INGEKOMEN STERKEN
ter Inzage van de leden nedergelegd.
is daarbij in het oog gehouden het aanbrengen van ruime toegangen en
trappendie zoo ingericht zullen worden dat zij geen bezwaar opleveren.
Bij hunne ouders thuis moeten de jongelui ook wel de trappen op en af
en wij weten allen hoe die trappen dikwijls zijn. Bovendien is er steeds
uitstekend toezicht hij het uitgaan in de school van den heer Japikse; er
bestaat dus daaromtrent geen reden van bezorgdheid. Verlangt iemand nog
verder het woord over de voordracht?
De heer Du Kieu. Ik stel voor, mijnheer de Voorzitter, de voordracht
te renvoieeren aan Burgemeester en Wethouders.
De heer Buys. In beginsel ben ik voor het plan van den heer Du Eieu
maar ik zou het zeer betreuren dat aanneming van dat plan tot uitstel leidde.
Zou het nu niet mogelijk zijn thans het beginsel uit te maken óf eene
tweede verdieping óf uitbreiding aan de zijde van de apotheek? Werd tot
dit laatste besloten, dan zou men Burgemeester en Wethouders kunnen mach
tigen het aangevraagde geld voor de uitvoering van dit plan aan te wenden.
De Voorzitter. Ik heb daar niets tegen. Maar a priori kan ik niet
zeggen of j 12000 voldoende zal zijn voor de bijbouwing door den heer
Du Eieu bedoeld. Het bij te bouwen gedeelte zou bijna even groot moe
ten worden als de school zelve, zonder de tegenwoordige vestibule. Als de
school boven zou worden bijgebouwd, zou zij loopen boven de poort tot
tegen de apotheek.
De heer Du Eieu. Mijne bedoeling was niet bet telegraafkantoor voor
stads-apotheek in te richten maar de huisjes daarnaast.
De Voorzitter. Die zijn verhuurd tot 1 Mei.
Zoo niemand meer het woord verlangt, dan zal ik nu het voorstel van
Burgemeester en Wethouders in omvraag brengen om de school te bouwen
boven de tegenwoordige school.
De heer Du Eieu. Moet niet eerst mijn voorstel tol renvooi der zaak
in omvraag worden gebracht, als het ondersteund is?
De heer Buys. Lettende op het medegedeelde, neem ik mijn voorstel
terug, in de hoop dat er nu zoo spoedig mogelijk eene beslissing volgen
zal. Ik zal nu stemmen voor het plan van den heer Du Eieu.
De Voorzitter. Mag ik den heer Du Eieu verzoeken zijn voorstel te
tormuleeren
De heer Du Eieu. Ik stel voor het stuk te renvoieeren aan Burgemees
ter en Wethouders met het oog op de eventueele verbouwing gelijkvloers.
De heer Goudsmit. »Met het oog op het verschil dat zich in den Eaad
heeft voorgedaan omtrent de wijze van verbouwing." Dat is immers de be
doeling van den heer Du Eieu, niet waar?
De heer Du Eieu. Ja, dat is mijne bedoeling.
Dit voorstel, in omvraag gebracht, wordt aangenomen met 13 tegen 8
stemmen.
Tegen stemden: de heeren Seelig, Suringar, De Fremery, Van Wensen,
Krantz, Veefkind, Stoffels en de Voorzitter.
De Voorzitter. Ik kan de heeren verzekeren dat met den meesten
spoed een nader voorstel door Burgemeester en Wethouders zal worden in
gezonden.
De heer Buys verlaat de vergadering.
VIII. Voorstel van Commissarissen der Maatschappij van Toonkunst betrek
kelijk het zangonderwijs op de scholen voor meer uitgebreid lager onderwijs
en de kweekschool.
(Zie Hand. 37, n°. 166).
