wel! maar ik durf toch verzekeren, dat elk ingezeten zijn aandeel daarin liever in zijn eigen zak houdt om dit zelt te administreeren. De heer Hartevelt. Bij de betuiging van verwondering heeft de geachte vorige spreker waarschijnlijk uit het oog verlorendat tegen dit bedrag van ontvangst eene som van /"21000 in uitgaaf staat, onder nommer 103. De heer Van Heukelom. Niettegenstaande die opmerkingneem ik geen woord terug van hetgeen ik gezegd heb. Al trek ik die 21000 van de ƒ69000 af, dan blijft er nog een winstje over van ƒ48000 en dat welbij tamelijk hooge steenkolenprijzen. Als nu, wat de heer Driessen ook beves- tigt, de prijzen nog zullen dalen, dan zal die winst toch wel wat al te exorbitant worden. De heer Cock. Het argumentdat ik wensch aan te voeren is zoo oud dat ik er eigenlijk niet mede voor den dag durf komen. Maar als er gesproken wordt van exorbitante winstendan wenschte ik wel eens te weten, hoe groot het kapitaal is, dat door de gasfabriek wordt vertegen woordigd. Bepaalt men niet vooraf de hoegrootheid van een kapitaal, dan is het onmógelijk om van de winst, die van dat kapitaal getrokken wordt, te zeggen of zij al dan niet exorbitant is. Om het kapitaal, dat onze gas fabriek vertegenwoordigtte lecren kennengaat het niet aan eenvoudig weg te onderzoeken, hoeveel geld er oorspronkelijk in is gestort, hoeveel er is afgelost en hoeveel er besteed is voor uitbreiding van het pijpennet, het maken van nieuwe gasmeters enz. Daargelaten, dat die berekening bijna onmogelijk zoude zijn, verkreeg men dan nog niet de waarde, welke die fabriek op het oogenblik werkelijk heeft. Om daartoe te geraken geloof ik dat de beste weg is mij deze vraag voor te leggenwat zou waarschijnlijk de gasfabriek opbrengen als zij in publieke veiling werd gebracht met hand having der bestaande gasprijzen? Nu houd ik het voor zeker, dat er eene maatschappij te vinden zou zijn die voor ouze gasfabriek, met het feitelijk bestaand monopolieterstond 5 misschien 6 ton bood. Nu heb ik altijd geboord, dat 10 pC't. van het kapitaal voor een fabrikant, industrieel of handelaar eene zeer normale billijke winst is. Welnu 10 pCt. van vijf a zes ton is ruim 50000. De heer Van Heukelom. Ik vind het toch wel wat veel! No. 28 wordt daarop tot een bedrag van f 69650 in stemming gebracht en aangenomen met 17 tegen 4 steramen. Tegen stemden: de heeren Krantz, Driessen, Dercksen en Veefkind. No. 29. Baggeren in de wateren de gemeente toekomende 1200. De Voorzitter. Naar aanleiding van de plaats gehad hebbende ver pachting, kan deze post tot /3700 verhoogd worden. De post wordt op dat bedrag goedgekeurd. No. 30 wordt aldus goedgekeurd: Ontvangsten bij de Commissie van Fabricage ƒ300. Hoofdstuk III, in stemming gebracht, wordt aangenomen met 17 tegen 4 stemmen. Tegen stemden: dc heeren Krantz, Driessen, Dercksen en Veefkind. Hoofdstuk IV. Ontvangsten van verschillenden aard en toeval lige BATEN. No. 3142 worden aldus goedgekeurd: Tienden, cijnsen en erfpachten ƒ1400; Pacht of opbrengst der bank van leening; Nihil-, Pacht of op brengst van den haardasch vuilnis, bagger en dergelijke mestspeciën 4377; Boeten van politie, nationale militie enz. 200; Boeten wegens overtredin gen in zake van plaatselijke belastingen 25Teruggave van het Rijk wegens bij voorschot verstrekte reisgelden aan militieplichtigen 10Te ruggave van verplegings- en transportkosten van krankzinnigen en kinderen van gevangenen, bedoeld bij art. 26 der wet van 28 Juni 1854 ƒ10; Bijdrage van het Rijk in de kosten van het middelbaar onderwijs ƒ7000; Andere ontvangstenniet tot de vorenstaande behoorende 500Teruggave van zegelgelden voor quitantiën der plaatselijke belastingen 300Op brengst van faecale stollen, stelsel Licrnur, ƒ2000; Opbrengst wegens de afgifte van duinwater 2500. Hoofdstuk IV wordt daarna met algemeene stemmen aangenomen. Hoofdstuk V. Buitengewone ontvangsten. No, 43. Opbrengst van den verkoop van gemeente-eigendommen van boomen enz. 150. De heer Cock. Met belangstelling heb ik in de couranten het bericht gelezendat de klokken van de Hoogewoerdspoort