HpBELISdEH TAB DIB GIUSBTIBAAD TAB LEIDEN. 36. Zitting van Donderdag 25 Juni 18Ï4, geopend 's namiddags te 7 uren. Voorzitter s ilo heer Burgemeester Br. W. C. Van den Brandeler. Tegenwoordig de heeren Wttewaall, Van Wensen, Kranlz, Van Heuke- lom, Dercksen, Du Kieu, Veetkind, Verster, BijleveldBuys, Eigeman, Le PooleSeelig, Suringar, Hartevelt, De Fremery, Juta, Stoffels, Cock, Goudsmit en Van den Brandeler. De aanteekeningen van het verhandelde in de zitting van Donderdag 11 Juni 11. worden gelezen en goedgekeurd. De Voorzitter deelt mede: Dispositien van de Gedeputeerde Staten van Zuid-Hollanddd. 16/22 Juni-, nos. 53/2 en 53/3, houdende goedkeuring van de raadsbesluiten van 11 Juni en 28 Mei jl., tot af- en overschrijving en verhooging der gemeentebe- grooting, dienst 1874, wegens verhooging van den post- »Schrijffoonen" met 135 en »Aan- en verbouw van schoollokalen" met 1000. Deze worden voor kennisgeving aangenomen. De Voorzitter legt vervolgens over: 1°. Adres van het bestuur der Vereeniging tot bevordering der volksge zondheid houdende ondersteuning van het voorstel der Commissie van Fabri cage betrekkelijk de verstrekking van duinwater. Overeenkomstig de voordracht wordt besloten dit te behandelen bij punt VII der aan de orde gestelde onderwerpen. 2°. Missive van de Commissie van adviseurs voor de monumenten van kunst en geschiedenis, daarbij nader aandringende op het behoud der Hoo- gewoerdspoort. Overeenkomsteg de voordracht wordt besloten dit te behandelen bij punt VIII dor aan de orde gestelde onderwerpen. 3". Verzoek van VV. F. Kaiser, om afschrijving van den aanslag van wijlen P. F. VV. De Timmerman, in de plaatselijke directe belasting. 4°. Adres van de Weduwe J. B. Bossongom afschrijving van plaatse lijke directe belasting. Overeenkomstig de voordracht wordt besloten deze adressen te stellen in handen van Burgemeester en Wethouders en van de Commissie van Financiën. 5°. Voordracht tot verhooging van den post der begrooting voor open bare vermakelijkhedenter zake van de feestviering op 3 October a. s. Overeenkomstig de voordracht wordt besloten deze te stellen in handen van de Commissie van Financiën. De Voorzitter. Ik heb de eer nog aan de vergadering mede te deelen dat bij de op den 22stcn dezer gehouden openbare aanbesteding van het dempen van twee slooten en andere werken aan de voormalige stadskwee- kerij, de minste inschrijving heelt bedragen 839 zijnde ƒ39 meer dan daarvoor op de begrooting is uitgetrokken; dat evenwel Burgemeester en Wethouders gemeend hebben, op grond van het gering verschil, het werk te moeten gunnenvertrouwende dat daarmede door den Kaad genoegen zal worden genomen; terwijl eerlang eene verhooging van het betrekkelijk artikel der begrooting zal worden aangevraagd wegens de aanplemping van de Sin gelgracht. Wordt voor kennisgeving aangenomen. Aan de orde is: I. Verzoek van R. Jesse, om continuatie als gemeente-apotheker. (Zie Handd. 34, n°. 156.) De heeren Van Wensen, Krantz en Cock worden door den Voorzitter uitgenoodigd met hem het bureau van stemopneming uit te maken. De uitslag der stemming is dat R. Jesse met algemeene stemmen wordt gecontinueerd voor den tijd van drie jaren. II. Benoeming van drie Bestuurderen van het werkhuis buiten den ge meenteraad. (Zie Handd. 35, n°. 162.) Worden achtervolgens op nieuw benoemd de heeren: 1°. D. A. Schretlen, met 19 stemmen, zijnde 2 stemmen uitgebracht op P. Van Bleiswijk Ris 2°. A. C. Leembruggen, met 19 stemmen, zijnde 1 stem uitgebracht op J. Kuyper, terwijl de heer Hartevelt, wegens familiebetrekking, zich van stemming had onthouden 3°4 H. P. J. Van Wensen, met 20 stemmen, zijnde 1 stem uitgebracht op W. C. Zuurdeeg. III. Voordracht tot vaststelling van de instructien van den directeur en den boekhouder der stedelijke gasfabriek. (Zie Handd. 29, n®. 130, 30, n°. 139 en het verslag der vorige zitting Handd. n°. 32). 6 De Voorzitter. Er zal nu eene overstemming moeten plaats hebben over art. 2 al. 2 en art. 13 en eene eindstemming over de instructien. De heeren weten dat over art. 2 de stemmen hebben gestaakt. Alinea 2- luidt: //Hij zorgt voor de verlichting zoo openbare als bijzondere." Dit wordt nu met 14 tegen 7 stemmen aangenomen. Tegen stemden: de heeren Krantz, Van HeukelomDercksen, Veefkind, EigemanSuringar en Hartevelt. 