de localiteit op de Aalmarkt geene voldoende ruimte zoude opleveren
voor eene behoorlijke plaatsing van de leerlingen der meisjesschool 2deklasse.
Nu de uitslag van de inschrijving van nieuwe leerlingen op beide
scholen bekend is, zijn wij dan ook tot de overtuiging gekomen, dat
eene verplaatsing van de school-Jesse naar de Aalmarkt niet wel doenlijk
is en dat alzoo de verbouwing van het schoollokaal op de Aalmarkt
eene noodzakelijkheid is geworden.
Immers uit de inschrijving voor de meisjesschool blijkt dat, wanneer
de Tusschenschool zal zijn opengesteld en alzoo de drie laagste klas
sen naar die school zijn verplaatst, hel aantal leerlingen minstens zal
bedragen 180, verdeeld als volgt: 4de klasse 60, 6de klasse 36, 6de
klasse 35, 7de klasse 31, 8ste klasse 8, 9de klasse 10, terwijl de
waarschijnlijkheid bestaat dat, wanneer de hoogste klasse van de Tus
schenschool het volgend jaar naar de meisjesschool overgaat, het aantal
leerlingen nog zal toenemen.
Wat de jongensschool der 1ste klasse betreft, die zal met September
a. s. vermoedelijk bevatten minstens 184 leerlingen, verdeeld als volgt:
7de klasse 26, 6de klasse 45, 5de klasse 40, 4de klasse 27, 3de klasse
24, 2de klasse 12, 1ste klasse 10.
Nadat wij in tegenwoordigheid van den Voorzitter der Commissie van
Fabricage en den gemeente-architect nogmaals het schoollokaal op de Aal
markt in oogenschouw hebben genomen, is het ons voorgekomen dat op
geene andere wijze in het gebrek aan ruimte en behoorlijke ventilatie
kan worden voorzien dan door verbouwing, met name door het gebouw
met eene verdieping te verhoogen, zoodat wij volle vrijheid vinden, met
intrekking van ons voorstel tot overplaatsing van de beide schtjlenterug
te keeren tot onze oorspronkelijke voordracht van 26 Februari jl.
In de voorloopig destijds opgemaakte plannenwaarvan bij gezegde
voordracht aan uwe vergadering mededeeling is gedaan, worden evenwel
eenige wijzigingen noodig geacht. Blijkens een nader uilgewerkt ontwerp
zullen de benedenlokalen worden bestemd voor teekenzaal, het onderwijs
in den zang en gymnastiekinrichting levens geschikt voor speelplaats bij
ongunstig weder, terwijl de laagste klasse in een dier lokalen geplaatst zal
worden. De bovenverdieping zal alsdan voldoepde ruimte opleveren voor
de plaatsing van minstens 224 leerlingen, volgens nieuw systeem paars
gewijze gezeten, verdeeld in 4 lokalen, waarvan elk 56 in 2 afdeelingen
zal kunnen bevatten, alsmede voor 2 trapportalen, 2 privaatlokaaltjes,
2 jassenkamers, portalen enz.
De kosten blijven geraamd op 12000, terwijl het voornemen be-
staat onverwijld tot de verbouwing over te gaan, met dien ver
stande dat het werk met 1 Januari 1875 in zooverre zal zijn voltooid,
dat alsdan de lessen in het nieuwe lokaal kunnen worden geopend.
Verder zal een bedrag van ƒ3000 benoodigd zijn voor de aanschaffing
van nieuw ameublement volgens hel zoogenaamd Amerikaansch systeem,
verbeterde modellen van kachels en bijzondere inrichtingen tot ventilatie.
Wij stellen alsnu voor: 1°. te besluiten lot de bovenomschreven ver
bouwing enz. en daarvoor een som van ƒ15000 beschikbaar te stellen, te
vinden door verkoop van Inschrijving op het Grootboek, onder bepaling
dat dit bedrag gedurende 25 jaren in de gemeentekas zal worden terug
gebracht door aankoop van inschrijving of aflossing van schuld telken
jare van 1/25 gedeelte; 2°. ons college te machtigen om gedurende de
verbouwing een ander lokaal aan te wijzen, ten einde tijdelijk te worden
gebruikt voor de jongensschool der 1ste klasse.
Een suppletoirs staat strekkende tot verhooging der begrooting in ont
vangst en uitgaaf met 15000, wordt hiernevens ter vaststelling aangeboden.
Tevens zal alsnu kunnen worden beschikt op het adres van mr. A.
E. J. Modderman c. s.houdende klachten over den onvoldoenden toe
stand van bedoeld schoollokaal.
Wanneer de onderwerpelijke voordracht wordt aangenomendan stellen
wij u voor aan adressanten, als beschikking op hun adres, te kennen te
geven dat door verbouwing van het schoollokaal aan hun verlangen zal
worden voldaan.
