N°. 144. Leiden, 11 Juni 1874. De Commissie van Fabricage beeft blijkens de aan uwe vergadering over gelegde rapporten dd. 13 Mei, opgenomen onder ri°. 118 van de Handelingen van den Gemeenteraad, in de eerste plaats haar gevoelen ontwikkeld aan gaande de door de Commissie van adviseurs voor de monumenten van kunst en geschiedenis aangevoerde bezwaren tegen de «-vernieling" der Hooge woerdspoort en vervolgens overeenkomstig de toezegging in ons rapport van 2 April jl.een nader voorstel ingediend, houdende aanvulling en uitbrei ding van het oorspronkelijk plan tot inrichting van geschikt bouwterrein in het hier bedoeld gedeelte der gemeente. Uwe vergadering zal voorzeker evenzeer als ons College met de meeste belangstelling hebben kehnis genomen zoo van de door de Commissie van adviseurs tegen de slooping der poort aangevoerde bezwarenals van de wederlegging door de Commissie van Fabricage. Na de zaak nogmaals rijpe lijk te hebben overwogen en herhaaldelijk, met het oog op de voorgestelde slooping het terrein te hebben bezocht, aarzelen wij geen oogenblik ons in deze te scharen aan de zijde van onze Commissie van bijstand. Overbodig schijnt het evenwelna al het van beide zijden aangevoerdenogmaals de onderscheidene argumenten door de voorstanders van het behoud der poort ontwikkeld te bespreken zoodat wij ons aan het rapport der Commissie van Fabricage vermeenen te kunnen refereeren. Geuoeg zij bet te constateeren, dat de vraag of het behoud der poort uit een geschied- of bouwkundig oogpunt al of niet wenschelijk is, buiten be spreking kan worden gelaten, nu het moet worden erkend, dat het geheele plan tot bebouwing van het bedoeld terrein ten nauwste met den afbraak der poort samenhangt. Met de Commissie van Fabricage zijn wij van oordeel datwanneer aan het verlangen der heeren adviseurs voor de monumenten van kunst en ge schiedenis mocht worden toegegevende kans op bebouwing van dit terrein uitermate gering zoude worden en dat alzoo, wenscht men in dit gedeelte der gemeente eene behoorlijke gelegenheid aan te bieden voor het bouwen van woningen, men onvermijdelijk tot de opruiming der poort zal moeten overgaan. Daargelaten nog de aanzienlijke uitgave, die een behoorlijk herstel der poort en haar jaarlijksch onderhoud zouden vereischen, kan niet worden ontkenddat door uitvoering te geven aan het plan der Commissie van Fabricage, dit gedeelte der gemeente aanmerkelijk zal worden verbeterd en dat de scboone ligging in de onmiddellijke nabijheid van het Plantsoen het terrein voor bebouwing bij uitstek geschikt maakt, zoodat de door de Commissie van adviseurs gegeven raad bezwaarlijk zal kunnen worden op gevolgd. Intusscben was het ons aangenaam de belangstelling te mogen ondervin den van de Commissie van adviseurs ten aanzien van monumenten en ge bouwen ook in deze gemeente; eene belangstelling, die door ons ten zeerste wordt gewaardeerd, al moge dan ook de prijzenswaardige ijver van de Commissie ter bereiking van het door haar beoogd doel, haar ten onrechte nopen, om het niet.steeds beschikbaar stellen van de noodige gelden tot onderhoud alleen te verklaren uit een geheimen toeleg van het gemeente bestuur tot vernieling van de zoo zeer op prijs gestelde monumenten. Het ligt bovendien in den aard der zaak, dat eene niet in deze gemeente resideerende Commissie de slooping van zoodanige monumenten uit een ge heel ander oogpunt moet beschouwen, dan de ingezetenen der gemeente zeiven. Behoud, .naar het oordeel der oudheidkundigen, wanneer slechts eenigermate op eene min of meer geschied- of bouwkundige waarde kan worden gewezen; slooping gevorderd in het meer direct gemeentebelang, wanneer, gelijk in casu, dat belang met zich medebrengt bekoming van geschikt bouwterrein en daarenboven vermindering