1874. Art. 13, betrekkelijk den eed, komt nu in stemming. Het luidt: "De directeur legt in handen van Burgemeester en Wethouders den eed of de belofte af dat hijovereenkomstig de gegeven voorschriftende belangpn die hem zijn toevertrouwd, vlijtig en getrouw zal bevorderen." liet art. wordt nu verworpen met 11 tegen 10 stemmen. Voor stemden: de heeren Cock, Wttewaall, Van Wensen, Dercksen, Du RieuVerster, Bijleveld, Le Poole, De Fremery en de Voorzitter. De geheele instructie voor den directeur wordt vervolgens aangenomen met 16 tegen 5 stemmen. Tegen stemden: de heeren Veefkind, Eigeman, Le Poole, Suringar en Hartevelt. Thans komt de instructie van den boekhouder aan de orde: De heer De Fremery. Ik herinner dat, in overeenstemming met den wensch in de vorige vergadering uitgedrukt en waarmede de Commissie zich geheel heeft vereenigdnu tussehen art. 12 en 13 een nieuw artikel zal moeten ingelascht wordenluidende»Bij brandstoornis der openbare orde of ander gevaar, neemt hij de noodige maatregelen tot bewaring van de gelden en de boeken op de fabriek aanwezig." Dit artikel wordt met algemeene stemmen goedgekeurd. De heer Verster. In de laatstvoorgaande raadsvergadering werd door mij gevraagd, waarom in de nieuwe instructie voor den directeur der stede lijke gasfabriek niet was opgenomen de bepaling der vroegere instructie, ten aanzien zijner vervanging in geval van ziekte. Door ons geacht mede lid, den heer De Fremery, is mij toen geantwoord, dat men gemeend had dien ambtenaar niet noodeloos te moeten belemmeren. Ik heb toen niet verder op de opneming der bepaling aangedrongen, hoofdzakelijk op grond dat de directeur niet was een comptabel ambtenaar. Ten aanzien van den boekhouder evenwel acht ik het hoogst wenscbelijk dat de genoemde bepa ling in zijne instructie worde vermeld, evenzeer als die (en dit zeker op goede gronden) ook is opgenomen én in de instructie van den gemeente ontvanger, én in die waarbij mijne functiën bij het Hoogheemraadschap Rijn land zijn omschreven. Het is mijne bedoeling geenszins den boekhou der meer dan noodig te belemmeren, te minder omdat de gemeente in den tegenwoordigen titularis een uitstekend ambtenaar bezit, maar ik vermeen dat wij niets mogen nalaten wat strekken kan om de gemeente tegen even- tueele schade te vrijwaren. Daarbij komt nog, dat wij geene instructie vaststellen voor den tegenwoordigen boekhouder alléénmaar ook voor hen die hem later mochten vervangen. Op grond van een en ander neem ik de vrijheid aan de vergadering voor te stellen aan de instructie voor den boekhouder der gasfabriek alsnog een artikel toe te voegen, van den vol genden inhoud: //Hij wijst, onder goedkeuring van hh. Commissarissen, iemand als gemachtigde aan, die, op zijne verantwoordelijkheid, tijdens on gesteldheid of afwezigheid zijne functiën bij de gasfabriek waarneemt." De heer De Fremery. Als er bijgevoegd wordt //onder goedkeuring van Commissarissendan hebben wij er niets tegen. De Voorzitter neemt, namens Burgemeester en Wethouders, het door den heer Verster voorgestelde artikel over, dat met algemeene stemmen wordt goedgekeurd. De bepaling omtrent den eed komt nuin verband met de straks ge houden stemming, ook hier te vervallen. De geheele instructie voor den boekhouder wordt daarop met algemeene stemmen aangenomen. IV. Voordracht betrekkelijk de ingebruikgeving van een lokaal van het Caecilia-Gastbuis aan Bestuurderen van het Werkhuis. (Zie Handd. 33, n°. 145.) Wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd. V. Verzoek van J. Van der Wielter bekoming in gebruik van gemeente grond. (Zie Handd. 33, n°. 146.) De heer Stoffels. Ik geef in overweging de behandeling van dit adres uit te stellen, op grond van een nieuw verzoek van Van der Wiel, om op dienzelfden grond een hek te plaatsenwaaromtrent een onderzoek moet worden ingesteld. Het voorstel wordt daarop voorloopig aangehouden. VI. Voordracht betrekkelijk de benoeming van een hoofdonderwijzer aan de tusschenschool. (Zie Handd. 31, n°. 142 en 34, n°. 154.) De heer Cock. Ik zal genoodzaakt zijn tegen de verplaatsing van den heer Van Dijk mijne stem uit te brengen en wel uithoofde van twee bezwaren, waarvan het eene bij mij als overwegend en alles afdoend geldt, het andere minder belangrijk is, maar toch genoegzame motieven oplevert om tegen te stemmen. De grond van mijn eerste bezwaar is daarin gelegen dat de heer Van Dijk en hierover bestaat geen verschil van gevoelen, wij zijn het allen eens zulk een uitstekend hoofdonderwijzer is. Schoon ik in vele opzichten zijne gevoelens niet deel, ben ik het daarin toch eens dat, gelijk in de stukken gezegd wordt, de heer Van Dijk is een man van groote verdiensten. Zoowel als hoofdonderwijzer der school voor onverraogenden als, niet het minst, in zijne betrekking van hoofd der normaal School, heeft hij getoond een eminent en der zake kundig persoon te zijn. Het motief der verplaatsing is dan ook wel degelijk gegrond op de verdienstelijkheid van den persoon. Dat staat met zoo vele woorden vermeld in het advies van Burgemeester en Wethouders, waar ik lees: «Uwe vergadering zal voor zeker met ons college van oordeel zijn, dat voor het plan van den school opziener gewichtige argumenten zijn aangevoerd, en wij zijn dan ook over- 39

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1874 | | pagina 1