In omvraag gebracht wordt dit voorstel aangenomen met 20 tegen 3
stemmen.
Tegen stemden: de heeren Cock, Verster en Le Poole.
De Voorzitter. De post van /T600 voor de splitsing der meisjesschool
valt hier weg en daarvoor komt in de plaats f 1800ingevolge het raads
besluit van 17 September jl.
Wordt aangenomen met 22 stemmen tegen 1die van den beer Cock
waarna no. 117 wordt vastgesteld,
No. 118. Veranderlijke belooning van de onderwijzers 1560.
De heer Le 'Poole. Met het oog op het vergevorderde uur, stel ik voor
de beraadslaging op dit oogenblik te sluiten.
De Voorzitter. Wij zijn in het midden van een hoofdstuk. Zou het
niet doelmatiger zijn dit hoofdstuk nog at te handelen
De heer Buts. Ik ondersteun het voorstel van den heer Le Poole. Er
komen in dit hoofdstuk nog eenig artikelen voor die wellicht tot belangrijke
discussiën zullen aanleiding geven b. v. dat betreflende de bewaarscholen.
In het- belang eener geregelde discussie is het daarom beter de vergadering
nu te schorsen, al blijven wij ook midden in een hoofdstuk steken.
De Voorzitter. Dan stel ik voor de vergadering te schorsen tot heden
avond te half acht.
Dienovereenkomstig wordt besloten.
Avond-zitting van Donderdag 39 October 18?4,
geopend te lialf acht.
Voorzitter: de heer Burgemeester Dr. W. C. Van den Brandeler.
Tegenwoordig de heeren: Le Poole, Buys, Seelig, SuringarJuta, Harte-
velt, Lezwijn, Van Wensen, De Fremery, DriessenVan Outeren, Stoflels,
Dercksen, Cock, Veefkind, Verster, Bijleveld, Du KieuKrantz, Van
Heukelom en Van den Brandeler.
De heer Eigeman gaf kennis verhinderd te zijn de vergadering bij te
wonen.
Aan de orde is de voortzetting der beraadslagingen over de gemeente-
begrooting voor 1875.
No. 118. Veranderlijke belooning van de onderwijzers ƒ1560.
De Voorzitter. Ten aanzien van dit artikel heeft de Commissie van
Financiën te kennen gegeven, dat zij, het stelsel van aandeel in de school
gelden voor den hoofdonderwijzer afkeurende, een voorstel ora de verander
lijke belooning, hier vermeld, te doen vervangen door verhooging der vaste
wedden gaarne zou ondersteunen. Ik wil deswege alleen opmerken dat dit
nu in een volgend jaar zou kunnen in aanmerking komen, maar niet voor
de begrooting die nu vastgesteld wordt.
Het noramer wordt goedgekeurd.
No. 119. Onderhoud van de scholende schoolmeubelen en de woning der
onderwijzeresse f 9340.
De Voorzitter. Hieronder zijn begrepen eenige buitengewone werken,
als o. a. voor de bewaarscholen aan de Oude Vest enz., in de memorie van
toelichting aangewezen ad ƒ1645, en voor die op de Breedestraatdé hoogere
burgerschoolhet gymnasium en verschillende scholenallen te zamen
ƒ3140.
De post wordt goedgekeurd.
No. 120. Kosten van schoolboeken en schoolbehoeften der leerlingen ƒ6000.
De heer Le Poole. Ik wensch bij dit artikel nogmaals een enkel woord
te zeggen over de prijzen. Ik geloof dat op de hoogere burgerschool de
ware wijze van prijsuitdeeling wordt gevolgd. Met genoegen heb ik dan
ook den geachten directeur bij de laatste prijsuitdeeling hooren zeggendat
hij zich verheugde over de «-onderscheiding" aan de leerlingen te beurt
gevallen; Die gèdachte van onderscheiding ligt echter niet meer ten grond
slag aan de prijsuitdeeling op de lagere scholen. Daar worden aan allen
eenige weinigen slechts uitgezonderdprijzen uitgereikt. Op de scholen voor
on- en minvermogenden de volksschool zou ik mij nog kunnen ver
eenigen met dergelijk uitreiken van prijzenomdat langs dien weg goede
lectuur onder het volk kan verspreid worden, maar dat men bij het uitge
breid lager onderwijs zoo te werk gaat en aan heele klassen soms de wer
ken van° Schiller, Körner, Göthe enz. worden uitgereiktboeken welke
de ouders zeker al in hun bibliotheek hebben, dat aeht ik ongeoorloofd.
