37. INGEROMEN STERREE, ter inzage van de leden nedergelegd. oandelhtcen tas dik gebeestebaio tan leiden. N°. 164. Leiden, 22 Juni ls74. Ten vervolge op de mededeeling van den Voorzitter in de zitting van 11 Juni jl. aangaande de plannen voor de feestviering op den 3den October a. s. bieden wij uwe vergadering hierbij eene voordracht aan tot beschik baarstelling van de daarvoor vereischte gelden, ten einde, wanneer daarom trent eene beslissing zal zijn genomen, tot de vaststelling van het feest programma over te gaan. Blijkens eene onlangs opgémaakte begrooting bedragen de kosten verbon den aan eene illuminatie van eenige daarvoor aangewezen gedeelten der gemeentevolksspelenmuziekuitvoeringen op 3 a 4 plaatsen en vuurwerk ongeveer 4000, terwijl van de op de begrooting voor openbare vermakelijk heden toegestane som van f2000 nog omstreeks de helft beschikbaar is, zoodat voor bet bovenomschreven deel der feestviering een bedrag van ƒ3000 tekort komt. Wij geven u in overweging om daarin te voorzien door verhooging der begrooting in ontvangst en uitgaafen wel van de ontvangsten wegens de gasfabriek, aangezien met voldoende zekerheid kan worden aangenomendat de winst dier fabriekten gevolge van de daling in prijs van de Engelsche steenkolen, meer zal bedragen dan de raming van ƒ20000. Tevens zal het batig saldo ad ƒ282.43J■ van de rekening van het feest comité voor de viering van het zilveren kroningsleest voor de thans aan- hangige feestviering moeten worden aangewezenals zijnde tot dat einde door het comité voornoemd der gemeente aangeboden. Bij den hiernevens overgelegden suppletoiren staat van begrooting wordt alzoo voorgedragende begrooting voor dit jaar te verhoogenals volgt Ontvangst. Hoofdst. Illart. 7volgn. 27. Ontvangstenresultaat van een afzonderlijk beheer: a. Gasfabriek, met. ƒ3000 en Hoofdst. IV, art. 9volgn. 38. Andere ontvangsten niet tot de vorenstaande behoorende met /282.43|. Uitgaven. Hoofdst. X, art. 5, volgn. 148. Kosten voor openbare ver makelijkheden enz. met ƒ3282.43). Alvorens tot de vaststelling van deze voordracht over te gaan, hebben wij in gezette overweging genomen de vraag of pogingen zouden worden aan gewend, om door middel van particuliere bijdragen in de kosten der feest viering te voorzien en zulks met het oog op de in dien zin bij de behan deling van de begrooting afgelegde verklaringen. Na rijp beraad zijn wij evenwel tot de overtuiging gekomen, dat een be roep op de medewerking der burgerij in de gegeven omstandigheden minder geraden moet worden geacht, bepaaldelijk op grond dat in den loop van dit jaar reeds tweemalen eene dusdanige inzameling van gelden heeft plaats gehad, als eene ten behoeve van het aan Z. M. den Koning aangeboden nationaal geschenk en eene voor de viering van het zilveren kroningsfeest, terwijl bij de behandeling van de begrooting in het vorig jaar niet kon worden vermoeddat tot een en ander zou worden overgegaan. Vandaar dat het ons thans wenschelijker voorkomt in de ontbrekende geldenzonder een beroep op de ingezetenen, uit de gemeentekas te voorzien. Gelijk overigens reeds in de zitting van 11 Juni jl. is medegedeeld, zullen vermoedelijk de kosten verbonden aan de muziekuitvoeringen in de kerk en den vauxhal, wanneer tegen de uitvoering van de daaromtrent bestaande plannen geene bezwaren bestaan, worden bestreden door de opbrengst der entreegelden, zoodat daarvoor geene gelden uit de gemeentekas beschikbaar behoeven te worden gesteld. Mocht toch uit de te verzenden inteekenings- lijsten blijkendat de kosten door de entreegelden niet zullen kunnen worden goedgemaakt, dan zoude uit den aard der zaak moeten worden besloten, dat aan de voorgenomen feestelijkheden geen gevolg zal worden gegeven. Ten slotte zij de aandacht uwer vergadering gevestigd op een deel der feestvieringhetwelk voorzeker geacht moet worden eene