Niet overbodig schijnt het overigens den inhoud en de strekking van
het adres met een enkel woord toe Ie lichten.
Kennelijk zijn adressanten lot de indiening van het adres overgegaan
ten gevolge van eene mindere bekendheid met de talrijke ter zake ge
wisselde stukken en eene onjuiste opvatting van de discussiën in de
raadsvergadering van 28 Mei jl.
Van daar hunne ongegronde vrees, dat in een behoorlijk lokaal voor
de hier bedoelde school niet spoedig en te zijner lijd zoude worden
voorzien. Vandaar hun besluit om de zaak niet aan de zorgen van het
gemeentebestuur over te laten, maar zeiven in deze handelend op te treden.
Dat evenwel het verzoek van adressanten als geheel overbodig moet
worden aangemerkt, kan ten duidelijkste uil de stukken zelve worden
opgemaakt. Immers daaruit blijkt dat Burgemeester en Wethouders
steeds van oordeel zijn geweest dat het schoollokaal op de Aalmarkt in
den beslaanden toestand niet voldeed aan de behoefte en dat daarin
moest worden voorzien hetzij'door verbouwing, hetgeen wij reeds in de
maand Februari in overweging gaven, nelzij door verplaals-ng naar het lo
kaal op de Breêslraal, waardoor eene som van 12000 zou worden bezuinigd.
Met de mededeeling van den Voorzitter in de vergadering van 28 Mei,
dat alvorens ter zake eene beslissing kon worden genomende uitslag
der inschrijving moest worden afgewacht, werd dan ook niet, gelijk
adressanten onderstellen, bedoeld dal uil de inschrijving op de jongens
school zoude moeten blijken of het schoollokaal op de Aalmarkt zonder
verbouwing of verandering als jongensschool kon blijven worden gebruikt,
maar alleen dal de inschrijving op de meisjesschool 2de klasse zoude
moeten aantoonen in hoeverre aan het plan lol overplaatsing van die
school naar de Aalmarkt, natuurlijk met de noodige verbetering van ven
tilatie en luchtverversching, gevolg zou kunnen worden gegeven.
Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz.
N°. 169. Leiden, 2 Juli 1874.
Onder referte aan het hiernevens overgelegd rapport der Commissie
van Fabricage betrekkelijk hel verzoek van J. de Koning, ter bekoming
van gemeentegrond, veroorloven wij ons de vrijheid uwe vergadering
in overweging te geven om afwijzend op het verzoek te beschikken.
Aan den Gemeentraad. Burgemeester en Wethouders, enz.
Aan den Raad der Gemeente Leiden.
Geeft eerbiedig te kennen: J. de Koning, timmerman te Leiden, aldaar
wonende
dat hij is eigenaar van een pakhuis, gelegen aan de Middelstegracht
alhier, 'twelk door hem wordt gebezigd tot berging van materialen tot
zijne zaak behoorende;
dat het voor hem zeer wenschelijk zoude zijn den eigendom te ver
krijgen van een open erf, met daarbij behoorenden uilgang, achter en ter
zijde van voornoemd pakhuis gelegen, 'twelk nader op bijgaande schets-
teekening is aangewezen en kadastraal bekend is Gemeente Leiden,
Sectie J, Nummer 1886, groot 44 centiaren;
dat hij den eigendom van voormeld erf wenscht onder verplichting
tot het verleenen van uit- of overpad aan de bewoners der achter dit
erf gelegen huizen, of alle zoodanige andere conditiën als door uwe ver
gadering zal worden noodig geacht.
Redenen waarom hij zich tot u is wendende met eerbiedig verzoek
bedoeld erf aan hem in eigendom aflestaan, op de door UEdel-Achtbare
noodig te oordeelen voorwaarden. 't Welk doende,
Leiden den 8 Juni 1874. J. de Koning.
Leiden, 24 Juni 1874.
De Commissie van Fabricage heeft de eer op het request van J. de
Koning te berichten, dal daarbij wordt gevraagd de eigendom van een
open erf in de Duivelshoornpoort op de Middelslegrachl, met den toe
gang daarheen leidende, bij hel Kadaster dezer gemeente bekend onder
Sectie J, N°. 1886, ter grootte van 44 centiaren; dat op dit erf uit
komen of uitgang hebben niet alleen het pakhuis van den requestrant,
Sectie J, N». 1885, maar ook de beide erven van afgebroken perceelen
Sectie J, N". 1833 en 1832, zoodal dit erf niet kan worden aan den
openbaren dienst onttrokken en vervolgens vervreemddan nadat de
drie daarop uitgang hebbende perceelen het eigendom zijn van één per
soon en alsdan toch ook alleen aan dien eigenaar; terwijl de poort
zelve moet blijven strekken tot den openbaren dienst voor al de verdere
in die poort aanwezige woningen.