De heer Le Poole. Mijnheer de Voorzitter! Ofschoon het den schijn
heeft dat ik tegen de bevordering der schoone kunsten ben en niet wil me
dewerken aan het poëtische van de school den zang noem ik de poezië
in de school zie ik mij toch verplicht tegen dit voorstel te stemmen
aangezien het kinderfeest bij het jongst gevierde kroningsfeest van Z. M.
den Koning bewezen heeft hoe uitstekend de kinderen leeren zingen op de
scholen. Ik acht het dus overbodig het zangonderwijs hunner onderwijzers
en onderwijzeressen, die blijk hebben gegeven hoe goed zij de kinderen
kunnen leeren zingen, op te dragen aan de Maatsohappij van Toonkunst.
Deze vraagt een vaste som van 250, terwijl die kosten minder kunnen
worden door vereeniging van eenige en later van alle klassen der onderwij
zers-kweekschool.
De heer Cock. Ik ondersteun het denkbeeld van den heer Le Poole,
die in het kort dit bedoelt: de kinderen leeren goed zingen, omdat de
onderwijzers ze goed onderwijzen en ik zie niet in dat het noodig is die
onderwijzers nog knapper te maken.
De "Voorzitter. Maar ik geloof', als ik mij niet vergis, dat de ƒ250
strekken moeten voor onderwijs aan de leerlingen.
De heer Cock. Neenvoor de kweekelingen.
De heer Le Poole. Neende zaak is aangehouden.
De Voorzitter. Ja, de heer Le Poole heeft gelijk.
De voordracht, in stemming gebracht, wordt met 14 tegen 6 stemmen
aangenomen.
Tegen stemden: de heeren Suringar, DercksenCock, Verster, Bijleveld
en Le Poole.
De heer De Fremery verlaat de vergadering.
IX. Verzoek van J. De Koning, ter bekoming van gemeentegrond.
(Zie Handd. 37, n\ 169.)
Overeenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders wordt met
algemeene stemmen op dit verzoek afwijzend beschikt.
X. Voordracht betrekkelijk de inrichting van een onderwijzerswoning in
het Nosocomium. i
(Zie Handd. 37 en 38, nos. 170 en 174.)
De heer Cock. Ik wenschte geacht te worden hier tegen te stemmen
mijnheer de Voorzitter!
De Voorzitter. Ik ben nooit gewoon dergelijke onderwerpen met
hamerslag af te doen en zal deze voordracht dus ook in stemming brengen.
De voordracht wordt hierop met 17 tegen 2 stemmen aangenomen.
Tegen stemdende heeren Cock en Verster.
XI. Voordracht tot wijziging van de algemeene politieverordening.
(Zie Handd. 37, n°. 165.)
Wordt met algemeene stemmen goedgekeurd.
De Voorzitter. Verlangt nog iemand het woord?
De heer Cock. Mijnheer de Voorzitter! Zooeven hebben wij een wijzi
ging van het politiereglement vastgesteld en nu wensch ik de aandacht der
Commissie voor de strafverordeningen te bepalen op art. 63 van het politie
reglement (zooals het onlangs is vastgesteld), bepalende dat honden op zeke
ren tijd op de straat niet anders mogen loopen dan gemuilband of in plaats
van een muilband met een muilkorf voorzien. De bedoeling is zeer zeker
goedmaar zij oefent geen effect uit. In eene van onze vroegere politie
verordeningen werd alleen gesproken van muilkorvenwaarvan het model
ten stadhuize gedeponeerd was. Die bepaling komt mij veel doelmatiger
voor. Nu zien wij geen honden met muilbanden, maar met hoofdstelletjes,
zou ik het haast noemer., die ieder kan maken naar zijn eigen zin, Je een
wat wijder de ander wat nauwer, zonder eenigen waarborg, dat daardoor
het bijten onmogelijk wordt gemaakt. De hoofdstelletjes, die van daag vast
om den neus zitten, kunnen morgen worden losgegespt. De agenten van
politie kunnen dat onmogelijk nagaan. Daarom prefereer ik de muilkorven
boven de muilbandendie ik door dames soms van fluweel en zijde heb
zien maken, om toch maar, al was het slechts voor den schijn, aan de wet
te voldoen. Ik erken, de muilkorf is lastig voor een hond, maar de bepa
ling is niet geschreven ten pleiziere van de hondenveeleer voor hun ver
driet. De bepaling is geschreven in het belang van de veiligheid der raen-
schen op de openbare straat. Ik geef dus de Commissie in overweging die
bepaling te herzien.
