Met één woord, alle uitgaven, die daarmede verbonden zijn, moeten
boven en behalve de hygiënische voordeelen die men verkrijgt, als produc
tieve uitgaven beschouwd wordenin tegenstelling van het improductieve van
alle uitgaven ter verbetering van de bestaande rioleringendie op den duur
niets helpenden ondragelijken toestand niet verbeteren en alléén het budget
bezwaren. Dit is het welgemeende antwoord op de bezwaren van uwe Com
missie voor de Financiën.
Wij schatten de kosten voor eene kleine vaste stoomluehtpompmachine
van een gelijk vermogen als de locomobiel met bij behoorenden stoomketel
en met inbegrip der noodige bemetselingèn en schoorsteen op ƒ5500 meer
of min.
De opgave van de kosten voor zulke werktuigen van beduidender vermogen
kan achterwege blijven, eensdeels omdat veelerlei hieromtrent nog dient
bepaald te wordenanderdeels omdat wij vermeenen dat zulks thans niet
in de bedoeling uwer opdracht ligt.
In ieder geval kunnen wij u niet genoeg op het hart drukken, dat, wan
neer er door u tot eene uitbreiding van het stelsel als thans door ons ge
projecteerd, mocht besloten worden, zonder tegelijkertijd tot het aanschaffen
van grooter werktuigen als boven aangeduid over te gaanhet ten sterkste
is af te radende bediening daarvan door middel van de tegenwoordige
locomobiel te ondernemen, niettegenstaande deze, zooals wij bewezen heb
ben, wel tijdelijk tot dat werk in staat is; maar in plaats daarvan een
kleinvast werktuig te stellen en de locomobiel als hulpwerktuig voor 't ge
val van averij en uitbreiding van het stelsel op geïsoleerde punten te behou
den. Ook voor 't geval dat er niet tot uitbreiding volgens bijgaand project
mocht besloten wordenachten wij het in 't belang uwer gemeente om nog
bij tijds tot deze vervanging der locomobiel door een vast werktuig over
te gaan.
Uwe Dienstw. Dienaren
Aan Heeren Burgemeester en Liernur en De Bruyn Kop3;
Wethouders te Leiden.
Leiden, 15 Juli 1874.
In de vergadering van den Gemeenteraad gehouden den 8sten Januari jl.,
werd aangenomen het advies van de Commissie van Financiën van 1 De
cember te vorenmet de wijziging daarin voorgesteld bij haren brief van
29 December daaraanvolgende, en alzoo besloten om:
1°. Aan de firma Liernur en De Bruyn Kops op te dragen de beant
woording der vragen:
a. Hoever kan het Liernurstelselmet behoud van den tegenwoordigen
omvang der exploitatie in het algemeen en van de thans gebezigd wordende
machine in het bijzonder, in deze gemeente worden uitgebreid en welke
zijn de kosten aan eene zoodanige uitbreiding verbonden? en
b. Wanneer eene noemenswaardige uitbreiding onder de sub a gestelde
voorwaarden niet mogelijk mocht wezen hoeveel bedragen alsdan de kos
ten van aanschaffing eener machine, welke de in deze vereischt wordende
capaciteit bezit, en van de verdere exploitatie, als gevolg van zoodanige
uitbreiding?
2°. Na ontvangst van die antwoorden nader te beslissen op welke wijze
het Liernurstelsel aan de Koepoortsgracht zal worden uitgebreid.
5°. Na die beslissing het opmaken der plannen en de raming der kosten
voor de uit te voeren werkenop te dragen aan de sub 1 genoemde firma.
4°. Burgemeester en Wethouders op te dragen spoedig aan den llaad in
te dieneneen plan tot verbetering van het rioolstelsel aan de Marendorp-
sche Achtergracht en omliggende buurtenen
5°. Ter bestrijding der kostenuit de sub 1 en 8 genoemde besluiten
voortvloeiende, voorloopig beschikbaar te stellen eene som van ƒ3000, te
vinden door verkoop van inschrijvingen op het Grootboek.
Op de sub 1 omschreven vragen is onder dd. 18 April jl. geantwoord.
Overgaande tot de voldoening der opdracht, omtrent die antwoorden te
dienen van bericht en raadkomt het ons nuttig vooraan te vangen
met zamenvatting daarvan in beknopten vorm zooals wij de eer hebben in
het hieronder volgende te doen, na te hebben aangeteekend, dat daarin
door uitbreiding wordt bedoelddie van den werkkring van het bestaande
Liernur-reinigingsstelsel aan de Koepoortsgracht en dat wij het daar thans
werkende stationnair gemaakte stoomwerktuig beknoptheidshalve zullen
noemen de locomobile.
