In den aanhef van bet rapport bespreekt de Commissie de klachten over het misbruik, hetwelk, bij gebrek aan het noodde toezicht, van het duinwater wordt gemaaktzij constateert dat inderdaad die klarhten gegrond zijn en voert eenige voorbeelden aan van de wijzen waarop dat misbruik wordt gepleegd. Vervolgens stelt zij voor de reservoirs slechts gedurende 2 uren per dag open te stellen, betaling te vorderen voor het gebruik en wel cent per emmer, met uitzondering van onvermogenden kaartjes beschikbaar te stellen ten einde de verstrekking te vergemakkelijken en eenige personen te belasten met de uit gifte van het water en de invordering van de gelden terwijl het water aan de buizen zoude kunnen worden geleverd tegen betaling van I cent per emmer. De Ontvangsten worden daarbij geraamd op f 2500 en de kosten aan de heffing verbonden op ongeveer hetzellde bedrag. Eindelijk deelt de Com missie mede dat zij met dit voorstel niet anders bedoelt dan eene proeve en dat, bij welslagen daarvan, de maatregel een voorbereiding kan zijn voor de totstandkoming van eene vereeuiging, die zich de levering van drink water ten doel stelt. Gelijk boven gezegd, zijn wij, ook na kennisneming van dit hoogst be langrijk rapport, niet van onze vroegere zienswijze teruggebracht. Eene openstelling der reservoirs slechts gedurenda twee uren per dag achten wij te beperkt. Dit moet ten gevolge hebben dat het gebruik van duinwater aanmerkelijk vermindert en bij de bekende zorgeloosheid van het groote publiek_ ten aanzien van de hoedanigheid van het benoodigd drink water, vreezen wij, en zeker niet zonder grond, dat velen zich alsdan met minder bruikbaar of schadelijk water, zoo bel slechts op meer gemakkelijke wijle is te verkrijgenzullen tevreden stellen. Het belang van de openbare gezondheid eiscbt juist het tegendeel; bet vordert dat bet gebruik van drinkwater zoo gemakkelijk mogelijk worde gemaakt en dat de ingezetenen als het ware worden aangespoordzich daar van te bedienen. Op dezen grond alleen zouden wij daarom reeds de afle vering tegen betaling afkeurenterwijl de kosten van invordering te aan zienlijk zouden wordenwanneer de reservoirs gedurende voldoenden tijd moesten worden opengesteld. Maar bovendien achten wij de invordering der gelden aan zoovele bezwaren onderhevig dat wij, afgezien van de zoo even vermelde bedenking, ook daarom de vaststelling van een tarief meenen te moeten ontraden. Vooreerst zal de vrijstelling van onvermogenden tot vele moeielijkheden aanleiding geven en zullen daarbij willekeur en onbillijkheden niet kunnen worden ontgaan. De kosten aan de inning verbonden, benoodigd zoowel voor het loon der personen met de invordering belast, als voor de aan schaffing van zoovele duizenden kaartjes enz., zullen verder in verhouding tot de geringe opbrengst bij uitstek aanzienlijk zijn en de werkzaamheden die met de inning gepaard gaan waarlijk niet gering, terwijl, wanneer men de uitgaven voor duinwater .eenvoudig bestrijdt door heffing van plaatselijke directe belasting, de kosten van invordering in het geheel niet worden ver hoogd en zoodoende toch de uitgaven door het algempen worden bestreden en voornamelijk door de meer gegoeden. Een zoodanige omslag van de kos ten over alle belastingschuldigen achten wij wel zoo eenvoudig en meer in overeenstemming met den aard van den dienst door de gemeente in het openbaar belang verricht, dan dat tot op halve centen worde berekend, welke hoeveelheid elk ingezeten verbruikt. Bovendien kan de luttele op brengst tegen deze bezwaren niet opwegen en blijft het de vraag of wel voor de helft van het verbruikt water betaling kan worden gevorderd, gelijk de Commissie onderstelt, en de raming op een derde de waarheid niet meer nabij zal komen. Intusschen wordt niet alleen de vaststelling van een tarief door de Com missie wenschelijk geacht, maar tevens een nauwlettend toezicht van ge meentewege ten einde de misbruikendie thans volgens het door haar in gesteld onderzoek zouden plaats hebben te keeren. Wij zullen niet beweren dat het duinwater niet enkele malen wordt ver morst of dat daarvan niet somwijlen een ander gebruik wordt gemaakt dan waarvoor het bestemd is en willen volgaarne erkennen, dat de feiten in het rapport vermeld zich nu en dan wel zullen hebben voorgedaan doch zoodanig misbruik zal, onzes inziens, steeds als een uitzondering moeten worden aangemerkt. Zelfs zijn wij er van