voorname plaats daarvan in te nemen. Wij hebben daarbij op het oog een eventueel bezoek aan deze gemeente van Z. M. den Koning, de leden van het Koninklijk Huis, Z. L. den Minister van Binnenlandsche Zaken, den Commissaris des Konings en andere autoriteiten. Wij achten het van het hoogst belang dat ook thans, evenals bij vorige jubilaea steeds heeft plaats gehad, in de eerste plaats Z. M. de Koning met de vorstelijke personen bovenbedoeld en verder de overige daarvoor in de termen vallende autoriteiten, worden uit- genoodigd het derde eeuwfeest van Leiden's ontzet met hunne tegenwoor digheid te willen opluisteren en stellen uwe vergadering derhalve voorons college te machtigen om daartoe namens den Gemeenteraad over te gaan. Mocht alsdan aan deze uitnoodigingen gunstig gevolg worden gegevendan zullen wij ons nader tot uwe vergadering wenden met de noodige voorstellen, betrekking hebbende tot eene onze gemeente waardige ontvangst en tot de aanwijzing van de daarvoor vereischte fondsen. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz. Leiden, 30 Juni 1874. De Commissie van Financiën heeft geene bedenkingen tegen de voordracht van Burgemeester en Wethouders, strekkende tot verhooging in ontvangst en uitgaaf der begrooting van het loopende dienstjaar, wegens de feestviering op (hen 3den October aanst.en geeft mitsdien in overweging tot goed keuring van die voordracht te besluiten. Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiënenz. N°. 165. Leiden, 20 Juni 1874. De Commissie tot het ontwerpen van en herzien der plaatselijke verorde ningen tegen wier overtreding straf is bedreigd, heeft de eer uwe vergade ring voor te stellen, in de Algemeene Politieverordening van 16 October 1873 de navolgende wijzigingen te brengen, als: In art. 43vierde regelin de plaats van »vijf voorgaande artikelen" te lezen«vier voorgaande artikelen." In art. 52, in plaats van de woorden: //deze afdeeling" te lezen: 'de artikelen 44 tot en met 51." 1874. In art. 167 tusschen //153" en '160" in te lasschen #154" en mitsdien te lezen: 'Overtreding van eenige bepaling der artt. 153, 154, 160, 161 en 164 wordt gestraft" enz. In art. 168 te doen vervallen de aanhaling van art. 153. De Commissie voornoemd v. d. Brandeler. Aan den Gemeenteraad J. Van Outeren. van Leiden. B. Th. Bijleveld. N®. 166. Leiden29 Juni 1874. In het rapport van ons college betrekking hebbende tot de reorganisatie van de kweekschool voor onderwijzers en onderwijzeressenopgenomen onder n®. 91 bladz. 21 van de Handelingen van den Gemeenteraad, kwam ten aanzien van het onderwijs in den zang aan gemelde inrichting het volgende voor: «Bij de behandeling verder van het thans aanhangig plan zal tevens eene beslissing moeten worden genomen omtrent het ten vorigen jare door Com missarissen der Maatschappij voor Toonkunst ingediend voorstel, om het zangonderwijs op de kweekschool en de scholen voor uitgebreid lager onder wijs aan die maatschappij op te dragenwelk voorstel werd aangehouden in uwe vergadering van 8 Januari jl., in verband met de bestaande plannen ten aanzien van de reorganisatie der kweekschool. In onze voordracht van 30 December jl. deelden wij reeds mede dat de schoolcommissie hare ad- haesie had geschonken aan het plan van Commissarissen van Toonkunst, voor zooverre betreft de leerlingen der kweekschool, doch de toepassing daarvan op enkele klassen der scholen van uitgebreid lager onderwijs minder wenschelijk en onnoodig achtte, terwijl Commissarissen van Toonkunst, hoezeer eene volledige aanneming van hun voorstel blijvende aanbevelen, zich bereid hadden verklaard over eene toepassing van hun voorstel alleen op de kweekschool in nader overleg te treden. #Wij zijn in deze geheel de zienswijze toegedaan van de Schoolcommissie met haar overtuigd dat aan het geven van zangonderwijs op de scholen voor uitgebreid lager onderwijs