In dien zin houden de antwoorden in
A. Dat uit het technisch oogpunt beschouwd, het vermogen der locomo
bile groot genoeg wordt geacht tot zóódanige uitbreiding, als door het
werkpersoneelin verband met den beschikbaren tijdbehoorlijk kan wor
den bediend.
B. Dat door betrachting bij de uitbreiding der door den uitvinder laatst
bedachte verbeteringen, o. a. door het doen vervallen der traagheidskleppen
de ledigingsdienst zoo te vereenvoudigen isdat het thans aanwezige perso
neel vermeerderd met slechts één werkmanvoldoende wordt beschouwd
om, 10 uren per etmaal werkende, eene uitbreiding toe te laten als voor
gesteld in een aangeboden voorloopig project, d. i. omvattende de omlig
gende buurten van de St. Jacobsgracht, met inbegrip van de Zijdgracht aan
beide zijden en overigens tot aan den Vliet, en daarbij c. q. later op te
nemen de op het Ruïneplein te verrijzen gebouwen.
C. Dat bij invoering van dag- en nachtdienstmet twee ploegen 20 uren
per etmaal werkendede uitbreiding des noods zou uit te strekken zijn tot
de geheele buurt ten Z. W. en Z. van het Rapenburg, de Steenschuur en
den Nieuwen Rijn, van at het Galgewater tot aan de Hoogewoerdspoort;
doch dat belangrijke bedenkingen tegen zoodanige opvoering van den arbeid
haar moeten doen ontraden, en het beter wordt geacht, zich te bepalen tot
de uitbreiding onder B bedoeld.
1). Dat de voorgestelde uitbreiding wordt geraamd eene uitgave van
137500 te zullen vorderen.
JU. Dat na die uitbreiding worden geraamd: de kosten van exploitatie
op /2508, en de opbrengst, bij verkoop der faecaliën a /0.40 per hecto
liter, op ƒ4411 per jaar, dus een batig slot belovende van ƒ1903, over
eenkomende met eene jaarlijksche rente van ruim 5 pCt. van het ad 37500
begroote aanlegkapitaal.
F. Dat uit het practisch oogpunt beschouwd nogtans elke uitbreiding
met de locomobile moet ontraden worden niet alléénmaar dat zelfs ook
zonder uitbreiding het gevaarlijk wordt geacht dat hulpwerktuig permanent
in dienst te laten, zonder het in tijds te vervangen door eene stationnaire
machine van solieder inrichtingwelke minder voortdurend nauwlettende
zorg en bewaking vordert.
G. Dat, de noodzakelijkheid dier vervanging in ieder geval vooropgesteld,
de aanschaffing wordt voorgestaan van een werktuig van grooter vermogen
dan de locomobile heeften liefst van het soort waarvan er drie voldoende
zouden zijn voor de bediening der geheele stadten einde te voorzien in
de eventualiteit der algemeene toepassing in Leiden van het stelsel, en
tevens mogelijk te maken, dat de afgewerkte stoom worde benut tot pou-
drettte-bereiding, waartoe een werktuig van het vermogen der locomobiel,
door de geringe hoeveelheid te verkrijgen stoomniet dienstbaar te maken is.
H. Dat echter indien niet kan besloten worden tot de aanschaffing in
ééns van zulk eene groote machinekan volstaan worden met eene van
gelijk vermogen als de locomobielmits men slechts bekomevoor per
manent gebruikeen vast en meer soliede werktuig, waarvan dan de kosten
met inbegrip van die voor den bij behoorenden stoomketel en van de noodige
bemetseling, worden geraamd op ƒ5500.
De ontvangen antwoorden hebben ons geenszins verrast. Zij bevestigen
de in ons rapport van 22 October 1873 geuite minder bevredigende mee
ning, dan bij de heeren Liernur en De Bruyn Kops in September a. p.
bestondover het vermogen der locomobiel. Toen toch zagen zij geen be
zwaar, om, door verplaatsing van het tapgebouw en het leggen eener ver
bindingsbuis tusschen de Koepoortsgracht en de Marendorpsche Achtergracht,
de locomobiel mede dienstbaar te maken voor laatstgenoemde buurt, doch
verklaarden wij te aarzelenom de toepassing van dat hulpmiddel voor te
spreken.
Wij hebben derhalve verwacht, wat nu gebleken is, nl. dat indien het
werkelijk tot eene uitbreiding zou komende heeren Liernur en De Bruyn
Kops de verantwoordelijkheid der uitvoering niet op zich zouden durven
nemenzonder de vervanging der locomobiel door een solieder ingericht
werktuig, en ook liefst door een van grooter vermogen te vorderen.