der finantieele lasten. Uit de stukken en de overgelegde scbetsteekeningf zal uwe vergadering verder bebben ontwaarddat van het nader voorstel der Commissie van Fabricage een gevolg zal zijn, dat het bouwterrein aanmerkelijk wordt uitgebreid, terwijl de uitgaven daardoor slechts met een betrekkelijk ge ring bedrag behoeven te worden verhoogd, zoodat alsdan de kosten van het geheele plan, met inbegrip van die voor de door het Hoogheemraad schap van Bijnland verlangd wordende scboeiing, geraamd kunnen worden op /1V800, waartegen in ontvangst moet worden gebracht eene som van 3800 als verkoopwaarde van de poort, uurwerk enz., terwijl de indirecte voor- deelenwelke na de bebouwing als belastingen ten bate zullen komen van de gemeentekas en bij het oorspronkelijk plan zijn berekend op ƒ2000 per jaar, bij aanneming van het nader voorstel geraamd kunnen worden op ƒ3400. Inmiddels is het ons niet raadzaam voorgekomendat thans reeds tot de volledige uitvoering, hetzij van het oorspronkelijk, hetzij van het tweede plan worde overgegaan en alzoo beschikt worde over de daarvoor noodige geldenen zulks op gronddat nog niet met zekerheid bekend is in hoe verre zich gegadigden voor het in te richten bouwterrein zullen aanmelden. Alvorens daarom bet plan bij uwe vergadering aanhangig te makenheb ben wij gemeend aan de Commissie van Fabricage te moeten verzoeken, ons te willen opgeven, welke voorwaardennaar hare meeningaan de uitgifte van den grond zouden moeten worden verbonden, ten einde die voorwaar den, na vaststelling door uwe vergaderingopenbaar te maken en alsdan met de uitvoering der plannen te wachtentotdat zich een voldoend aantal gegadigden hadden aangemeld of uit anderen hoofde zoude zijn gebleken dat er gegrond uitzicht bestonddat binnen eenige jaren tot de bebouwing van het terrein zoude kunnen worden overgegaan. De Commissie heeft ons daarop doen toekomen een schrijven van den 27 Mei jl., hetwelk hierbij wordt overgelegd en waarbij zij den wensch te kennen geeft dat, alvorens eenige voorwaarden ten aanzien van de uitgifte van den grond ter bebouwing worden vastgestelddoor den Gemeenteraad worde beslist 1°. of de Hoogewoerdspoort afgebroken, de brug verlegd en de Hooge- woerd in de verlenging van den Leiderdorpschen weg gebracht zal worden, en zoo ja, 2°. of, en zoo ja, welke betaling voor den te verkrijgen bouwgrond ge vorderd zal worden. Wij zijn het in zooverre met de Commissie van Fabricage eens, dat eene beslissing aangaande de wegneming van de poort in de eerste plaats nood zakelijk is, aangezien niet alleen bij het behoud van de poort het geheele bouwplan in duigen zoude vallen, maar ook de slooping wordt vereischt, ten einde de belanghebbenden in de gelegenheid te stellen, een oordeel te vellen over het toekomstig bouwterrein. Bovendien is het wenschelijk, dat zoo spoedig mogelijk tot de gelijkma king van den grond, vroeger in gebruik bij wijlen den heer Jhr. Mr. Van l'uttkammer, worde overgegaan en alvorens daarmede een aanvang worde gemaakt is het dringend noodig, gelijk de Commissie van Fabricage te recht opmerkt, dat aangaande het al of niet in stand houden van de poort worde beslist. Wat de prijsbepaling van den grond betreftzouden wijvoorloopig al thans, vermeenen dat deze behoort te worden vastgesteld op f l per centiare. Inmiddels schijnt met het nemen van een besluit daaromtrent gevoegelijk te kunnen worden gewacht, totdat bekend zal zijn, voor welk bedrag het terrein der voormalige stadskweekerij zal kunnen worden afge staan terwijl eerstdaags de concept-voorwaarden voor de bebouwing van bedoeld terrein aan uwe vergadering ter vaststelling zullen kunnen worden aangeboden. Op grond van een en ander geven wij u in overweging, om in de eerste plaats te besluiten, dat de Hoogewoerdspoort zal worden afgebroken en in het openbaar voor afbraak zal worden verkocht; vervolgens ons college te mach tigen om over te gaan tot de gelijkmaking van den grond vroeger in gebruik bij wijlen Jhr. Van Puttkammer en daarvoor eene som van ƒ3800.