De heer Seelig. Gaarne zal ik ondersteunen het voorstel van Burge
meester en Wethouders om eene verdieping op de bestaande school te
bouwen. Een bezwaar echter zou misschien tegen die verbouwing aan te
voeren zijn, namelijk dat daardoor geen grooter speelplaats wordt verkregen
dan thans bestaat. In eene vorige vergadering is op het bezit eener ruimer
speelplaats gewezen als op een belangrijk voordeel van het tweede bouwplan
met aantrekking der apotheek en zonder verdieping. Zooals de voordracht
nu luidt, kon vergrooting van de bestaande speelplaats eene onmogelijkheid
schijnen, bij het aannemen van het eerste plan. Ik heb mij echter in loco
overtuigd dat 3/1 gedeelte van de open plaats achter de apotheek aan de
nu bestaande speelplaats zeer goed zou kunnen worden aangetrokkenen dat
dan toch nog voldoende ruimte achter de apotheek zal overblijven. Als men
namelijk een schut plaatst tusschen de twee boomen die er nu staan, blijft
er nog genoeg ruimte voor een tuintje achter die woning. In het belang der
voordracht dus en ter voorziening in dit door sommigen tegen het eerst
bedoelde bouwplan aangevoerde bezwaarzou ik Burgemeester en Wethouders
in overweging willen geven het plan aan te vullen in dien zindat tevens
eene grooter speelplaats worde verkregendoor aantrekking van het aan
gewezen gedeelte der ruimte achter de woning van den apotheker. Zoo
doende zou een hoofdbezwaar tegen de voordracht vervallen.
De heer Stoffels. Hetgeen de heer Seelig aangeeft, zou zeer goed
kuunen geschieden.
De heer Bijleveld. Ik wenschte u te vragenmijnheer de Voorzitter
of mijne opvatting omtrent deze voordracht juist is, en zulks ook naar aan
leiding van hetgeen de heer Du Bieu daareven zeide, namelijk: dat de
kosten van uitvoering van het nieuwe plan weinig zullen verschillen met
die van het eerst ingediende. Ik meen dat het verschil dier kosten bedraagt
eene som van 8000. Is die meeniug juist, of heb ik gedwaald?
De Voorzitter. Ja, dat is het verschil der kosten van beide plannen.
De heer Bijleveld. Dan, mijnheer de Voorzitter, komt mij dat verschil
belangrijk genoeg voor ter motivering der stem die ik voor de voordracht
van Burgemeester en Wethouders zal uitbrengen.
De heer Stoffels. Als men in rekening brengt het kapitaal dat wij
verliezen aan huur der huisjes, dan is dit het juiste cijfer.
De heer Goudsmit. Ik verkeer in hetzelfde geval als de heer Bijleveld.
Oorspronkelijk was ik voor het andere planmaar nu ik zie dat de kosten
daarvan belangrijk meer bedragen dan die van het door Burgemeester en
Wethouders voorgedragene, zal ik, vooral na hetgeen door den heer Seelig
is bijgebrachtvoor de voordracht van Burgemeester en Wethouders stemmen.
De Voorzitter. Ik was voornemens den heer Du Bieu te antwoorden
op diens gezegde dat het verschil zoo weinig was. Het verschil in cijfer
is ƒ8000. Na hetgeen de heer Bijleveld echter reeds in het midden bracht
behoef ik daaraan niets meer toe te voegen.
De heer Du Bieu. Ik dacht niet, mijnheer de Voorzitter, dat het ver
schil zoo aanzienlijk was. Men berekent de kosten der verbouwing gelijk
vloers op ƒ8000 en de verplaatsing der apotheek op ƒ9000, zoodat dan
het geheele verschil slechts ƒ2000 zou bedragen. Maar nu rekent men
daarbij het verlies aan waarde van huur van huizen ad ƒ6000. Ik nu meen
dat men voor ƒ9000 de apotheek zeer goed naar elders zou kunDen ver
plaatsen althans Burgemeester en Wethouders zouden dit kunnen trachten
te doen. Geschiedt dit op eene geschikte plaats, dan bedraagt het verschil
der kosten van opbouwing eener verdieping en bijbouwing gelijkvloers slechts
2000. En dat noem ik geen groot verschilte meer daar men dan zal
verkrijgen een veel beter schoollokaal dan het door opbouwing zou kunnen
worden, daargelaten de bezwaren die eene zangklasse beneden voor het
onderwijs boven zal hebben. Ik heb geen plaats genoemd voor de ver
plaatsing der apotheek. Verleden heb ik gesproken van de huizen daarnaast,
maar waarom zouden wij b. v. niet kunnen beschikken over de lokalen van
het oude Caecilia-Gasthuis Dat men dit aan eene maatschappij afstaat, als
men het zelf niet noodig heeft, keur ik niet af, maar als men het noodig
heeft voor de verplaatsing, dan moet m. i. het belang der gemeente voor
gaan voor het belang eener particuliere maatschappij.
