Frankfurt a/Main 18 April 1874. Edel Achtbare Heeren! Door uwe missive van 9 Jan., n°. 18, gewerd ons uwe vereerende op dracht om de beide navolgende vragen te beantwoorden 1. «Hoever kan het Liernurstelsel met behoud van den tegenwoordigen omvang der exploitatie in het algemeen en van de thans gebruikt wordende machine in het bijzonder in deze gemeente worden uitgebreid en welke zijn de kosten aan eene zoodanige uitbreiding verbonden." 2, «Wanneer eene noemenswaardige uitbreiding onder de sub 1 gestelde voorwaarden niet mogelijk mocht wezen, hoeveel bedragen alsdan de kosten van de aanschaffing eener machine, welke de in deze vereischt wordende capaciteit bezit en van de verdere exploitatie als gevolg van zoodanige uit breiding." Met uwe missive van 14 Febr;, n°. 140, ontvingen wij op onze aanvraag verschillende teekeningen, waaronder eene kaart van de omgeving van den Kijfhoek met bescheidenalsmede eenige mededeelingen die op het onder werp betrekking hebben en die ons in staat stelden tot het navolgende antwoord. 1°. De tegenwoordige ledigingsdienst strekt zich uit over 1 straatreservoir (dat tevens den dienst doet van oentraaireservoir) met 4 hoofdbuizen1 straatreservoir met 3 hoofdbuizen en 1 centraalbuis ter bediening van dit laatstgenoemde reservoir. De tijd, die er tot dezen dienst met de tegenwoor dige luchtpomplocomobiel gebezigd wordt, bedraagt daags 4 uur. Doordien de aansluiting der zij buizen aan genoemde hoofdbuizen evenwel door traag- heidskleppen bewerkstelligd is, waarvan er bij de tegenwoordige ledigings- wijze verscheidene gebezigd worden als middel tot tijdelijke afsluiting van zijbuizen, tijdens het alschieten van één daarvan, zoo wordt er thans feitelijk zooveel werk gedaanals er noodig is tot het pneumatische bewer ken van 16 verschillende hoofdbuizen, de centraalbuis met denzelfden tijd, als voor eene hoofdbuis medegerekend. Daar nu hiertoe 4 uren vereischt wordenzoo blijktdat de bewerking van iedere hoofd- en centraalbuis gemiddeld 15 min. vordert. Met deze gegevens nu is men in staat om tot de berekening te komen der meerdere dienstendie het bestaande werktuig bewijzen kan. Daar toch de nieuw te maken buizennetten onmiddellijk aangrenzend aan de reeds bestaande kunnen gelegd worden en dus de centraalbuizen betrek kelijk slechts geringe lengten zullen verkrijgen, zoo kan het tijdsverloop, benoodigij voor het verplaatsen der beweegkracht en het vervoer dier stoffen door die buizen, als van te geringe beteekenis geheel buiten berekening blijven. Daar er verder bij de nieuwe uitvoeringende traagheidskleppen tot aan sluiting der zijbuizen aan de hoofdbuizen geheel achterwege kunnen blijven en het daardoor beoogde doel eenvoudiger en beter door de traagheid der faecaalmassa's zeiven te verkrijgen is, zooals de ondervinding te Amsterdam met hoofdhuizen van meer dan 200 M. lengte overvloedig bewezen heeft, zoo vervalt van zelve het bovenomschrevene tijdverlies van het dichtzetten dezer kleppen gedurende den ledigingsdienst en kan eene hoofdbuis (buiten gewone omstandigheden uitgezonderd) nu op geen meerder tijd voor hare bewerking aanspraak maken dan de bovenberekende 15 minuten. Men kan dus aannemen dat iedere nieuwe aan te sluiten hoofdbuis een tijdsverloop van 15 min. voor hare dagelijksche lediging zal eischen, zoo, dat de thans nog beschikbare werkuren van den dag van zelf den grpns aangeven van het aantal hoofdbuizen, dat nog aangesloten kan worden, om binnen het bereik der capaciteit der machine te blijven. Of het aantal straatreservoirs, waaraan deze hoofdbuizen aansluiten, grooter of kleiner zij, doet hierbij weinig at'; hoogstens heeft men voor het expediëeren van den inhoud van ieder reservoir langs een centraalbuis denzelfden tijd te rekenen als er voor een hoofdbuis vereischt wordt. De machine werkt thans slechts 4 uren van den geheelen dag voor den eigenlijken ledigingsdienst; verdere 2 uren worden er verbruikt voor het aftappen in de vaten. Door het aanstellen van nog een vasten werkman kan dit aftappen zeer gereedelijk gelijktijdig met den ledigingsdienst ge schieden en dit wordt zelfs bij uitbreiding gebiedend noodzakelijk, omdat de capaciteit