De Commissie meent dus het. nemen eener afwijzende beschikking
te moeten aanraden, omdat zoowel het open erf als* de poort tot de open
bare straal dient en aan die beslemming niet kan worden onttrokken
zonder de uilgangen der bedoelde perceelen te verhinderen.
Aan HH. Burgemeester en De Commissie van Fabricage, enz.
Wethouders.
N°. 1*0. Leiden, 2 Juli 1874.
Nadat door uwe vergadering, den 25 dezer, bij de benoeming van den
heer J. A. Van Dijk tot hoofdonderwijzer aan de Tusschenschool was
bepaald dat de jaarwedde met 200 zoude worden verhoogd of wel den
hoofdonderwijzer eene vrije woning zou worden toegekend, hebben wij
een nader onderzoek ingesteld of de bezwaren verbonden aan hel plan
om het voorgedeelle van het voormalig Nosocomium tot woonhuis in te
richten zouden kunnen worden opgeheven.
Het voornaamste bezwaar was daarin /gelegen, dat de Leidsche Maat
schappij van Weldadigheid, eerst sedert kort in het Nosocomium geves
tigd, alsdan zoude moeten worden verplaatst en wel naar het voormalig
Caecilia-gaslhuis, als zijnde hel eenige lokaal hetwelk de gemeente voor
dit doel beschikbaar kan stellen. Het is ons thans gebleken dat inder
daad in laatstbedoeld gebouw geschikte lokalen kunnen worden aangewe
zen en dal, hoezeer de verplaatsing uil den aard der zaak met eenige
moeielijkheden en kosten gepaard gaat, hh. Bestuurderen der genoemde
maatschappij desniettemin met de meeste bereidwilligheid daartoe wen-
schen mede te werken, zoodat, onzes inziens, gevoegelijk tot de uitvoe
ring van het plan om aan den hoofdonderwijzer der Tusschenschool eene
vrije woning te verstrekken, zal kunnen worden overgegaan. Blykens
de mededeeling in de raadsvergadering van 25 Juni jl. worden de kosten
daaraan verbonden geraamd op f 4000, als ongeveer ƒ3300 voor de
inrichting van eenige vertrekken van het Nosocomium tot onderwijzers
woning, met inbegrip van noodige veranderingen aan den voorgevel, en
ongeveer f 700 ten einde een gedeelle van het Caecilia-gaslhuis gereed
te maken om door de Maatschappij van Weldadigheid te kunnen wor
den gebruikt.
Wij geven uwe vergadering alzoo in overweging, 1°. ons college te
machtigen om lot voorschreven verbouwing over te gaan, zullende later
de noodige voorstellen worden aangeboden tol aanwijzing van de ver-
eischle gelden, en 2°. om met wjjziging van het raadsbesluit van 27
Maart 1873, aan Bestuurders der Leidsche Maatschappij van Weldadig
heid tot wederopzcggens kosteloos in gebruik te geven eenige lokalen
vari hel Caecilia gasthuis, door ons college in overleg met Bestuurders
voornoemd aan te wijzen.
Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz.
N". 151. Leiden, 29 Juni 1874.
Commissarissen der stedelijke gasfabriek hebben de eer ingevolge art; 5
van de verordening dd. 14 Mei 1858, houdende reglement op het be
heer en bestuur der stedelijke gasfabriek te Leiden, Gem.-blad n°. 1,
den Gemeenteraad aan te bieden hel volgend dubbeltal om daaruit te
benoemen een Directeur van de stedelijke gasfabriek alhier.
1°. D. vari der Horst, te Kralingen; 2°. F. Payens, te Leiden.
Aan den Gemeenteraad De Commissie van Financiën, enz.
van Leiden.
N°. 153. Leiden, 1 Juü 1874.
Ter vervulling van twee vacaturen van hulponderwijzer ot hulponderwijzeres
aan de openbare school n°. 2 voor minvermogenden, op eene jaarwedde van
/450hebben wij, in overleg met den hoofdonderwijzer der betrokken
school en den districts-schoolopzienerde navolgende voordrachten opgemaakt,
die wij ons de eer geven u bij deze aan te biedenmet verzoek om tot de
benoeming over te gaanals
1ste voordracht1°. Nicolaas Van der Walle alhier, 2°. Maaike Koopal
te Hendrik-Ido-Ambacht3°. Johannes Nicolaas Leget te Katwijk.
2de voordracht1°. Maaike Koopal te Hendrik-Ido-Ambacht2°. Nico
laas Van der Walle alhier, 3°. Johannes Nicolaas Leget te Katwijk.
Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz.
VERBETERING. In het vorig nommer, bladz. 3, kol. 1, regel 16
(bij het gesprokene door den heer Dercksen), staat geene, dit moet zijn eene.
Te Leiden ter Boekdrukkerij van J. C. DRABBE.