De heer Stoffels. In de eerste plaats moet ik den heer Du Bieu ant
woorden dat de gemeente geen lokaal heeft, waarnaar de apotheek zou kunnen
verplaatst worden. Dus zou men een gebouw moeten aankoopen. Dat gebouw
in te richten voor stads apotheek zou zeker 6000 kosten. En wat het
Caecilia-gasthuis betreftde Baad heeft daar nu eenmaal eene bestemming
aan gegeven en daarop hebben wij het gebouw zooveel mogelijk aan zijne
bestemming doen beantwoorden. Maar buitendien het gebouw en de omtrek
daarvan is niet voor stadsapotheek geschikt. Een stads-apotheek moet,
zoo al niet op een aanzienlijken, dan toch niet op zulk een onaanzienlijken
stand worden geplaatst. En daarenbovenwat mij betreftacht ik het plan
veel beter om eene verdieping op de school te plaatsen. Dan verkrijgt men
twee scholen en kanbehalve het reeds door mij aangevoerdehet beneden
lokaal voor een deel zeer goed voor de jongste klassen worden ingericht
en dienstbaar gemaakt. De kleinen zijn tevens dan afgescheiden van de
grootere.
De heer Du Bieu. Ik heb alleen voorgesteld Burgemeester en Wethou
ders uit te noodigen te trachten de stads-apotheek op min kostbare wijze te
verplaatsen. Indien mijn voorstel ondersteund wordt, kan tot de stemming
worden overgegaan.
De Voorzitter. Ik wensch niets te voegen bij hetgeen ik bij eene
vorige gelegenheid over het voorstel van Burgemeester en Wethouders reeds
in het midden heb gebracht. Met den heer Stoffels ben ik het eens dat
waar wij te kiezen hebben tusschen de twee plannen, het eerste ontwerp de
voorkeur verdient. Afgescheiden van de bezwaren om op dit oogenblik een
geschikt lokaal le vinden dat voor stads-apotheek zou zijn in te richten,
geloof ikdatwerd het voorstel van den heer Du Bieuzooals het is
gedaan, aangenomen, wij in groote moeielijkheden zouden geraken. Dat
voorstel is in de eerste plaats dat de Baad besluite: er zal eene school
worden Jbijgebouwd gelijkvloers, en daarna aan Burgemeester en Wethouders
opdrage andere voorstellen in te dienen voor de inrichting van de stads- i
apotheek. Maar als nu zoodanig lokaal niet is aan te wijzendan weet
men ook niet de som die de verplaatsing zal kosten. Deze zoude zoo
groot kunnen zijn dat men op het eerste besluit zou moeten terug komen.
De heer Lezwijn. Ik geloof, mijnheer de Voorzitter, dat de ƒ8000
die de verbouwing, volgens het voorstel vbd den heer Du Biee, meer zal
kosten, minder bezwaar kunnen opleveren als men nagaat dat die ƒ8000
door aankoop van inschrijvingen op het-Grootboekna verloop van eenige
jaren, weder in de gemeentekas znllen terugvloeien. Datzelfde toch is ook
het geval met de andere scholen. Het bedrag komt langzamerhand weer
in de gemeentekas terug.
De heer De Eremert. Wat de beer Lezwijn zoo even aanvoert, tot on
dersteuning van het voorstel van den heer Du Bieu, brengt mij tot een
tegenovergesteld resultaat. Juist omdat ook het grootere kapitaal van p. m.
8000.zij het ook in een aantal jaren, moet worden teruggebracht,
acht ik die meerdere uitgave zeer bezwarend voor de burgerij, die niet
alleen voorzien moet in het gemis van de renteu, maar ook het kapitaal,
waarvoor gebouwd eigendom in de plaats treedt, weder in moet koopen.
Op die wijze zullen de belastingschuldigen naar mijne overtuiging, meer
dan noodig is, gedrukt worden; ik wensch dit niet en ben dus opdien
grondafgescheiden van de andere bezwarenook tegen het voorstel, dat
nu door den heer Lezwijn wordt ondersteund.
De Voorzitter. Wordt het voorstel van den heer Du Bieu ondersteund
Het voorstel wordt niet voldoende ondersteund.
De Voorzitter. Dan kan het geen onderwerp van beraadslaging uitma
ken en zal ik dus nu het voorstel van Burgemeester en Wethouders in
omvraag brengenmet de wijziging daarin op voorstel van den heer Seelig
gebracht.
Het voorstel wordt, in Stemming gebracht, met 14 tegen 4 stemmen
aangenomen.
Tegen stemden: de heeren Lezwijn, Verster, Du Bieu en Cock.
IX. Verzoek van de Commissie voor de volksvoorlezingen om het kos
teloos gebruik van de stads-gehoorzaal.
(Zie Handd. 45 n°. 210.)