zijn verkocht en nog al zwaar van gewicht zijn bevonden. De groote woog toch 1400 kilo en de kleine ruim 410. Ik wensch echter eene vraag te doen. Den 19den dezer zijn de klokken verkocht en voor zoover ik mij herinner heb ik eerst in de Leidsche Courant van den laden, die den I4den uitkomt, den ver koop geadverteerd gevonden. In de Haarlemsche Courant heb ik er niets van gevondenmisschien vergis ik mij echter daarin. Mijne vraag is dus is de verkoop van de klokken niet anders geadverteerd dan den 14den 's avonds in de Leidsche Courant? De heer Stoffels. Ik weet wel dat de concurrentie zeer groot is ge weest, zelfs zoo dat de geheele zaal gevuld was; het was algemeen bekend. De Voorzitter. Dit was zelfs zoo sterk, dat van alle kanten gegadigden zijn opgekomen. De heer Cock. Eene klok is eene materie die niet zoo dagelijks in den handel komt. Tot mijn groot genoegen heb ik nu vernomen dat er veel conourrentie is geweest, maar in het belang der gemeente zou juist bij zulk eene zaak ah deze meerdere publiciteit mij wenschelijk zijn voorgekomen altoos als de verkoop niet eerder dan den I5den is geannonceerd. Klokspijs is uit den aard der zaak moeielijk te onderzoekenmen moet daarvoor o. a. somtijds gaatjes in- de klok boren. Wenschelijk ware het dus geweest, dat men de publiciteit verder had uitgestrekt dan tot de Leidsche Courant en dan nog slechts vier dagen voor de verkooping. Ik heb veel achting voor de Leidsche Courant, maar geloof niet dat zij algemeen gelezen wordt in Nederland. De heer Seelig. Ik durf den heer Cock niet bepaald tegenspreken, wat de opgave der data betreft, maar verwonderen zou bet mij, als de verkoop niet langer vooruiteu wel minstens 10 dagen te voren was geannonceerd. Het staat mij voor in het Nieuws van den Dag (de Haarlemsche Courant lees ik niet geregeld) de advertentie gelezen te hebbenwant het is mij opgevallen, dat het verschil der data, van de courant en van den gestelden verkoopdag, 10 dagen bedroeg. Ook herinner ik mij, dat in de Commissie van Fabricage er over gesproken isdat het wel zaak was een zoo gewild artikel als eene klokook in andere bladen dan de Leidsche Courant te annonceerenom de aandacht op den verkoop te vestigen en concurrentie uit te lokken. De Voorzitter. In de Haarlemsche Courant heeft de advertentie ook gestaan. De heer Cock. Juist die inlichting verlangde ik. Ik heb de advertentie niet vroeger gezien dan vier dagen te voren in de Leidsche Courant. Heelt zij 10 dagen te voren in andere couranten gestaan, dan is dit niet teveel, maar toch bijna genoeg. De Voorzitter. Acht dagen te voren is er een brief uit Limburg ont vangen van iemanddie information wenschte te hebben. De heer Stoffels. Het bewijs dat de concurrentie groot was en klok spijs geapprecieerd wordt, is, dat de klok ƒ800 meer heeft opgebracht dan de taxatie bedroeg; deskundigen en fabrikanten rekenden op 70 cents het kilo. De Voorzitter. Ik wensch de stad daarmede geluk. No. 43 wordt daarop goedgekeurd. Nos. 44 en 45 worden aldus goedgekeurd: Aflossing op hypotheken en obligatiën ƒ1000; Afkoop van grondrenten, tienden enz. ƒ10. No. 46. Verkoop van inschrijvingen op het grootboek der Nat. Werk. Schuld 2\ pCt. ƒ29600. De Voorzitter. Door de Commissie van Financiën is voorgesteld dit art. met f 22500 te verminderen zijnde de kosten voor de nieuwe draaibrug aan de Oude Vest bij de Mare. Heden ochtend is er reeds over deze zaak gesproken. De meerderheid van het Dagelij ksch Bestuur acht dit werk een buitengewoon werk. De heer De Fremery echter was het gevoelen van de Commissie van Financiën toegedaan. Burgemeester en Wethouders blijven thans het voorstel handhaven om dezen post op 29600 uit te trekken. De heer DeFremerv. Van ochtend heb ik reeds de redenen opgegeven die mij noopten de zienswijze van Burgemeester en Wethouders in dezen niet te deelen. Eu tiu de vermoedelijke opbrengst van de gasfabriek met 10 mille is verhoogdvertrouw ik ookdat zij niet wenschen zullen dat de voorgestelde verkoop van kapitaal, voor de vernieuwing van de Marebrug, zal plaats hebben. Werd