van het centraalreservoir en van den tapketel voor de vermeer derde hoeveelheden niet meer toereikend zal zijn. De machinist kan dan tusschen de verschillende werkzaamheden in zoodra hij bemerkt dat het centraalreservoir te vol wordt, den inhoud in den tapketel overzetten, die daartoe door het aftappen in de vaten genoegzaam geledigd zal zijn. Met die wijze van werken kan men dus gerust de capaciteit der machine op 10 uur Werkens vaststellen,'en des noods door het aannemen van dag en nachtdienst met 2 ploegen, op 20 uren per etmaal, waardoor er telkens p. etrn. 4 uren voor het reinigen der machine, schofturen, enz. zal over schieten. In het eerste geval heeft men dus nog 6 werkuren beschikbaar, die ad 4 hoofdbuizen per.uur, de bediening van nog 24 stuks, gezamenlijk straat- reservoirs en hoofdbuizen mogelijk maken en in het tweede geval 16 werk uren ad 4 hoofdbuizen 64 stuks. In het eerste geval kan men dus gerust tot de aansluiting besluiten van het voorloopig project, dat wij de eer hebben hierbij te voegen (zie Bijlagen A, B C.), van de aanstaande bebouwingen van het geheele Kuïne-plein en van nog eenige huizenblokken in het tweede geval zou die aansluiting zonder twijfel kunnen uitgebreid worden tot de geheele buurt ten Z. W. en Z. van het ltapenburg, Steenschuur en Nieuwen llijn, van af het Galgewater tot aan de Hoogewoerdspoort. Wij voeren dit tweede geval alleen hier aan, om te doen zien tot welke uitbreiding van het stelsel, in een uiterst geval, de tegenwoordige bedienings middelen in staat zouden zijn, doch geenszins om zulk eene uitbreiding met dag- en nachtdienst aan te bevelen. Hiertegen bestaan o. i. verscheidene bezwaren waarop wij nader zullen terugkomen. Bepalen wij ons liever tot het eerste geval, de uitbreiding als in het bijgevoegd voorloopig project nader toegelicht, met eene eventuëele aanslui ting van de bebouwingen van het Kuïneplein, en des gevorderd nog een paar aangrenzende straatblokkenen laat ons zien hoe zich dan de in komsten tot de exploitatiekosten verhouden zullen. Volgens opgave van den Gemeente-architect bedraagt het aantal te be dienen personen van de in het bijgaand project opgenomen woningen 145 2. De opbrengst der reeds gerioleerde gedeelten bedroeg over 1873 498721 liter van de 1197 daarbij bediende personen of per persoon per jaar 416 liter. Neemt men deze hoeveelheid ook aan voor de bovenstaande 1452 personen dan verkrijgt men eene vermoedelijke jaarlijksche hoeveel heid van 1452 X 416. liter 604.032. Hierbij gevoegd de jaarlijksche hoeveelheid der reeds ge rioleerde gedeelten ad-' - 498.721. Te zamen liter 1.102.753. welke tot den tegenwoordigen verkoopsprijs van 40 ets per 100 liter een jaarlijksche inkomst representeeren van 1.102.753 X rondf 4411. De jaarlijksche exploitatiekosten die tegenwoordig begroot zijn op:f 2000. worden in dat geval vermeerderd met de navolgende postenSteenkolenThans worden er daags ver bruikt 28 kg. per 4 uur werkens 7 kg. per uur. Voor 3 uur langer werkens daags bedraagt dit per dag 21 kg. of 6500 'sjaars ad f 1.50 per 100 kg. 97.50 aan meerder smeermiddelen zegge10.50 1 vaste werkman meer ad400. Totaal der jaarlijksche exploitatiekosten na uitbreiding volgens het bijgaand projectf 2508. Schiet over f 1903.— gelijk aan ruim 5 pCt. der aanlegkosten van de geheele geprojecteerde uit breiding. Deze uitbreiding brengt het aantal werkuren pas op 7 per dag. Doch het kan als boven aangetoond, gevoegelijk opgevoerd worden tot 10 werk uren, gelijkstaande met het nogmaals aanhechten van een gelijk aantal reservoirs en hoofdbuizen als dit project bevat. Hierdoor zal de opbrengst op nieuw met 600.000 liter per jaar tegen eene verkoopswaarde van f 2400 vermeerderd wordentegen eene vermeerdering van uitgaven van hoogstens 2 a 300 voor steenkolen, etc., zoodat de zuivere opbrengst op nieuw met/2100 meer of min, zal toenemen. Hieruit blijkt dus duidelijk dat de tegenwoordige aanleg maar nauw groot genoeg is, om alleen de exploitatiekosten te dekken, en dat, zoodra men nu tot verdere uitbreiding overgaat met de daarbij gepaard gaande betere benuttiging van het arbeidsvermogen der exploitatie-middelende meerdere inkomsten tot rentebetaling en aflossing der aangelegde kapitalen in staat stellen. Met andere woordenHet bedragbenoodigd voor de door ons gepro jecteerde uitbreiding (a ƒ37.500), vordert van uwe gemeente geene gewone uitgavewaarvoor de inwoners lasten hebben op te brengendoch moet reeds als eene eenvoudige geldbelegging beschouwd wordendie behalve eene gewone rente groote hygiënische voordeelen als indirecte winst afwerpt. 