdan gelijktijdig zal kunnen behandeld worden.
'tWelk doende,
W. A. Yan Lith.
Aan den Raad der gemeente Leiden. J. C. Rijk.
Leiden, 16 September 1874.
Bij Raadsbesluit van den 19den Maart dezes jaars is de stadsboomkwee-
kerij opgeheven en een som van ƒ800 beschikbaar gesteld om het aangren
zend gedeelte der Binnenvestgracht te dempen en voorts besloten om het
aldus te ontstane bouwterrein op nader te bepalen voorwaarden af te staan
aan gegadigden die zich het eerst aanmelden.
Die demping heeft plaats gehad en is daardoor bouwgrond verkregenter
wijl bij adres aan den Gemeenteraad door W. A. Yan Lith en J. C. Rijk
de kostelooze afstand van het geheele terrein is gevraagd, ten eindevolgens
overgelegde teekeningendaarop te bouwen zeven burgerwoonhuizen en een
stal met koetshuis, alsmede twee blokken ieder van 19 arbeiderswoningen.
Tegelijkertijd is door den eerstaanwezend Kapitein-Ingenieur te 's Hage
«anvrage gedaan of en tot welken prijs door het Rijk zou kunnen worden
verkregen het gedeelte dat grenst aan de stallen in den Doelen.
De Commissie van Fabricage is van meeningdat de afstand -van den ge-
heelen grond ter bebouwing met woonhuizenal was dit ook kosteloosmeer
strookt met het belang der gemeente dan een gedeeltelijke afstand aan het
Rijk, om op de eene of andere wijze te dienen voor woningen voor gehuwde
militairen, gelijk blijkt uit de later ingekomen missive van den 5den dezer
maand n°. 203. Zij toch heeft het oog op de voordeelen die de gemeente
kas trekt van de eigenaars en bewoners der te bouwen huizen in de op
brengst van het 4/5 der rijks personeele belasting en van de gemeente-
opcenten, die van deze belasting en van de grondbelasting op de gebouwde
eigendommen worden geheven, terwijl tevens de vermeerdering van het aan-
69