eenvoudig: het bestuur liebbe slechts den vasten wil aan die misbruiken een einde te maken en straffe hen die tegen zijne bevelen handelen. Ik durf verzekeren dat zoo hh. commissarissen dien wenk opvolgenalle klachten zullen ophouden. Ik zou hb. commissarissen wel eens willen vragen, hoe zij zouden handelen in hunne particuliere zaken met den onderhoorigedie tegen hun ernstig gegeven bevel bleef handelen; of zij hem niet zouden wegzendenen of de zoodanige ooit weder den drempel van hunne woning, fabriek of kantoor zou betreden. Ik houd mij overtuigddat door dit middel toe te passen, aan de zoozeer besproken misbruiken in eens de kop zoude zijn ingeknepen. De heer Krantz. Zoo even is reeds door mij gezegddat de afgifte van plaatsen hier als overal elders geschiedt, namelijk door den bureaulist en zijne helpers. Over onwelwillende bejegening of overdreven finantiëele eischen door die beambten, zijn bij commissarissen geene klachten inge komen. De meerderheid van de schouwburg-bezoekers is daardoor gebaat, zooals ook door den heer Hartevelt is gezegden elke wijziging zoudo tot nieuwe grieven aanleiding geven. De heer Cock. Er zijn twee bezwaren tegen het subsidie aan den schouw burg geopperd. Het eerste bezwaar zal ik niet bespreken, de quaestie van het bespreken der plaatsen laat mij geheel en al koud; ik ben er geheel onverschillig voor. Meer gewicht daarentegen hecht ik aan het tweede bezwaar. In mijne sectie is de wensch te kennen gegeven, dat, alvorens het subsidie verleend worde, inzage worde gegeven van de rekening. Uit het medegedeelde door den heer Krantz daareven heb ik vernomen dat hij wetende dat de exploitatie van den schouwburg niet beter zal kunnen geschieden, dan zij nu wordt gevoerd, bereid is de rekening over te leggen. Trouwens de heer Krantz voegde er bijdat hij niet kan spreken namens zijne mede-commissarissen, maar dat het alleen was zijne individueele opinie. Ik nu wensch echter als voorwaarde voor het verkrijgen van het subsidie te stellendat de rekening van den schouwburg aan den Raad worde over gelegd, opdat zij kunne worden onderzocht door eene commissie en uit haar rapport kunne blijken, dat de administratie het subsidie nog noodig heeft. Aangezien dit jaar echter de tijd reeds te ver is vérloopen om vóór de vaststelling der begrooting de rekening te onderzoeken zou ik nu wenschen dat het subsidie wierd uitgetrokkenmaar onder de bepaalde voorwaarde dat de comedie niet in betere conditie worde geplaatst dan de godshuizen wier administratiën verplicht zijn begrooting en rekening over te leggen, Ik zeg dit volstrekt niet om iets vijandigs te zeggen tegen de commissaris sen. In geenen deele. Ik heb hunne pogingen toegejuicht, al zou ik niet durven beweren dat het op den weg van den Raad ligt subsidie te geven voor de comedie. Met uitzondering van de residentiewaar het er misschien door kan, geloof ik niet, dat de gelden der belastingschuldigen daarvoor mogen worden gebruikt. Intusschen heeft men hier te Leidennu jaren geleden, een subsidie aan den schouwburg verleend en als "het ware stilzwij gend ook voor de toekomst beloofd. Op dien grond is toen eene leening gesloten en volgeteekendzoodat ik meen dat wij als het ware moreel ver plicht zijn het subsidie uit te betalen zoolang het noodig blijkt te zijn. Het overleggen en daarop volgend onderzoek der rekening zal, ik ben er zeker vanaan commissarissen niet anders dan voldoening schenkenwant dan zal daardoor een einde worden gemaakt aan de lasterlijke praatjes, die men wel eens hoort: «-Natuurlijk", hoort men wel eens zeggen, -dat de aandeelhouders geen hooge interest krijgenanders zou het subsidie ver vallen". Al die aanvallen en bcoordeelingen zullen bij overlegging der rekening vervallen. Ten einde mijne stem aan het subsidie te kunnen gevenstel ik derhalve voor, dat aan het verleenen van het subsidie de conditie verbonden worde: dat de rekening worde overgelegd, ook over het thans loopende jaar. De heer Krantz. Het is voor mij moeielijk zonder overleg met mijne