(zijnde het geraamd bedrag van de opbrengst der afbraak) beschikbaar te stellen door vaststelling van den hiernevens overgelegden suppletoiren staat van begrooting, dienst 1874, strekkende tot verhooging dier begrooting met voormeld bedrag in ontvangst van Hoofdstuk V, Art. 1Volgn. 41Op- bi engst van den verkoop van gemeente eigendommen enz. en in uitgaaf door toevoeging van een nieuw artikel onder Hoofdstuk II, art. 14, volgn. 86 b. Kosten voor de inrichting van den grond nabij de Hoogewoerdspoort tot bouwterrein. Wanneer dienovereenkomstig door uwe vergadering mocht worden beslo ten, dan zal onverwijld een aanvang worden gemaakt met bovenomschreven werkzaamhedenna afloop daarvan eene voordracht worden ingediend tot bepaling, jvelk der plannen van de Commissie van Fabricage, voor zooveel noodig gewijzigd of uitgebreid, zal worden aangenomen, tot vaststelling.van de voorwaarden voor de bebouwing en van den prijs waarvoor de grond beschikbaar zal worden gesteld, en, wanneer zich alsdan gegadigden daar voor aanmeldenzullen de vereischte gelden worden aangevraagd ten einde uitvoering te kunnen geven aan de met het plan samenhangende werken, als het leggen van een nieuwe brugaanplempen van den Singeldempen van do Binnenvestgracht, maken van scboeiingen en betgeen verder zal blijken noodig te wezen. Eindelijk stellen wij u voor, aan de Commissie van adviseurs voor de monumenten van kunst en geschiedenis, in antwoord op hare bovenaange haalde missivemede te deelendat de Raad met de meeste belangstelling daarvan heeft kennis genomendoch tot zijn leedwezen aan het verlangen der Commissie geen gunstig gevolg kan gevenaangeziendaargelaten de vraag of aan de Hoogewoerdspoort bouw- of geschiedkundige waarde moet worden toegekend, bet gemeentebelang de verwijdering dier poort vordert, en tevens aan de Commissie den dank van het Gemeentebestuur te betuigen wegens de zorg door haar betoond ook voor de instandhouding van monu menten van kunst of geschiedenis in deze gemeente. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz. Leiden, 27 Mei 1874. Beantwoordende UEds. geachte letterendd. 22 dezer n°. 437, hebben wij de eer te berichtendat naar onze bescheiden meening het lot van het geheele voorstel afhangen zal van de door den Gemeenteraad te nemen beslissingen, omtrent de beide de geheele zaak beheerschende punten, nl. 1°. Of de Hoogewoerdspoort afgebrokende brug verlegd en de Hooge- woerd in de verlenging van den Leiderdorpschen weg gebracht zullen wor den en zoo ja 2°. Of, en zoo ja, welke betaling zal moeten gevorderd worden voor den te verkrijgen bouwgrond? Zoolang daaromtrent niets beslist is, zou, dunkt ons, elke poging, om zekerheid te erlangendat zich gegadigden voor den bouw zullen voordoen tot geen uitkomst hoegenaamd kunnen leiden, en, mocht de Raad niet kunnen besluiten tot de opruiming der poort, dan zou moeten overwogen worden, wat er te doen zal zijn, om te dier plaatse, met behoud der poort, een dragelijke toestand te doen ontstaan. Wij geven UEd. derhalve beleefdelijk in overweging, om in de eerste plaats en ten spoedigste over de gemelde kardinale punten eene beslissing van den Raad te provoceeren, alvorens pogingen aan te wenden tot op sporing en aanmoediging van bouwgegadigden, of voorwaarden te beramen, waarop de uitgifte zou dienen te geschieden. Aan H. H. Burgemeester üe Commissie van Fabricageenz. en Wethouders. Te Leiden ter Boekdrukkerij van J. C. DRaBBE.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1874 | | pagina 4