Ten aanzien der eerstgenoemde scholen, die voor on- en minvermogenden,
bestaat er zelfs bij de deskundigen reeds verschil van gevoelen. Op een
der maandelijksche vergaderingen van de onderwijzers in den afgeloopen
zomer heeft de bekwame hoofdonderwijzer Van der Harst dit onderwerp
ingeleid, en over de moeielijkheid der thans hier vigeerende verordening op
dit stuk gesproken. »Ik heb maar een paar gevallen aangestipt," zoo zeide
hij-ruit de vele die zich kunnen voordoen en die bij mij dé jaarlijksche
belooning, zooals die hier plaats heeft, meer en meer in discrediét bren
gen." En verder: »door de jaarlijksche prijsuitdeeling nu, meen ik, dat de
onderwijzer meer zal albreken dan opbouwen." Het zou dus niet onmo
gelijk kunnen zijn ik waag zulks met bescheidenheid te zeggen dat
èn de plaatselijke schoolcommissie èn de Baad zelf in hunne zienswijze over
de prijsuitdeeling dwaalden.
De Voorzitter. Het is mogelijk dat de heer Van der Harst er zoo
over denkt, maar de overige onderwijzers niet. Hij is ten deze bepaald
in de minderheid. De heeren bespreken onderling de prijsuitdeelingen en
als ik de lijsten nazie dan bestaat er geen merkbaar verschil in wijze van
handelen.
In stemming gebracht wordt het no. aangenomen met 18 tegen 3 stemmen.
Tegen stemden: de heeren Le Poole, Cock en Verster.
No. 121. Vuur en licht in de scholen ƒ2000.
De post, thans gebracht op ƒ1800, wordt goedgekeurd.
1874.
No. 122 wordt aldus goedgekeurd: Huur van schoolgebouwen en der
onderwijzerswoning ƒ1000.
No. 123. Vergoeding aan de hoofdonderwijzers en hoofdonderwijzeressen
voor gemis van vrije woning ƒ2100.
De Voorzitter. Deze post zal nog met ƒ100 moeten verhoogd worden
omdat de woning van den onderwijzer der tusschenschool eerst met Mei
zal kunnen betrokken worden.
De post wordtmet die som verhoogdgoedgekeurd.
No. 124. Kosten der bewaarscholen ƒ8280.
De Voorzitter. Hierbij moet ter sprake komen het verzoek om een
jaarlijks-ch subsidie van ƒ500 voor de bewaarschool van het departement
der maatschappij tot Nut van 't Algemeen. De Commissio van Financiën
meende, dat wanneer die school niet uitsluitend door den gegoeden of wel-
gestelden stand, maar ook door kinderen bezocht wordt uit de kleine bur
gerij, het subsidie alleszins gemotiveerd is. Ik geloof, dat dit hier het geval
niet is. Burgemeester en Wethouders zijn van oordeeldat de tegemoetkoming
in de kosten moet overgelaten worden aan de ouders wier kinderen van
deze school gebruik maken en die tot den meer gegoeden stand behooren.
Wij vragen bovendien of niet dit verzoek eer behoort gericht te worden
tot het hoofdbestuur dan tot den Gemeenteraad. Ligt het wel op onzen
weg om dergelijk subsidie toe te staan?
De heer Seelig. Ik heb mij dadelijkna kennisneming der opmerking
van Burgemeester en Wethouders en van de Commissie van Financiën,
beijverd een naamlijst te erlangen van de kinderen die van deze school
gebruik maken en van de woonplaatsen en het beroep der ouders. Ik heb
die lijst voor mij en ik bied ze ter inzage der leden aan. Daaruit nu zal
men ontwaren dat op die school zijn 190 kinderen behoorende tot 119
gezinnen, waarvan 61, dus de meerderheid, tot de kleine burgerij behooren.
Nu wordt gezegd dat het hoofdbestuur in de ontbrekende gelden moet voor
zien. Maar ik merk op, dat dit bestuur reeds een belangrijk subsidie heeft
toegezegd voor meubilair en andere noodige zaken. De som van 500 wordt
ook niet gevraagd voor vast. Misschien zal het later blijken op den duur
niet noodig te zijnals het departement in betere omstandigheden geraakt
dan waarin het nu verkeert. In afwachting daarvan zoude het nugelet
op de overwegingen in het onderwerpelijk adres aan den Raad aangevoerd
m. i. billijk zijn, om, voorloopig althans, op deze bcgrooting een subsidie
van 500 toe te staan.