De Voorzitter. Wat de heer Cock daar mededeelt is niets nieuws. Die
zaak is in de Commissie besproken, maar het resultaat is geweest, dat de
muilband is toegelaten daar enkele honden den muilkorf niet verdragen
kunnen, en daardoor juist gevaarlijk zouden kunnen worden. Ook is den
agenten last gegeven er op te letten. Al kunnen zij niet alles nagaan
waar het in het oog valt maken zij aanmerkingen en moet de muilband
veranderd worden.
De heer Cock. Ik heb de zaak alleen in overweging gegeven. Maar gij
erkent dat de ambtenaren niet alles kunnen nagaan. Welnu, laten wij de
honden muilkorven gevenen zoo er onder de honden sommigen zijndie
dat niet kunnen verdragendan moeten die maar thuis gelaten worden. Al
ben ik niet bang voor dolle honden, ben ik nu even veel of even weinig
bang voor honden, die gemuilband zijn, als voor honden, die het niet zijn,
ten minste zoo ik niet de zekerheid hebdat de muilband van den hond
dien ik tegenkom, vijf minuten te voren door een politie-agent nauwkeurig
is nagezien.
Daar niemand meer het woord verlangtwordt de vergadering gesloten.
N°. 1*3 en 1M. Leiden, 7 Juli 1874.
De Commissie van Financiën vereenigt zich met de voordrachten van
Burgemeester en Wethoudersten aanzien vana de inrichting van eene
onderwijzers-woning in bet Nosocomium; en b de verbouwing van de
school op de Aalmarkt; en geeft mitsdien in overweging, overeenkomstig
die voordrachten te besluiten.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiënenz.
N°. 1?S. Leiden, 6 Juli 1874.
Tengevolge van den afstand van de groote Euïne aan het Kijk voor de
oprichting van Academische gebouwenis de behoefte ontstaan aan een
ander geschikt terrein voor de exercitien van het garnizoen en de schutterij
tot voorziening waarin al spoedig de noodige onderzoekingen zijn in het
werk gesteldin overleg met de militaire autoriteiten en de Commissie van
Fabricage.
Daaruit is gebleken dat de beide aan de gemeente behoorende stukken
weilandbekend onder den naam van het Schuttersveld en gelegen aan
den Singel onder Oegstgeest, door het graven van slooten zonder bezwaar
kunnen gebracht worden binnen den Marendijkschen polder, waaronder zij
reeds gedeeltelijk zijn begrepenen waardoor bedoeld terrein geschikt kan
worden gemaakt om ten allen tijde te worden gebruikt voor de oefeningen
der drie alhier in garnizoen zijnde wapenen, infanterie, kavallerie en artil
lerie benevens voor die der schutterijterwijl de capaciteit van den aan
wezigen poldermolen daartoe voldoende wordt geacht en de inpoldering
geen bezwaar oplevert voor de nabij gelegen bleekerijen en den vijver van
Zomerzorgwanneer zij geschiedt door het graven van nieuwe polderslooten
en derhalve door eene afzonderlijke slootvorming.
Verder is het recht tot bet doen beweiden of begrazen van bedoelde
gronden tot uit. December 1877 voor de som van ƒ665 per jaar verpacht
aan H. Borgerding, stalhouder alhier, met wien voorloopig is overeengekomen
dat hij van den nog loopenden pachttijd afstand zoude doen, mits hem
voor het gemis van de voordeelen der pacht over elk jaar eene tegemoet
koming van ƒ200 worde verleend en hem bovendien het genot worde
toegekend van het grasgewas dat gedurende dien tijd het land nog mocht
opleveren.