De heer Van Heukelom. Het is bekend dat ik geen groote voorliefde
heb voor dit hoofdstak, want ik gaf dit herhaalde malen te kennen. Niet
dat ik ontevreden zou zijn over het personeel; ik deel toch geenszins de
zienswijze van zoo velen die aan de politie onmogelijke eischen stellen en
van haar verlangen dat alle guitenstreken en peccadillo's door haar zullen
worden voorkomen; al wilde men in plaats van 50 agenten er 500 aan
stellen ware dit getal daarvoor misschien nog onvoldoende. Maar ik meen
dat voor een gewonen dienst, waargenomen door bekwame en geschikte
agenten, een geringer aantal, mits goed bezoldigd, volstaan kon. Voor bui
tengewone gevallen zijn die 50 man toch ontoereikend.
De Voorzitter. Ik ben van eene tegenovergestelde opinie en kftn ver
klaren, dat bij meer dan eene gelegenheid soms de krachten te kort schie
ten; men vergete niet dat de agenten bovendien nacht en dag dienst doen
en dan kan een getal van 54 man wel uiterst gering genoemd worden.
De heer Dercksen. Ik verklaar zeer te ondersteunen het gevoelen van
den heer Van Outeren en anderen. Maar ik zou niet geneigd zijn om,
vooral daar dit punt nu niet aan de orde is, de verhooging ook tot de
mindere graden uit te strekken. Men moet toch ten aanzien van deze niet
enkel vragen: wat krijgen zij, maar welke zijn hunne vooruitzichten. En
dan heeft de agent der 3e kl. het uitzicht om te worden agent 2e klasse
en dus zijne positie te verbeterenhetgeen toch voor hem in de toekomst
eene eenigszins troostrijke gedachte is, en tot getrouwe dienstverrichting kan
aansporen.
De heer Hartevelt. Ik zou niet heel veel op die troostrijke gedachte
of dat uitzicht in de toekomst willen speculeerenmaar ik voorspel dat
het geen jaar meer zal duren of de agenten 3e en 4e kl. zullen ook om
verhooging aankloppen. Nu echter andere tractementen van 1000 en
f 600 met 10 percent zijn verhoogd, blijkens de beslissing zoo straks ge-
genomen zal ik mij niet meer tegen deze verhooging verklaren.
De heer Buys. Nu er in den loop der beraadslaging gewezen is op de
minder goede verhouding der bezoldiging tusschen de verschillende klassen
der agenten, wensch ik te vragen of het niet mogelijk zou zijn om het ar
tikel met 1000 te verhoogenen tevens Burgemeester en Wethouders uit
te noodigen eene nieuwe regeling van de jaarwedden voor te stellen, zoodat
wij daarover op dit oogenblik niet zouden behoeven te beslissen.
De heer Goudsmit. Ik vind dat een zeer verstandig voorstel. Maar
wat zal er dan inmiddèls gebeuren met hen die nu eene verhooging gevraagd
hebben, waartoe men blijkbaar gezind schijnt?
De "VOORZITTER. Voor 1 Januari zou eene nieuwe regeling kunnen voor
gesteld worden. Geene verhooging gaat voor dat tijdstip in.
De heer Van Outeren. Maar dan zal de verbetering der bezoldiging
niet veel beteekenen. Als men uitgaat van het beginsel van 10 pCt. ver
hooging voor al de agenten gezamentlijk, dan is f 1000 veel te weinig,
want voor de 32 agenten 4de klasse zou dit reeds 1280 beloopen.
De heer Buts. Ik wenschte alleen 1000 te vragen om de vergadering
te doen beslissen over het beginsel van verhooging, onverschillig de verdee
ling. Meent men dat minstens 2000 noodig zijn, dan zou ik ook tot die
vermeerdering wel willen medewerken.
De heer Goudsmit. Ik wensch alleen nog op te merken dat de andere
agenten geene verhooging gevraagd hebben en nu zijn wij niet de negotio-
rum geslorea om voor de belangen ook van die niets gevraagd hebben op
te treden. Wij hebben hier te doen met een bepaald verzoek en niet met
het voorstel van den heer Van Outeren.
De Voorzitier. Ik wensch daar nog bij te voegen dat de agenten
3e en 4e kl. verleden jaar verhooging hebben gehad; dat onder die klasse
vele ongehuwden zijn en dat zich bij vacatures, die zich nog al eens bij
vertrek of anderszins voordoenveel sollicitanten aanmelden.