De heer Stoffels. Ik heb jaren lang het voorrecht gehad in het bestuur
der school van het Nut te zijn en ik kan getuigen dat zij steeds in bloeienden
toestand verkeerde, zóó zelfs, dat een deel harer inkomsten kon aange
wend worden tot dekking van andere inrichtingen bij het departement. Dit
is nu weliswaar meer dan 10 jaren geleden en ik geloof, dat de toestand
thans niet meer zoo gunstig is; wanneer echter de Raad besloot tot eenig
subsidie, zou dit moeten zijn ten algemeeneu nutte. Ik stem toe, dat er
kinderen van de zoogenaamde kleine burgerij onder zijn, maar de staat
der ouders is niet van dien aard, dat ƒ1 of 2 'sjaars meer voor het on
derwijs hunner kinderen voor hen bezwaarlijk zou zijn en daarmede kan de
som gedekt worden. Bovendiendeze school heeft een bepaald doel. Zij is
bestemd voor de kinderen der leden van de Maatschappij tot Nut van 't Al
gemeen. Mag nu de Raad een subsidie geven voor eene schooluitsluitend
bestemd voor hen die leden van 't Nut zijn Met de school op het Rapen
burg is het een geheel ander gevaldaar deze een kweekschool voor onder
wijzeressen is.
De heer Buts. Ik ben zeer overtuigddat het niet wenschelijk is de
kosten voor het onderwijs hooger op te voeren dan volstrekt noodig is.
Blijkt het dus dat de bewaarschool zich zonder een subsidie van ƒ500
kan staande houden, met andere woorden dat de toestand nog is zooals de
heer Stoffels dien schetste, dan stem ik er stellig tegen, want in dat geval
kan er inderdaad van behoefte aan subsidie geen sprake zijn. Intusschen
meen ik te wetendat de tegenwoordige toestand een geheel andere is.
Niet alleen toch, dat er geen overschot bestaat als waarvan de heer Stoffels
gewaagde, maar de stand van zaken is zoo, dat men zich niet meer kan
bedruipen. En nu is mijne redeneering deze: bij gemis van subsidie zal
men of zich behelpen met eene gebrekkige bewaarschool, en dan moeten
wij dit voorkomen wanneer het met eene jaarlijksche bijdrage van 500 te
voorkomen is, óf naar middelen tot verbetering streven door de bijdragen
der leerlingen te verhoogenmaar dan zou daarvan allicht het gevolg zijn,
dat een deel der scholieren de school verlietomdat het schoolgeld te hoog
is en dat de gemeente werd opgeroepen om zelve eene bewaarschool op te
richten, ten einde in de bestaande behoefte te voorzien. Natuurlijk, dat
het vestigen van zulk eene nieuwe school met groote kosten zoude gepaard
gaan. Kunnen wij nu die kosten besparen door een subsidie van ƒ500,
dan geloof ikdat wij niet alleen eene nuttige zaak doenmaar ook een
verstandige finantieele politiek volgen. Nu heeft de Voorzitter herinnerd, dat de
school van het Nut niet voor allen open staat. Zoolang dit voortduurt kan er
natuurlijk van subsidie geen quaestie zijnmaar de heer Seelig heeft reeds
uit het adres aangetoond, dat het bestuur niet anders bedoeldedan de school
voor allen toegankelijk te stellen en de controle daarover aan de gemeen
telijke commissie op te dragen. Dit bezwaar vervalt dus. Tenzij ik nader
overtuigd worde, dat het subsidie werkelijk gemist kan worden, zal ik
daarom voor de aanvrage stemmen.
De Voorzitter. Ik moet opmerken, dat ik niet gezegd heb, dat de
gemeente zich niet moest inlaten met eeue bewaarschool. Ik heb altoos
mijne stem gegeven aan alles wat tot bevordering van het schoolwezen, ook
van bewaarscholenkon strekkenmaar ik heb alleen gezegd dat deze be
waarschool geen aanspraak op stedelijk subsidie kan makenomdat het is
eene school van bijzonderen aard, van eene bepaalde categorie van ingezetenen.
Nu zegt de heer Seelig weldat er 60 kinderen op die school gaanbe
hoorende tot de kleine burgerij; maar het zal wel altoos moeielijk blijven
op te geven wat men daaronder eigenlijk verstaat. En dan zeg ik met
den heer Stoffels, dat de ouders dier kinderen leden zijn van het Nut en
dat het zou kunnen gebeurendat deze niet wilden toegevendat andere
kinderen zouden worden toegelaten, dat toch zeker als voorwaarde zou moe
ten gesteld worden.
65