De heer Seelig. Mijnheer de Voorzitter 1 Gaarne zou ik een beroep
willen Üoen op mijne medeleden in dezen Baadter verkrijging van eene
gunstige beschikking op het adres van de Commissie voor de Volksvoorle
zingen om het kosteloos gebruik der stads-gehoorzaal voor de te houden
bloemen-tentoonstelling. Ik beschouw de zaakwelke die Commissie voor
staat, van te veel gewicht om haar verzoek niet ernstig te overwegen en,
als het mogelijk is, in te willigen. Overal waar wij den blik heenslaan,
in Nederland en elders, zien wij pogingen in het werk stellen om den
werkmansstand te verheffen door besehaving. Ik zal zeker niet hehoearen
te wijzen op de gewichtige maatschappelijke belangen die, behalvealgemeene
beginselen van humaniteit, op den voorgrond slaan, en in het bijzonder
dringen tot het inslaan van dien weg. Tot de middelen van beschaving
van den werkmandie men aanwendtbehoort het verschaffen van hetere
woniDgenhet bevorderen van een aangenaam huiselijk verkeerin één
woord alles wat indrukken kan geven die bet gemoed van het volk veredelen.
Zoo heeft men ook den blik gevestigd op de neigingen ten goede bij bet
volk bestaande, en tracht men die aan te moedigen. Tot die goede Deigin
gen behoort die voor bloementeelt. Het is onmiskenbaar dat het geld en
de tijd gewijd aan de bloementeelt nuttig zijn besteed. De werkman wordt
daardoor in huis gehouden en afgehouden van uithuizigheid, gevrijwaard
voor verveling en voor uitgaven ten kwade. 'Hier in de stad kan men geen
werkmanswoning voorbijgaangeen stulpnog zoo kleinof men ziet er
bloempjes voor het raamen dat verdient aanmoediging. De Commissie
voor de Volksvoorlezingen die op alle wijzen in het belang van den werk
mansstand wil werkzaam zijn, heeft in dien zin ook het oog geslagen <op
eene tentoonstelling van bloemen gekweekt door den werkman. Zouden wij
ons nuwaar het werkelijk een gemeentebelang betrefttegen die poging
verzetten op grond van eene geringe derving van verdienstegelegen in
den kosteloozen afstand der gehoorzaal? Eene uitgaaf is het waarlijk niet
te uoemen. Men derft slechts ongeveer ƒ100 aan huur, aangenomen
dat men de lokalen gedurende de temoonstellingsdagen aan anderen zou
kunnen verhuren. Ik wensch nu te vragen: zou men niet op eenige wijze,
in eenigen vormop den regel door Burgemeester en Wethouders aangeno
men ten aanzien van kosteloozen afstand der gehoorzaaleene uitzondering
kunnen maken? Zoo ooit, dan komt deze mij voor hier te zijn gerecht
vaardigd. Wordt de zaal niet afgestaan, dan vrees ik, dat de bloemen
tentoonstelling niet zal kunnen doorgaan, omdat de huur van lokalen in
Leiden zeer kostbaar is. Ik doe dus een beroep op den Gemeenteraad om
zij het ook op andere wijzein gunstigen zin op het adres te beschikken.
De heer Verster. Ik kan mij volkomen vereenigen met hetgeen door
den heer Seelig is gezegden ik mag niet ontveinzendat het mij heeft
bevreemddat zoowel het rapport van Burgemeester en Wethouders als dat
van de Commissie van Financiën, omtrent dit verzoek, in afwijzenden zin
is uitgebracht. Evenzeer als Burgemeester en Wethouders wensch ook ik
mij te houden aan het beginsel, om de gehoorzaal alléén bij zeldzame uit
zondering kosteloos af te staanen ik heb dan ook bij vroegere gelegen
heden in dien zin mijne stem' uitgebracht. Mijns inziens géldt het hier
evenwel stellig eene uitzondering en wel eene zeer zeldzame. De Commissie
voor de Volksvoorlezingen heeft dem. i. zeer gelukkigegedachte opgevat
om eene tentoonstelling van planten en bloemgewassen te houdendoor den
werkman zelf gekweekt, en het zoude zeer te betreuren zijn wanneer
dat voornemen der Commissie door deze vergadering niet krachtig werd
ondersteund. De winstderving, die de gemeentekas, door het gratis afstaan
der gehoorzaal, zal ondervinden, is hoogst luttel, en zal ongeveer 75
bedragen, en wanneer ik nu bedenk hoe in deze vergadering meermalen met
groote vrijgevigheid over belangrijke sommen wordt beschikt, dan zoude het
mij leed doen wanneer bij deze gelegenheid eene al te groote zuinigheid
werd betracht. Ook ik doe derhalve een beroep op den Baad ten einde
deze zaak niet te doen mislukken, want, wordt de gehoorzaal niet kosteloos
afgestaan dan vrees ik maar al te zeer dat er van de tentoonstelling niets
zal komen.