2*. De tegenwoordige machine veroorlooft dus een niet onaanzienlijke uitbreiding. Uit dien hoofde zou er dus nog niet aan het aanschaffen van stationnaire werktuigen behoeven gedacht te worden. Doch er zijn andere omstandigheden die het vervangen der locomobiel door zulke zoo al niet noodzakelijk, dan toch zeer wenschelijk maken. De tegenwoordige locomo biel toch werd op ons aanraden aangeschaft, omdat het destijds eene proef gold, waarbij het blijven der uitgaven binnen nauwe grenzen gebiedend was en men geene latere blijvende inrichtingen, die eventueel uit de te nemen proef als wenschelijk zouden voortvloeien, mocht prejudicieeren. Doch nu de proefbuurt niet meer als zoodanig mag beschouwd, veeleer kan geacht worden van een permanente pneumatische rioolering te zijn voorzienwordt het voor uwe gemeente dringend noodzakelijk om geheel onafhankelijk van de vraag van uitbreiding, al of niet, de tijdelijke bedie ningsmiddelen door blijvende te vervangen. De locomobiel is toch uit den aard der zaak een hulpwerktuig, dat ter bevordering van vervoerbaarheid zoo licht mogelijk werd gebouwd en veel meer dan vaste werktuigen aan onderhoud onderhevig is. Al hebben de reparaties zich tot nu toe tot lichte gemakkelijk te herstellen deelen bepaald, zoo kan het tijdstip niet lang meer uitblijven, dat er ernstigere herstellingen en vernieuwingen, b. v. aan den ketel noodzakelijk worden, die zeer tijdroovend zijn en waardoor de bedie ning der buizennetten in de waagschaal wordt gesteld. Een goed geregelde ledigingsdienst met redelijken waarborg tegen stoornissen ten laste der be woners eischt dus dringend het aanschaffen van vaste werktuigen. Het is op dit bezwaar dat wij hierboven het oog hadden, toen wij bij de bespreking van dag- en nachtdienst der locomobiel, dit afraadden. Vooral in zulk een geval moet een ketel en machine ter beschikking der bedienings-manschappen staandie minder voortdurend nauwlettende zorg en bewaking vereischen. De locomobiel stelt daarom voor uwe gemeente nog geen dood kapitaal voor integendeel zij behoudt de niet gering te schatten waarde om als zoodanig bij lateren aanleg van het stelsel van groot tijdelijk nut en voordeel te zijn een spoorslag te meer om haar thans niet tot onbruikbaren toestand toe at te werken, maar haar veeleer nog in tijds op zijde te zetten, ten einde later niet voor de noodzakelijkheid der aanschaffing eener nieuwe te staan. Het wordt tijd hieraan ernstig te denken. De eerste vraag, die zich hierbij voordoet is deze: Zal men zich bepalen tot eene machine van geen grooter vermogen dan de locomobiel heeft, en dus slechts geschikt voor de bediening van een gering deel der staddan wel in ééns tot eene eerste machine van een compleet stel van drie grootere geprojecteerd met liet oog op eene toekomstige rioolering der geheele stad, waarbij van de afgewerkte stoom tot poudrettebereiding kau gebruik gemaakt wordenter bereiking van financieel veel gunstiger resultaten. Bij eene kleine machine van het vermogen der locomobiel is deze bereidingdoor de geringe hoeveelheid stoom die zij levertondoenlijk. Dat wij uit volle overtuiging de keuze der giootere machine als de meest geradene voorstaanis u bekend. Bovenstaande berekeningen thans geheel op feiten gegrond heffen toch allen twijfel op omtrent de financiële zijde der quaestie. Zulk eene grootere machine met een aantal buizennetten ter bediening overeenkomstig hare capaciteit en met een exploitatiedienst tot haar vol vermogen opgevoerdis, meer nog dan eene kleine, in staat om bij de tegenwoordige prijzen voor de faecaliën niet alleen de bedieningskosten te dekken doch daarenboven rente van het aanlegkapitaal af te werpen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1874 | | pagina 3