nmbtgenooten eene beslissing te nemen. Maar de commissarissen hebben reeds in hunnen brief gezegddat zij bereid waren de rekening over te leggen. En daartegen heb ik geen het minste bezwaar, want dan zal kun nen blijkendat met den schouwburg lang niet zulke bijzondere zaken wor den gemaakt. De Voorzitter. Ik wensch alleen nog op te merkendat behalve de moreele verplichting die deze gemeente heelt tot uitbetaling van het subsidie en welke ook door den heer Cock wordt aangenomen nog moet gelet worden op den exceptioneelen toestand waarin wij verkeeren met het oog op de academie. Mij dunkt dat als men in de residentie ƒ60000 uitgeeit voor het tooneelhet voor onsmet het oog op de studeerende jongelingschap, wel gebillijkt kan worden een subsidie van ƒ1500 uit te trekken. Ik stel dus voor het subsidie te verleenenmet uitnoodiging aan commissarissen om de rekening over te leggen. De heer Cock. Ik zal verplicht zijn tegen dat voorstel te stemmen; mijn voorstel strekte om het subsidie te verleenen onder voorwaarde van overlegging der rekening. De Voorzitter. Hoewel de zaak dezelfde blijft, dunkt mij, dat het wel zoo gepast is eene uitnoodiging te richten tot eene commissie, die zich belangeloos zooveel moeite geeft, dan haar voorwaarden te stellen. Beleefdheid is nooit ongepast. Ik blijf dus bij mijn voorstel om eene uitnoodiging tot de commissie te richten. De heer Cock. Ik ben zeer gesteld op het in acht nemen van beleefd heidsvormen in allé omstandigheden. Maar, waar het zaken geldt, moet men die als zoodanig behandelen en zich niet op grond der beleefdheid daarvan laten terughouden. De Voorzitter. Als eene commissie zooveel gedaan heeft tot opheffing van den kwijnenden toestand waarin de schouwburg verkeerde, dan zou ik het ten zeerste betreuren, dat door eene discussie, als thans wordt gevoerd eene onaangename verstandhouding in het leven werd geroepen tusschen hen en de leden van den Baad. Wij mogen waarlijk wel de verdiensten erken nen van eene commissie, die lang geen aangename taak te verrichten heeft. Ik zal dus mijn voorstel in Btemming brengen om commissarissen uit te noodigen. - De heer Cock. Dan zal ik tegen zoodanig voorstel stemmen. De heer Buys. Alvorens tot de stemming wordt overgegaanmijnheer dc Voorzitter, veroorloof ik mij de vraag of de vrij nietige quaestie, nu opgeworpenniet bij uitnemendheid geschikt is oin het subsidie te doen val len. Zij wie het woord -uitnoodigen" minder raadzaam voorkomt, dan de woorden -onder voorwaarde" zullen zich nu voegen bij hen, die het sub sidie zelf niet willen en zoo loopt men gevaar, dat de post zal vallen door eene vereeniging van minderheden. -Uitnoodigen" of -onder voorwaarde", inderdaad het is mij volkomen onverschillig, want beiden beteekenen hier practisch vrijwel hetzelfde. De bedoeling toch van den heer Cock kan geen andere zijn dan deze: dat bij de voorwaarde stelt aan Burgemeester en Wet houders, die hunnerzijds eene uitnoodiging tot commissarissen van den schouwburg richten. Burgemeester en Wethouders zullen het subsidie niet mogen uitkeeren dat is, meen ik, het verlangen van den heer Cock alvorens door commissarissen voldaan is aan de beleefde uitnoodiging van Burgemeester en Wethouders om de rekening over te leggen. Men zouden strijd over woorden dus veilig kunnen daarlaten. De Voorzitter. Wanneer er bezwaar wordt gemaakt tegen de wijze van stemmen zou men eerst kunnen stemmen over de vraagzullen er voorwaar den gesteld worden De heer Verster. Mijnheer de Voorzitter! Hetzij er eene -uitnoodiging" worde gericht, tot, of eene -voorwaarde" gesteld aan HH. commissarissen van den schouwburg, ik zal in ieder geval tegen het subsidie stemmen. Reeds jaren achtereen heb ik de redenen daarvoor opgegeven. Thans kan ik mij derhalve bepalen tot tegenstemmen. Intusschen mag ik niet ont veinzen dat ik de clausule -onder voorwaarde" beter vinddan -met uit noodiging" en ik in de eerstgenoemde uitdrukking hoegenaamd geen onbe leefdheid zie. Daarenboven komen wij hier niet bijeen om