HANDM6EH VAN BH GEMEENTERAAD TAB LEIDEN.
33.
1NGËK0MËN STUKKEN
ter inzage van de leden nedergelegd.
N°. 145. Leiden, 15 Juni 1874.
Onder overlegging van eeue missive van Bestuurderen van het Werkhuis,
waarbij wordt verzocht een der lokalen van het Caecilia-Gasthuis ten behoeve
van voormelde inrichting te mogen in gebruik nemen, hebben wij de eer
u mede te deelen dat tegen de inwilliging van het verzoek in geenerlei
opzicht eenig bezwaar bestaatweshalve wij in overweging geven het bedoeld
lokaal van het Gasthuis ten voorschreven einde aan Bestuurderen van het
Werkhuis in gebruik af te staan.
Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders enz.
Leiden, 10 Juni 1874.
Bestuurderen van het Wérkhuis hebben de eer UEd. Achtb. mede te
deelendat ten gevolge van plaatsgebrek en de eigenaardigheid der werk
zaamheden waarvoor een afzonderlijk vertrek moet gebruikt wordeneen
twintigtal, meest bejaarde, lieden geplaatst en werkzaam zijn in een boven-
locaal onder de pannen.
Behalve nu, dat het op- en afklimmen der trappen voor die lieden niet
zeer wenschelijk isis ook de temperatuur aldaar 's zomers zeer warmen
's winters koud.
Bij het laatste bezoek door UEd. Achtb. aan de inrichting gebracht, is
er ook op gewezendat bij de ontruiming der nevengebouwen aan de
gemeente toebehoorendeBestuurderen de vrijheid zouden nemen zich aan
te meldenzooals zij de eer hebben bij dezen te doenen het gebruik
verzoeken van het benedenlocaal (verbandzaal) grenzende aan hun gebouw
en waartoe zonder noemenswaardige kosten een geschikte toegang te maken is.
De werkzaamheden daar te verrichten zijn van dien aard, dat des noodig
de ontruiming binnen eenige uren geschieden kan.
Bestuurderen vleien zich met een gunstige beschikking.
Bestuurderen voornoemd
B. E. Krantz, Voorzitter.
Stoffels, Secretaris.
Edel Achtb. Heeren Burgemeester en Wethouders der Gemeente Leiden.
N°. 146. Leiden, 11 Juni 1874.
Ten aanzien van het adres van J. Van der Wiel ter bekoming in gebruik
van gemeentegrond, bij raadsbesluit van 20 Juli 1872 in gebruik afgestaan
aan wijlen J. C. Timmermannhebben wij de eer u mede te deelendat
wij ons daaromtrent met het hiernevens overgelegd rappord der Commissie
van Fabricage kunnen vereenigen en u mitsdien in overweging geven dien
overeenkomstig te besluiten. Bij het bovenaangehaald raadsbesluit werd de
jaarlijksche recognitie bepaald op ƒ17.50 en de voorwaarde vastgesteld dat
op den afgestanen grond geen hinderlijke beroepen, bedrijven of werktuigen
mogen worden aangelegd en gedreven zooals stoomfabriekenketelmakerijen,
klopperijen en diergelijke.
Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz.
Aan den Baad der Gemeente Leiden.
Geeft met den meesten eerbied te kennenJacob Van der Wielsteen
houwer, wonende te Leiden.
Dat hij eigenaar is geworden van de perceelen te Leiden aan den Nieuwen
Rijn, kadastraal bekend Sectie C, Numero's 945, 946, 1140, 1385 en
1424, toebehoord hebbende aan wijlen Johan Conrad Timmermann.
Dat aan dezen door de Gemeente Leiden, krachtens raadsbesluit van den
20sten Juli 1872, precario en tot wederopzegging in gébruik was afgestaan
een gedeelte gemeentegrond tusschen de Kaarsemakerstraat en de Binnen
vestgracht te Leiden, thans bij het kadaster bekend Sectie C, Numero 1423
als erfter grootte van zeven roedendertien ellen.
Dat hij requestrant voor de uitoefening van zijne affaire aan gezegden
grond ook groote behoefte heeft, en wel tot bergplaats van steenen.