overtuigddat uit den aard der zaak slechts een zeer gering gedeelte van het duinwater in verhouding tot den geheeten aanvoer kan wordèn vermorst of misbruikt, al ware het alleen op grond, dat ter bekoming van het duinwater een betrekkelijk langdurige arbeid wordt vereischtalthans wat aangaat de gemetselde reservoirs met pomp, terwijl de weinige ijzeren reservoirs eerlang door gemetselde zullen worden vertangen. Het is alzoo niet te onderstellen dat personen zullen worden gevonden, die uit louter baldadigheid het water door aanhouJend pompen zullen laten wegvloeien of zullen gebruiken als schrob- of wasch- water, terwijl zij zich daarvan zonder noemenswaardige moeite, door bet uit de gracht te scheppen, kunnen voorzien. Zijn alzoo de nu en dan geopperde klachten minstens overdreven te achten, zoo is het ons evenwel mede raadzaam en noodig voorgekomen, dat de reservoirs niet gedurende den gBnschen dag en nacht ter beschik king van het publiek worden gelaten en zouden wij' eene openstelling b. v. van des voormiddags 6 tot 10 en des namiddags van 2 tot 8 uren vol doende achten. Van zoodanigen maatregel zal niet bet gevolg zijn dat bet gebruik belangrijk vermindert, gelijk, onzes inziens, van eene openstelling gedurende slechts 2 uren per dag is te duchten en tevens zal daardoor het misbruik, waarover thans wordt geklaagd, grootendeels worden voorkomen. Wij zouden daarom het toezicht, hetwelk vroeger werd uitgeoefendeeni- germate gewijzigd wederom in het leven wensehen te roepen, door namelijk aan vertrouwde personen, woonachtig in de nabijheid van de reservoirs, op te dragen deze op de bovenvermelde uren te openen en te sluiten. Tenge volge van de beperkte openstelling der reservoirs zal dan de toeloop van het publiek gedurende den lijd waarin het water is te bekomen vermeerderen en zoodoende worden teweeggebracht, dat niemand eene meerdere hoeveelheid dan noodig is zal kunnen deelachtig worden. Het publiek zelve zal dan worden genoopt, om mede tegen misbruik te waken. Eene beiooning van fl.00 per week of 52.00 per jaar voor hetopenën en sluiten van elk reservoir wordt voldoende geacht, zoodat met bedoelden maatregel voor een 30-tal reservoirs eene jaarlijksche uitgave van 1560.00 gepaard zoude gaan. Wanneer men bedenkt, dat tegen ongeregeldbedeu bij het halen van water door de politie kan worden geWaakt, dan komt het ons voor, dat de door ons aanbevolen maatregel de voorkeur verdient boven eene openstelling ge durende slechts 2 uren per dag tegen betaling, als zullende daardoor eene aanzienlijke beperking van het gebruik ten nadeele van den openbaren ge zondheidstoestand worden voorkomen en de moeielijkheden en bezwaren ver meden welke aan eene heffing van watergeld zijn verbonden. Wij stellen uwe vergadering alsnu over om te besluiten, dat de reservoirs op de bovenvermelde uren zullen worden opengesteld ot op zoodanige andere uren, hetzij meer of minder, als later mocht blijken noodig te wezen en ons te machtigen om te beschikken over de voor aanvoer van duinwater op de begiooting uitgetrokken gelden tot bezoldiging van de met het openen en sluiten der reservoirs te belasten personen, zullende later, zoo noodig, een voorstel worden ingediend tot dekking van het eventueel tekort. Wat eindelijk betreft de opmerking van het bestuur der vereeniging tot be- votdering van de volksgezondheid omtrent het gebruik maken van grachtwater ten einde de pompjes in werking te brengen, zij medegedeeld dat hiertegen onzes inziens, bezwaarlijk afdoende maatregelen van gemeentewege zullen kunnen, noch schijnen behoeven te worden genomen, vermits, afgezien van de uiterst geringe hoeveelheid grachtwater die daardoor aan het duinwater wordt toegevoegd men zonder eenig bezwaar bet onzuivere water zal kunnen laten wegvloeien, alvorens de emmers met duinwater te vullen. Inmiddels bestaat er geen bezwaar om aan de personen, die in geval van aanneming van ons voorstel met het openen en sluiten der reservoirs zullen worden belast, op te dragen om de pompjes door het ingieten vau eenig duinwater aan den gang te helpen. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders enz. Leiden, 1 Mei 1874. Aan Burgemeester en Wethouders van Leiden. Het bestuur der Vereeniging tot verbetering van de volksgezondheid te Leiden neemt de vrijheid uwe aandacht te vestigen op de 2 volgende punten 1°. dat het in de laatste weken wederom herhaaldelijk is voorgekomen, en meer dan vroeger, dat sommige duinwater-reservoirs ledig waren, zoodat zij, die kwamen om water te halen, onverrichter zake moesten huiswaarts keeren. Het gevolg is dat hierdoor niet alleen oogenblikkelijk schade voor de gezondheid worilt geleden, maar dat bovendien vermeerdering van duin- watergebruik wordt tegengehouden. Immers zullen vergeefsche pogingen om dat water te verkrijgen sommige menschen er van terug houden om die pogingen in het werk te stellen of te herhalen; 2°. dat de pompen die op de gemetselde duinwater-réservoirs gesteld zijn hier en daar aan den gang worden geholpen door er van boven grachtwater in te gieten. Een gedeelte hiervan zal langs den zuiger in den vergaarbak heenloopen en zoodoende den geheelen inhoud verontreinigensoms zelfs gevaarlijk maken voor de gebruikers. Wij vertrouwen dat ten opzichte van een en ander door u zal gedaan worden wat mogelijk is om het kwaad te voorkomen. Namens het bestuur voornoemd, J. E, Van Itekson JAz., Secretaris. Leiden, 20 Mei 1874. Bij missive van 1 dezer, beeft het Bestuur der Vereeniging tot verbetering van de volksgezondheid zich tot Uw Collegie gewend, om Uwe aandacht te vestigen op het herhaaldelijk ledig bevonden zijn van duinwater-reservoirst en op liet nadeelige van het hier en daar plaats vindend gebruik, om de daarop geplaatste pompen door middel van grachtwater aan den gang te maken. Geroepen om deswege te dienen van bericht en raadhebben wij de eer mede te deelendat wij gaarne zouden gezien hebbendat gezegd Bestuur had opgegevenwanneer en welke reservoirs ledig waren bevonden. Wij zouden dan wellicht de oorzaken hebben kunnen opsporen en maat" regelen beramenomvoor zooveel in onze macht ligtde aanleiding tot dergelijke klachten te doen ophouden. Wat betreft bet gebruik hier en daar van grachtwater, om afgeloopen pompen aan den gang te makenwij keuren dergelijke handelwijze even zeer af, en geven in overweging, om, door algemeen op de mogelijk na deelige gevolgen te wijzente trachten dat misbruik te keer te gaan. Meer daartegen doen, zoolang geen direct toezicht van gemeentewege over de bediening der reservoirs bestaat, ligt buiten ons bereik. Klachten over het misbruik van duinwater, en over het daardoor ledig aantréflen van reservoirs, zijn overigens tegenwoordig aan de orde van den dagniettegenstaande de vele reizen met de schuiten gedaanom water aan te voeren. Zeer zeker is bet gebruik van duinwater sterk toegenomen. Ook leert de ondervinding, dat gedurende drooaé maanden, zoo als nu Maart en April zijn geweest, het verbruik belangrijk grooter is dan in regenachtige tijden; doch buiten die natuurlijke oorzaken bestaan andere, welke alle aandacht verdienen en te keer moeten gegaan worden, wil men de weldaad der verschaffing van goed drinkwater niet geheel illusoir maken. Wat daarvan aan is, blijkt o. a. uit een aan ons onder dd. 3 dezer door den Gemeente-Architect uitgebracht verslag, waarvan wij een uittreksel laten volgen, luidende: //Het reinigen, door uitboenen en omspoelen, van emmers, kannen en pannen bij de pomp zelve met het water daaruit, wordt niet ontzienmen pompt reeds alvorens emmer of wat ook naar vereischte onder de bek ge plaatst te hebben, en pompt al door zonder op overvloeiing acht te geven, zoodat veelmalen een waterplas rondom de pompen is waar te nemen; boven dien halen melkverkooperskoffiewinkelierskoek- en broodbakkers, enz. het water met kuipen van 20 tot 30 emmers dikwerf onverwijld na het vullen der reservoirs weg, en beginnen de schippers meer en meer hunne watervaten alhier te vullen. Als feit kan men noemen eene koffiewinkelier- ster, die 75 cents per week aan een buurman betaalde voor het gebruik van zijnv put, maar dit nu heeft opgezegd. Erger nog wordt het hooren van lofspraak over het duinwater door eene strijkster, als nooit te voren zoo goed te hebben kunnen slagen in het leveren van btlder linnengoed, of van vrouwendie bij het ondervinden van gebrek aan water in het reser voir, elkaar verwijten, met den inhoud aardappelen gewasschen en vuil goed geweekt te hebben; of een dienstmeisje op het Rapenburg te booren roemen op het heldere en irissche van haar marmeren gang door dweilen met duinwater. Dezelfde roekeloosheidgepaard met vernielingszucht aan onze straatjeugd eigenveroorzaakt onophoudelijke beschadiging der pompenniet alleen ten

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1874 | | pagina 2