van wege de Maatschappij van Toonkunst niet geringe bezwaren, ook van financieelen aard, zijn verbonden. Wanneer bo vendien dat onderwijs beperkt werd tot de kweekschool, dan zoude binnen betrekkelijk korten tijd geschikt personeel kunnen worden gevonden aan wien het noodige zangonderwijs op de overige scholen zal kunnen worden opgedragen. ^Wij geven u mitsdien in overweging om, wanneer het voorstel van den dirigeerend hoofdonderwijzer mocht worden aangenomen, ons college te machtigen met Commissarissen in overleg te treden over de wijze waarop het zangonderwijs op de kweekschool van wege voormelde maatschappij zal worden verstrekt." Toen daarop in de vergadering van 30 April d. a. v. de gewijzigde veror dening op de kweekschool werd vastgesteld, werd evenwel nog geene be slissing genomen aangaande het adres van Commissarissen der Maatschappij van Toonkunst bovenbedoeld, op gror.d dat dit adres niet afzonderlijk op de agenda was vermeld. Onder referte" aan onze rapporten van 30 December en 23 April jl., stellen wij alsnu voor aan Commissarissen voornoemd te kennen te geven dat er bezwaar bestaat aan hun voorstel in zijn geheel gevolg te geven, doch dat de Baad bereid is het zangonderwijs aan de kweekschool voor onderwijzers en onderwijzeressen aan de Maatschappij van Toonkunst op te dragen, weshalve het college van Burgemeester en Wethouders is uitgenoodigd ter zake met Commissarissen in overleg te treden. Blijkens de toelichting behoorende bij de ontwerp-verordening op de kweekschool (zie n®. 28 van de Handelingen van den Gemeenteraad) zijn de kosten voor het zangonderwijs geraamd op ƒ250.per jaar. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders enz. N°. 16 S. Leiden, 2 Juli 1274. In verband met de discussiën in de zitting van jongstleden Donderdag (25 Juni) aangaande de voordracht betrekkelijk den verkoop van het Bonhuis kunnen wij u mededeelen dat officieus het gevoelen van den gemeente-advocaat is ingewonnen en dat het daarop ingekomen schrij ven in de leeskamer is nedergelegd. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz. N°. 168. Leiden, 2 Juli 1874. Onder dagteekening van 26 Februari jl. dienden wij aan uwe vergade ring eene voordracht inbetrekking hebbende tot de inrichting van een gedeelte van het voormalig Nosocomium op de Oude Vest tot Tusschen- school, en daarbij stelden wij tevens voor om, tengevolge van het gebrek aan ruimte in de jongensschool 1ste klasse op de Aalmarkt, op dat schoollokaal eene verdieping te plaatsen, waarvan de kosten werden be groot op ƒ12000. Toen daarop de Commissie van Financiën den 6den Maart in overweging gaf een nader onderzoek aangaande de geschiktheid dep lokalen van hel Nosocomium voor bovenvermeld doel te doen instel len, gaven w'y' aan dit denkbeeld uitvoering, door bij onze voordracht van 13 Maart d. a. v. mededeeling te doen van den uitslag van het bereids ingesteld onderzoek. Vervolgens stelden wij bij ons rapport, opgenomen onder n®. 87 van de gedrukte stukken, uwe vergadering in kennis van de inmiddels inge wonnen berichten van het schooltoezicht en deelden wij mede dat voor- loopig aan hel plan tot verbouwing van het schoollokaal op de Aalmarkt geen uitvoering behoefde te worden gegeven, op grond dal de school van mejuffrouw Jesse, als zullende na de openstelling der Tusschenschool slechts ongeveer 170 leerlingen bevatten, gevoegelijk naar bovenvermeld lokaal zoude kunnen worden overgebracht. Inmiddels werd in de zitting van 28 Mei, ook in verband met een nader schrijven van de plaatselijke schoolcommissie, bij de aanneming van onze voordracht betrekkelijk de Tusschenschool besloten om de beslissing aangaande eene verplaatsing van de scholen van mejulïrouw Jesse en den heer Japikse alsnog te verdagen, op grond dal vermoedelijk 41

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1874 | | pagina 1