Redenen waarom hij zich wendt tot den Raad dezer gemeentemet eer
biedig verzoek bedoelden grond aan hem in gebruik af te staanzooals
zijn voorganger het gebruik daarvan heeft gehad.
't Welk doende
J. Van dee Wiel.
Leiden, 3 Juni 1874.
De Commissie van Fabricage heeft de eer op het request van Jacob Van
der Wiel te berichtendat er geen bezwaar bestaat om ten name van den
nieuwen eigenaar over te schrijven het gebruik van het gedeelte gemeente
grond, tusschen de Kaarsenmakersstraat en de Binnenvestgracht, ter grootte
van 713 centiaren bij het kadaster bekend onder Sectie C, n°. 945, 946,
1140, 1385 en 1424 bij raadsbesluit van 20 Juli 1872, onder de daarbij
vermelde voorwaarden toegestaan en derhalve evenzeer precario en tot weder-
opzeggen.
Aan HH. Burgemeester De Commissie van Fabricage enz.
en Wethouders.
Leiden, 19 Juni 1874.
De Commissie van Financiën heeft geene bedenkingen tegen de voordracht
van Burgemeester en Wethouders, strekkende tot ingebruikgevingaan
J. Van der Wiel, van gemeentegrond bij raadsbesluit van 20 Juli 1872 in
gebruik afgestaan aan wijlen J. C. Timmermann en geeft mitsdien in over
weging die voordracht goed te keuren.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiënenz.
N°. 14ff. Leiden, 16 Juni 1874.
De Commissie van Financiën de rekening van inkomsten en uitgaven van
het Evangelisch Luthersch Wees- en Oudeliedenhuis over het jaar 1873
onderzocht hebbende, heeft daarop geene bedenkingen.
Zij heeft mitsdien de eer u te raden die goed te keurenin ontvangst ad
f 6707.26; in uitgaaf ad 6566.56Jen alzoo met een batig saldo van
140.69^., waarvan in dë eerstvolgende rekening verantwoording zal worden
gedaan.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën, enz.
N®. 148.
Aan den Gemeenteraad van Leiden.
Geven met verschuldigden eerbied te kennen de ondergeteekendenvaders
of voogden van kinderendie gebruik maken van de "Openbare school voor
meer uitgebreid lager onderwijs der 1ste klasse voor jongens":
Dat zijniet genoeg kunnende roemen de wijze waarop door den Heer
Japikse en zijne hulponderwijzers voor de verstandelijke en zedelijke oplei
ding der leerlingen wordt zorg gedragen, zich echter meer en meer bezorgd
maken voor de nadeelen waarmede het gebrekkige schoollokaal de gezond
heid hunner jongens bedreigt
Dat toch dit lokaalzooals door alle deskundigen erkend wordtin geen
enkel opzicht voldoet aan de matigste eischen die men aan een schoollokaal
mag stellen
Dat bepaaldelijk om zelfs van andere gebreken te zwijgen de
ruimte onvoldoende is; ventilatie geheel ontbreekt en de inrichting der loka
len, in 't geheel niet bevorderlijk aan de oplettendheid der leerlingen,
beurtelings tocht of benauwdheid ten gevolge heeft;
Dat door den Directeur der Hoogere Burgerschool is bevondendat van
alle scholen binnen deze gemeente, die van den heer Japikse, wat hoeveel
heid en gehalte der lucht betreft, in den meest ongunstigen toestand ver
keert [men zie het 5de' verslag van de Vereeniging tot verbetering van de
volksgezondheid te Leiden, bl. 21];
Dat evenzeer door een der meest geachte leden van uwen Raad, wiens
eerwaardige leeftijd elke gedachte aan overdrijving uitsluit, in uwe vergade
ring van 28 Mei 11. [Hand. blad 28, pg. 4] is verklaard:
"Reeds verleden jaar is gebleken, dat die localiteit in alle opzichten on
voldoende is. Er is geen school, zelfs voor on- en minvermogendenzóó
slecht ingericht als deze; ruimte, verwarming, luchtververschingalles is er
onvoldoende."