De heer Dercksen. Ik ben het geheel eens met den heer Goudsmitdat
wij hier te doen hebben met een bepaald voorstel en wij ons dus voorals
nog niet behoeven te verdiepen in de vraag wat later gebeuren zal. Ook
wensch ik den heer Hartevelt te doen opmerken dat mijn gezegdeneer
komende op het woord: «hoop doet leven", wanneer er een uitzicht op lots
verbetering bestaatniet zoo onjuist is als hij het wilde doen voorkomen
en in tal van maatschappelijke betrekkingen gunstige gevolgen oplevert.
De Voorzitter. Ik stel nu voor het tractement der 7 agenten tweede
klasse te breDgen op ƒ550 ieder.
Dit wordt aangenomen met 22 stemmen tegen 1die van den heer Cock:
No. 101 wordt aldus goedgekeurd: Kleeding en wapening der politie
dienaars en veldwachters 3050.
No. 102. Onderhoud der wachthuizen mitsgaders licht en brandstoffen ƒ650.
De Voorzitter. Deze post moetin verband met de vermindering van
no. 62, met ƒ50 verlaagd worden en dus gebracht op ƒ600.
De postaldus gewijzigdwordt goedgekeurd.
Nos. 103105 worden aldus goedgekeurd: Onderhoud der lantaarns en
verdere kosten der verlichting ƒ21000; Onderhoud der brandspuiten 1800
Belooningen en premiën aan de brandspuitlieden en beambten ƒ3608.80.
De Voorzitter. Alvorens no. 106 wegens de schutterij aan de orde te
stellen breng ik in behandeling de begrooting der schutterij ad ƒ8341.25.
De heer Hartevelt. De begrooting der schutterij beloopt 8731.25,
en aangezien gij, mijnheer de Voorzitter, die begrooting in stemming brengt,
kan niet het cijfer onder nommer 106 ad 8341.25 daartoe dienen.
De Voorzitter. Er is inderdaad verschil, maar uit de begrooting der
schutterij blijkt dat daaronder 390 begrepen zijn aan ontvangsten en baten
die ter bepaling van het subsidie moeten afgetrokken worden en dan blijft
dit subsidie 8341.25.
De heer Hartevelt. Nu is de zaak duidelijkmaar gij bracht in beraad
slaging de begrooting der schutterij en noemdet een cijfer van 8341.25.
Het blijkt nu dat daarmede de bijdrage van stadswege bedoeld wordt, zoo
dat de zaak in orde is.
De begrooting der schutterij wordt met algemeene stemmen goedgekeurd
en daarna het subsidie opgenomen in no. 106Kosten der schutterij
8341.25.
No. 107 wordt aldus goedgekeurd: Kosten van het huis van bewaring
en onderhoud van politiegevangenen f 100.
No. 108. Drukwerk, schrijfbehoeften en andere uitgaven voor de politie
300.
De heer Bijleveld. Ik benom dezelfde redenen ten vorigen jare door
mij ontwikkeldtegen de 50 voor kosten van aanmaning wegens politie-
overtredingen. Ik zal die gronden niet herhalen, maar tegen het artikel
stemmen.
No. 108 wordt daarop aangenomen met 22 stemmen tegen 1die van
den heer Bijleveld.
Nos. 109 en 110 worden aldus goedgekeurd: Toelage aan den plaatse
lijken adjudant 100 j Kosten van toezicht en de zorg voor militaire trans
porten en inkwartiering f 50.
No. 111. Jaarwedden van den torenwachter en zijn adsistent ƒ355.
De heer Bijleveld. Bij de behandeling van de begrooting ten vorigen
jare heb ik mijne bezwaren tegen dezen post in het midden gebracht. Deze
zijn blijven bestaan; ik zal daarom tegen dit artikel stemmen.
In stemming gebracht wordt de post aangenomen met 19 tegen 4 stemmen.
Tegen stemden: de heeren Van Heukelom, Juta, Bijleveld en Goudsmit.
Het geheele Hoofdstuk V, in omvraag gebracht, wordt alsnuaangenomen
met 22 stemmen tegen 1die van den heer Van Heukelom.
Hoofdstuk VI. Kosten der plaatselijke gezondheids-politie.
Nos. 112 en 113 worden aldus aangenomen: Kosten van toezicht der
openbare huizen enz. ƒ575 Kosten voor het vaccineeren van behoeftigen
f 250.
No. 114. Kosten voortvloeiende uit het nemen van maatregelen ten
behoeve van den openbaren gezondheidstoestand f 1000.
Hierbij wordt nuingevolge het straks genomen besluitgevoegd de som
van 300 voor den veearts, belast met het toezicht op de beestenmarkt,
en daarna de post, tot een bedrag van ƒ1300, goedgekeurd.
Hoofdstuk VI wordt daarna met algemeene stemmen aangenomen.
