worden hunne betrekking te blyven bekleeden, voor gebrek te vrijwaren,
overeenkomstig de waardigheid der gemeente. En in dubbele mate is
het in dit geval van toepassing, nu daarvan voor adressante zelfs de
mogelijkheid afhankelijk is om de pogingen tot het herstel harer gezond
heid voort te zetten.
Een punt dient nog gereleveerd te worden. Openbare meisjesscholen
bestonden, zoover ik weet, niet vóór de wet van 1857. Het heeft dus
niet aan vrije keuze van mej. Renssen gelegen, dat zij slechts korten
tijd aan eene openbare school is werkzaam geweest. De meeste hoofd
onderwijzers van haren leeftijd zijn sedert hun 18de jaar aan openbare
scholen geweest en hebben dus aanspraak op een veel hooger pensioen.
De wetgever heeft van deze voor de hoofdonderwijzeressen ongunstige
omstandigheid geen nota kunnen nemen. Doch het mag een grond te
meer zijnom adressante eene toelage boven haar pensioen te verleenen.
De Schoolopziener in het 8de district van Zuid-Holland,
Aan Heeren Burgemeester en Wethou- M. J. De Goije.
ders der gemeente Leiden.
N°. 301. Leiden, 4 November 1874.
Ten gevolge van het verleend eervol ontslag aan den hulponderwijzer
J. J. Cuyle, is aan de tusschenschool voor voorbereidend lager onderwijs
eene vacature ontstaan; ter vervulling waarvan wij de eer hebben u bij
deze eene voordracht aan te bieden, door ons in overleg met den be
trokken hoofdonderwijzer en den districtsschoolopziener opgemaakt, als:
1°. Gerard Albert Yan der Heyde; 2°. Jacob Snijder; 3°. B. Van
der Weel; de beide eersten werkzaam te Monnikendam, de laatste te
Rhynsburg.
Aan de openstaande betrekking is eene jaarwedde van ƒ500 verbonden.
Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz.
N". 363. Leiden, 4 November 1S74.
Ter vervulling der opengevallen hulponderwijzers-betrekking aan de
openbare school n°. 2 voor minvermogenden, jaarwedde ƒ500, hebben
wij de eer u de navolgende voordracht aan te bieden, door ons in over
leg met den betrokken hoofdonderwijzer en den districtsschoolopziener
opgemaakt, met uitnoodiging daaruit de benoeming te willen doen, als.-
1°. Jacob Snijder, te Monnikendam; 2°. B. Van der Weel, te Rhijns-
burg; 3°. Maria Elisabeth Guiot, te Amsterdam.
Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz.
N°. 369. Leiden, 4 November 1874.
Wij hebben de eer u de navolgende voordracht aan te bieden ter ver
vulling der vaceerende hulponderwijzersplaats aan de openbare school n°. 2
voor onvermogendenjaarwedde f 500 welke voordracht door ons in
overleg met den betrokken hoofdonderwijzer en den districtsschoolopziener
is opgemaakt, als: 1°. B. Van der Weel, te Rhijnsburg; 2°. Maria
Elisabeth Guiot, te Amsterdam; 3°. Gerard Albert Van der Heyde, te
Monnikendam.
Aan den Gemeenteraad; Burgemeester en Wethouders, enz.
N°. 364. Leiden, 4 November 1874.
Aan de openbare school n°. 1 voor onvermogenden is eene hulponder-
wjjzersplaats opengevallen, waarvoor eene oproeping van sollicitanten op
eene jaarwedde van ƒ500 heeft plaats gehad. Ter vervulling dier betrek
king hebben wij, in overleg met den waarnemenden hoofdonderwijzer
dier school en den districtsschoolopziener, eene voordracht opgemaakt
welke wij ons de eer geven u bij deze aan te bieden, met uitnoodiging
daaruit de benoeming te doen, als: 1°. Maria Elisabeth Guiot, te Am
sterdam 2°. Gerard Albert Van der Heyde3°. Jacob Snijderde beide
laatsten werkzaam te Monnikendam.
Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz.
Te Leiden ter Boekdrukkerij van J. C. DRABBE.