Dat dan ook de kinderen die deze school bezoeken, meer dan eenige an
dere, onderhevig zijn, hetzij aan verkoudheid, hetzij aan hoofdpijn, al naar
mate zij door hunne plaatsing aan tocht of aan benauwdheid zijn bloot
gesteld
Dat dergelijke toestand van de eerste lagere school in deze gemeente
de school waarop het hoogste schoolgeld betaald wordt is een toestand
der gemeente onwaardigeen toestand waarin de ondergeteekendenals voor
het welzijn hunner kinderen verantwoordelijk, niet mogen berusten;*
Dat in uwe vergadering van 28 Mei 11. door den Burgemeester is ver
klaard, dat Burgemeester en Wethouders deze zaak willen aanhouden tot na
de Juli-inschrijving; dat de toestand sints het vroegere voorstel «eeniger-
mate veranderd" is; dat er geen "periculum in mora" bestaat;
Dat, al mocht na die Juli-inschrijving, het cijfer der leerlingen tijdelijk
een weinig verminderd zijn, op den duur, wegens de toeneming der bevol
king veeleer vermeerdering is te wachtenterwijl daarenbovenook bij
vermindering van dat cijfer, de groote gebreken van het lokaal geenszins
zouden zijn weggenomen;
Dat de '/verandering", waarvan de Burgemeester gewaagde, hierin bestaat,
dat in den laatsten tijd het getal leerlingen geregeld gestegen is!
Dat er ten allen tijde «periculum in mora" is, waar het geldt de ge
zondheid van kinderen, door dagelijksche schadelijke invloeden bedreigd;
Redenen waarom ondergeteekenden zich wenden tot uwen Raad, met be
scheiden maar dringend verzoek: de verbouwing of verplaatsing van gemelde
school ten spoedigste, immers nog in dezen zomer, te doen plaats hebben.
Leiden, 10 Juni 1874. 't Welk doende, enz.
A. E. J. Modderman, De Haes, S. A. Andeeson, H. C. Rogge,
P. H. J. Hofkes, H. Van Rombdbg, Wed. Belt, C. N. Blok,
T. J. F. A. Liefhinck, L. C. Quant, A. M. L. Rümke, C. A.
De Vassy, S. Yisseeing, H. G. Hagen, H. F. C. Geblings,
J. G. A. Van Deb Upwich, E. F. Van Geasstek, W. Pleyte,
Voor Mevrouw Vissee: K. J. A. Bbouweb, J. A. Schmieb, Loggee
Kapt., Wed. ZahnVan Bleiswijk Ris, E. Rappard, J. Gboll,
H. Keen, J. De Vogel, Den Beeb Pooktugael, D. J. Beaa-
kenbubg A. Kuenen Wed. J. C. Rinkes Van Itekson F. G. A.
Pkoot, C. J. Van den Aaedwegh, C. De Waal, Dr. S. S. Ro-
senstein, H. P. A. Van Wensen, S. B. Vos, B. J. Couvée, Ritmeester,
C. A. X. G. F. Sichbree, J. Knappert, H. P. Van Kaathoven,
Wecji Vijzelaar, Schüllze, C. T. SteffelaaeG. J. Rollandet,
J.E. Van Iterson JAz., J. Kuiper, Gualth. Kolff, Van Rbede
Van Oudtshoorn, J. a. Van de Laar Apofh., N. C. Oudshoorn
G. Wilhelmy Damsté, H. P. J. Van Wensen, W. C.Zuurdeeg,
P. E. Speinger Helfrich R. Koopmans Van Boekeeen W. A.
Mulert, Majr.
1874.
N°. 149. Leiden, 11 Juni 1874.
Commissarissen van de gasfabriek hebben met genoegen kennis genomen
van het raadsbesluit waarbij de rekening over het afgeloopen jaar is goed
gekeurd. Gaarne voldoen zij ook aan de uitnoodiging van de Commissie
van Financiën om de redenen op te geven, waarom de gebouwen en de
machineriën, ter waarde van f 115,452.13s op de balans uitgetrokken slechts
ten deele zijn verzekerd.
36