toch, niettegenstaande de vastgestelde verhooging, nog voor ƒ22000 inschrijving verkocht, het bedrag van onze directe belas ting zou, in verhouding tot andere jaren, onevenredig dalen, en hoe aange naam dit ook aan de belastingschuldigen zou toeschijneneen volgend jaar zou men in omgekeerde rede teleurstelling ondervinden; dit moet voorgeko men worden. Ik appuyeer dus het gevoelen van de Commissie van Finan cien om voor de vernieuwing van de brug nu geen kapitaal te verkoopen. De Voorzitter. Indien ik mijne stem aan het voorstel der Commissie zou gevenzou het alleen zijn wegens het groote verschil van den hóófde- lijken omslag. In principe toch blijf ik tegen dat voorstel en blijf ik deze kosten beschouwen als te zijn ten behoeve van buitengewone werken. Vroe ger is door mij het voorstel gedaan om het bedrag te splitsen in gewone uitgaven en buitengewone. Dat voorstel heeft echter tegenkanting ondervon den bij de Commissie van Financiën, die splitsing niet wenschelijk achtte, maar die zoodanig werk of als buitengewoon of als gewoon wilde beschouwd zien. Mij komt het echter voor, dat ook hier termen genoeg zijn voor de splitsing. De heer Stoffels. Leiden is eene gemeente die dikwijls van personeel verandert. Het is een gevolg van de verschillende scholen en inrichtingen die zij bezit. Indien nu een buitengewoon werk, dat f 22500 kost, alleen ten laste van hen wordt gebrachtdie thans hier woneneu er hendie in volgende jaren hun plaats hebben vervangen en er even veel genot van zullen hebben, niet in doet deelen, is dat wel billijk? M. i. is het een buitengewoon werk. Als men de kosten nu verdeelt over eenige jaren dan han delt men, mijns inziens, biliijk; dit is uitgemaakt bij de brug over de Haven in 1869. Men heeft toen begrepen dat het was een buitengewoon werk, maar men heeft toen eene kleine leening gedaan. Dat is goed gegaan. Ik geloof dat dit ook hier billijk zou zijn, terwijl daartegen geene bezwaren naar mijn inzien zuilen rijzen. De heer Buïs. Ik kan mij bepalen tot een zeer kort woordna betgeen reeds door de Commissie van Financiën in haar rapport geschreven werd. De vraag welke het hier geldt is, of het herstel van de brug over de Mare inderdaad een buitengewoon werk mag heeten En nu begrijp ik inderdaad niet, hoe men iets dergelijks ernstig kan beweren. Gesteld Leiden had geen kapitaal en moest zoo dikwijls bet dit behoefde leeningen sluiten, zou het dan iemand in het hoofd opkomen, dat ook voor het herstel van eene brug zulk eene leening behoorde te worden aangegaan? En toch dat gevoelen vindt nu bij Burgemeester en Wethouders steun. Waarom? Omdat, zooals men zegt, het hier om meer te doen is dan om enkel herstel. Men wil ook de vaart verbreedenen juist deze omstandigheid stempelt het werk als een buitengewoon werk. Nu is ons inlu9schen uit de mededeelingen der Commissie van Fabricage gebleken, dat het buitengewone van deze reparatie de verbreeding der doorvaart, eene waarde vertegenwoordigt van nog geen ƒ4000. Op ƒ22500 vier duizend gulden buitengewone kosten! Is dit nu genoeg om te decreteeren, dat het geheele werk buitengewoon is? Wil men op deze wijze voortgaan, dan zou niets gemakkelijker zijn dan 2/3 der kos ten van onze publieke werken over te brengen op de schouders van de toekomst. Immers niets is gemakkelijker dan aan te toonen, dat de meeste uitgaven van deze soort niet enkel voor één jaar, maar voor een reeks van jaren vruchten afwerpen. Dergelijk stelsel van comptabiliteit acht onze Com missie een slecht en verderfelijk stelselomdat het den eenigen waarborg tegen geldverspilling wegneemt, dat wil zeggen, de wetenschap dat men zelf betalen moet wat verteerd wordt. Het komt mij voor, dat wanneer wij hier zitten als vertegenwoordigers der gemeente, wij nog iets meer en iets beters hebben te doen dan enkel te letten op de belangen van het oogenblik; het komt mij voor, dat wij dan eerst in waarheid de blijvende gemeente verte genwoordigen, wanneer wij ook een open oog hebben voor de belangen vat»

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1874 | | pagina 14