onderling be leefdheden te wisselenmaar om zaken te behandelen. De heer Cock. De heer Buys heeft volkomen juist opgevat en weer gegeven wat ik verlang. Ik wensch aan Burgemeester en Wethouders de conditie te stellen, dat zij het subsidie niet uitbetalentenzij zij de rekening van commissarissen van den schouwburg hebben ontvangenwelke zij alsdan in den Raad zullen brengen. De heer Krantz. Als lid van den Raad zal ik daarvoor stemmen, daar het anders den schijn zou hebben, alsof ik bevreesd ware voor het doen van rekening. De Voorzitter. Ik zal nu in omvraag brengen no. 158, onder voor waarde, dat de rekening door de commissarissen worde overgelegd. No. 158, met die voorwaarde in omvraag gebracht, wordt aangenomen met 18 tegen 2 stemmen. Tegen stemdende heeren Le Poole en Verster. No. 159 wordt aldus goedgekeurd: Aankoop van inschrijvingen op het grootboek der nat. werk. schuld 2\ pCt. 500. No. 160. Bijdrage in de kosten van den weg naar Alkemade 1845. De heer Cock. Ik wenschte eene inlichting te ontvangen. Deze post is mij zeer goed bekend. Het betreft hier een subsidie aan de gemeente Alkemade ten behoeve van den bedoelden weg, volgens overeenkomst vast gesteld en bestaande uit eene vaste jaarlijksche bijdrage van ƒ500, plus nog eene veranderlijke bijdrage tot een bedrag van zóóveel als de jaarlijksche verpachting der tolgelden aan het Zijlhek meer zal opbrengen dan 700. Toen er in den loop van dezen zomer sprake was het tarief der hier be doelde tolgelden te wijzigen, is, in afwijking van het voorstel van Burge meester en Wethouders, door den Raad op mijn voorstel besloten tot geene wijziging van het bestaand tarief mede te werken. Ik meende dus, dat het tarief onveranderd was. Toen ik echter onlangs den tol ben doorge gaan, heb ik gemerkt dat men niet meer per persoon tol liet betalen. Ik besloot daaruit, dat er wel degelijk verandering in het tarief was gekomen. Mijne vraag is daarom deze: is het tarief van den tol veranderd, en zoo ja, is dit geschied met goedkeuring van de gemeente Alkemade? De Voorzitter. Ik denk dat het eene persoonlijke beleefdheid tegenover u is geweest. De heer Cock. Neen, dat kan het niet zijnwant voor mijn rijtuig betaalde ik. Maar vroeger moesten de personen in het rijtuig nog daar enboven betalen. De Voorzitter. Dat was volgens het toen geldende tarief. De heer Cock. De Raad heeft echter indertijd met algemeene stemmen besloten niet mede te werken tot het brengen van wijzigingen in het oude tarief, om redenen in eene besloten vergadering besproken. Nu zie ik niettemin toch dat er verandering in het tarief heeft plaats gehad. Dat begrijp ik niet. Is dit geschied bij de laatst gehouden verpachting? De Voorzitter. Dan kan het wellicht eene opvatting geweest zijn van den pachter van den tol. De heer Cock. De lieden aan een tol zijn niet gewoon minder te vragen dan zij mogen. De Voorzitter. Ik heb het contract mij laten voorleggen en daar zie ik uit, dat de wijziging is opgenomen omdat het vroeger quaestieus was. Er is nu bepaald, dat personen in het rijtuig niet behoeven te betalen. De heer Cock. Volkomen waar; maar mijne eerste en voornaamste vraag was: Is de gemeente Alkemade in die wijziging erkend? Ik zal er echter om goede redenen maar geen woord meer bijvoegen en van de zaak afstappen. No. 160 wordt daarop goedgekeurd. Nos. 161165 worden aldus goedgekeurd: Schadeloosstelling voor het gemis van vroeger genoten emolumenten ƒ150; Kosten van insinuatiën, notariéele acten en andere kleine uitgavenniet onder de vorenstaande hoofdstukken begrepen ƒ800; Voorschotten tot het doen van dagelijks voorkomende uitgaven ƒ5000; Uitgaven voortvloeiende uit het beheer der voormalige administratie der vereenigde gast- en leprooshuizen f 2890 j 'Schadevergoeding aan den huurder van het land in den Marendijkschen polder onder Oegstgeest ƒ200. Hoofdstuk X, in omvraag gebracht, wordt aangenomen met 18 tegen 2 stemmen. Tegen steradende heeren Cock en Verster.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1874 | | pagina 12