De heer Goudsmit. Eer wij van dit hoofdstuk afstappen, wensch ik te
vragen of het Dagelijksch Bestuur reeds bezig is met de uitvoering der wet
tot wering van den arbeid van kinderen in de fabrieken. Ik heb gelezen
dat op andere plaatsen daarmede een begin is gemaakt en dat dit zelfs hier
en daar tot belangrijke resultaten heeft geleid.
De Voorzitter, Ik kan hierop antwoorden dat er een onderzoek om
trent deze belangrijke aangelegenheid plaats heeft:
Hoofdstuk VII. Kosten van het onderwijs en ter bevordering
VAN KUNSTEN EN WETENSCHAPPEN.
No. 115. Kosten voor het gymnasium, a. Jaarwedden der onderwijzers
14950.
De Voorzitter. Ik stel in de eerste plaats aan de orde de tractements-
verhooging van Dr. Van der Meyzijnde eene personeele toelage van ƒ200,
in verband met zijn besluit om voor de benoeming tot rector aan het
gymnasium te Arnhem te bedanken.
De heer Cock. Er is stellig geen post in de begrooting waar ik mét
meer leedwezen zal moeten tegenstemmen dan deze. Als Curator van
het gymnasium ben ik meer dan andere leden in de gelegènheid om de
verdiensten van den heer Van der Mey te appreciëeren. Zijne kunde is
boven mijnen lof verheven en ik zal daar niets over zeggenmaar over
zijn ijver, zijn onverdroten arbeid en stalen vlijt, daarover mag ik wel oor-
deelen. Ik herbaal dus, het doet mij leed tegen deze verhooging te moe
ten stemmen. Als ik mijne persoonlijke sympathie raadpleegde, ik zou niet
alleen voor de toelage zijn, maar ik zou hem zelfs meer willen toekennen;
doch wij zijn hier niet om onze persoonlijke sympathiëen ingang te doen
vinden, maar wij zijn in de eerste plaats verplicht de belangen der belas
tingschuldigen in het oog te houden. En nu heb ik mij vroeger en later
en ook nog bij de algemeené beraadslaging over deze begrooting te zeer
verzet tegen de bovenmatige opdrijving van de kosten voor het onderwijs,
dan dat het niet nu van mij inconsequent zou zijn om, in weerwil van mijne
sympathie, tot eenige verhooging van het hoofdstuk Ónderwijs en dus ook
tot deze mede te werken.
De heer Bijleveld. Ook ik moet tot mijn groot leedwezen verklaren
tegen den post te zullen stemmen. In dezelfde betrekking tot het gymna
sium geplaatst als de vorige spreker, voeg ik mij geheel bij hetgeen hij
gezegd heeft over de vele verdiensten van den heer Van der Mey, en waar
deer ook ik ten hoogste zijn besluit om de benoeming naar elders niet
aan te nemen, maar ik kan er mij niet mede vereenigen dat telkenmale
tractementen worden gewijzigdhetzij direct door verhooginghetzij in
direct door personeele toelagenzoo dit althans niet wordt gemotiveerd door
de omstandigheid dat het tractement niet in verhouding staat tot andere.
Dat stelsel kan naar mijn oordeel niet worden volgehouden.
Dè heer Goudsmit. Ik wil niet treden in de quaestie over het alge
meen, maar alleen een enkel woord zeggen over hetgeen de heer Cock ge
noemd heeft de bovenmatige opdrijving van uitgaven voor het onderwijs.
Wat bedoelt men met «bovenmatige uitgaven" P Is b. v. een tractement
van ƒ2000 voor een conrector een post van weelde, wie kan het beweren,
althans in ernst volhouden? Doch er is in casu voorzeker een andere maat
staf van beoordeeling. Wanneer nam. iemand ƒ3000 op eene andere plaats
wordt aangeboden en men geeft hem hier 200 boven de 2000, omdat hij dat
aanbod in het belang onzer inrichting op de meest edele wijze heeft afgeslagen
kan er dan sprake zijn van bovenmatige opdrijving? In stede van die 200 te
willen beknibbelen, behoorden wij allen inderdaad den heer Van der Mey
dankbaar te zijn dat hij de school, waarvoor hij zooveel doet, waaraan hij zijn
leven wijdt en waarvan beide sprekers met zooveel lof gewaagd hebbenniet
wil prijs geven, ofschoon hij een belangrijk hooger tractement heeft kunnen
meester worden. Ja, ik vraag het, is het de lonne grace om nu op de voor
gestelde 200 te knibbelen, op grond van opdrijving der uitgaven? Hij,
voorwaar die eene dergelijke toelage bovenmatige opdrijving noemt, moest
kunnen aantoonen, dat voor het nu vast te stellen tractement iemand
van gelijke hoedanigheden zou kunnen worden gevondenzoolang men dit
niet kan bewijzen, kan van bovenmatigheid geen sprake zijn.