Na hun ernstigen raad tot vervanging in ieder geval, zal wel geen rede
kunnen wezen van uitbreiding zonder te rekenen op een vast werktuig;
zulks doende en de aanschaffing veronderstellende van een van het minste
soort, tot den geraamden prijs van 5500.dan dient de begrooting
van aanlegkostenmet dat bedrag verhoogd te worden.
In die begrooting zijn daar te boven eenige posten onvermeld gelaten
vroeger door de heeren Liernur en De Bruyn Kops, bij den aanleg aan
de Koepoortsgracht in rekening gebracht; nl. voor ingenieursarbeid 6 pCt.
van de geraamde kosten; voor octrooirecht 1.per door het stelsel be
diend wordend inwoner; en eindelijk voor bezoldiging van een opzichter
over den arbeid a 100.'s maands.
Met inbegrip van die posten wordt de raming voor den aanleg der uit
breiding volgens het geleverd voorloopig project
Totaal der begrooting37500.
Yoor de vaste machine5500.
ingenieurs-arbeid (6 pCt. van 33000) 1980.
a octrooirecht, a ƒ1.over 1452 bewoners t 1452.
een opzichter, gerekend 100 voor 6 maanden 600.
Te zamen 47032.
en zal het zaak zijn te rekenen op de ronde som van 50000.ook,
omdat eene vergrooting van het bestaande tapgebouw, denkelijk mede zal
noodig blijken.
Met een overschot van 1900.op de exploitatie wordt dan het finan
cieel resultaat, geen 5 pCt. 's jaars reutedekkingzooals door de heeren
Liernur en De Bruyn Kops wordt voorgesteldmaar slechts 3| pCt.; of eigenlijk,
bij die 50000.voegende de kosten van aanleg van het reeds bestaande
werkna aftrek van de tot andere diensten beschikbaar komende locomo
biel, te stellen op 30000.—, dan wordt over 80000.die rente niet
meer dan 2| pCt. 'sjaars.
Bij deze voor de hand liggende rectificatie mogen wij niet onopgemerkt
latendat nog geen rede is geweest van eenige jaarlijksche amortisatie van
het aanlegkapitaal, en dat de heeren Liernur en De Bruyn Kops tot een
overschot op de exploitatiekosten van ƒ1900 'sjaars zijn geraakt, door
de geheele opbrengst aan faecaliën verkocht te denken a 0.40 per hecto
liter, en dusdoende over het hoofd hebben gezien de voorwaarde in de
pachtovereenkomst met den heer Van de Blocquery, die hem de bevoegd
heid geeft, als hij door besloten water buiten de mogelijkheid geraakt de
gevulde vaten door middel van vaartuigen buiten de stad te vervoeren, tot
goedmaking van transportkosten 0.25 per hectoliter minder te betalen.
Hoe ook ingenomen met het Liernurstelsel, en te dien opzichte niet
alleen niets terugnemende van de zienswijze uitgedrukt in ons rapport en
advies van 22 October 11., maar sedert door de bekend geworden adviezen
van anderen en door de elders meer en meer ingang vindende toepassing
veeleer versterkt in onze daarin te kennen gegeven gunstige meening, zal
het wel geen verwondering baren, dat wij, na de voorafgegane bespreking
van de -ontvangen antwoordende voorgestelde uitbreidingmet vervanging
der locomobiel door een stationnair werktuig van gelijk vermogenbepaald
ontraden;
Het resultaat met het stellen der beide beantwoorde vragen beoogd, nl.
na verkregen ondervinding der technische uitvoerbaarheid te beproeven of
het stelsel ook financieel houdbaar is, zal, door aldus te handelen, geens
zins worden bereikt. Integendeel vreezen wijdan meer en meer van den
goeden weg te gerakendoor ophooping van onnoodige uitgavenwaaron
der wij in deze zouden begrijpen de aanschaffing van een vast werktuig,
dat overbodig zou blijkenbij toepassing van het stelsel op de geheele stad.
Blijft de gemeenteraad van gevoelen, dal tot erlanging van ondervinding,
over het financieel houdbare van het stelsel, de uitbreiding dient te geschie
den aan de Koepoortsgrachtdan zou die alleen voor te spreken zijn, bij
gelijktijdige indienststelling van een stoomluehtpomp-werktuigals hiervoren
onder punt G bedoeld. De vermoedelijke kosten daarvan zijn niet door de
heeren Liernur en De Bruyn Kops opgegevendoch gegrond op vroegere
ramingen vide blz. 11 en 12 van ons rapport van 22 October 1873,
zouden die bedragen 20000.