EANSELINGEN TAB BEN GEMEENTERAAD TAN LEIDEN.
24.
-
M«ing van Donderdag 30 April 1S<1,
geopend te 2 uren.
Voorzitterde heer Burgemeester Dr. W. C. Van den Brandeler.
Tegenwoordig de heeren Buys, Eigeman, Suringar, Seelig, Juta, Stof
fels, Van Wensen, Bijleveld, Van Hettinga Tromp, Veefkind, Du Rieu,
Dercksen De Fremery, Van OuterenVan Heukelom, Lezwijn, Le Poole
en Van den Brandeler.
De heeren DriessenKrantz en Hartevelt gaven kennis verhinderd te zijn
de vergadering bij te wonen.
De aanteekeningen van het verhandelde in de zitting van Donderdag 9
April 11. worden gelezen en goedgekeurd.
De Voorzitter deelt mede:
1°. Dispositie van de Gedeputeerde Staten van Zuid-Hollanddd. 7/10 April,
n°. 11 houdende goedkeuring van het raadsbesluit van 19 Maart, voor
zooveel betreft het verleenen van eene toelage van 500 aan de te benoemen
onderwijzeres aan de meisjesschool 1ste klasse.
2°. Missive van den heer Mr. C. Cock, houdende kennisgeving dat hij
de benoeming tot lid der interimaire Commissie in zake de bank van leening
aanneemt.
Deze missive luidt als volgt:
«Leiden, 14 April 1874.
In antwoord op UWEdel-Achtb. missive van den lOden April 1874,
n°. 327 heb ik de eer UWEdel-Achtb. te berichten, dat ik de benoeming
tot lid der Commissie, in vermelde missive bedoeld, aanneem.
Met de meeste hoogachting heb ik de eer te zijn
UWEdel-Achtb. dw. dienaar,
Aan Heeren Burgemeester en Wet- C. Cock.
houders der gemeente Leiden."
3°. Missive van Mr. P. Was, houdende aanneming van de benoeming
tot Secretaris van Curatoren van het Gymnasium.
Deze missive is van den volgenden inhoud
«Leiden, 15 April 1874.
Bij dezen heb ik de eer UEd. Achtb. te berichtendat ik de betrekking
van Secretaris van Curatoren van het Gymnasium alhier, waartoe ik in de
zitting van den Gemeenteraad van 9 April 11. benoemd benaanneem.
Aan Heeren Burgemeester en F. Was.
Wethouders van Leiden."
4°. Dispositie van de Gedep. Staten dd. 14/17 April, n°. 40houdende
goedkeuring van het raadsbesluit van 9 April jl.tot afstand in gebruik van
gemeentegrond aan II. Veefkind Hz.
5°. Missive van de Gedep. Staten, dd. 21/23 Apriln°. 8 waarbij dè ont
vangst wordt bericht van de wijziging der algemeene politieverordening,
vastgesteld 9 April jl.
6°. Missive van de Gedep. Staten, dd. 7/13 April, ten geleide van het
Kon. Besluit van 27 Maart, waarbij voor drie jaren concessie wordt verleend
tot heffing van tolgeld aan den Rijnsburgervliet, volgens het bij raadsbesluit
van 5 Februari vastgesteld gewijzigd tarief.
Al deze stukken worden voor kennisgeving aangenomen.
De Voorzitter legt vervolgens over:
1°. Missive van de Commissie van adviseurs voor oudheidkunde en de
geschiedenis der kunst houdende bezwaren tegen de voorgestelde slooping
van de Hoogewoerdspoort.
2°. Adres van K. De Jong, om afschrijving van plaatselijke directe belasting.
3°. Adres van B. Bongers, pachter van den tol aan den Rijnsburgervliet,
verzoekende schadevergoeding over het tijdvak van 1 Januari jl. tot aan de
ontbinding van het pachtcontract.
4°. Adres van de regelings commissie van het taal-en letterkundig congres,
om subsidie uit de gemeentekas.
5°. Adres van P. Van Beekverzoekende te worden gecontinueerd als
pachter van het baggeren in de gemeente wateren.
Overeenkomstig de voordracht wordt besloten deze stukken te stellen in handen
van Burgemeester en Wethouders en van de Commissie van Financiën.
6°. Proces-verbaal van de opneming der boeken en kas van den gemeente
ontvanger.
Overeenkomstig de voordracht wordt besloten dit stuk ter inzage van
de leden in de leeskamer neder te leggen.
7°. Het jaarlijksch verslag over den toestand der gemeente, hetwelk zal
worden gedrukt en aan de leden toegezonden.
Wordt voor kennisgeving aangenomen.
8°. Rekening der Bank van Leening, over 1873.
Overeenkomstig de voordracht wordt besloten deze te stellen in handen
der Commissie van Financiën.
De Voorzitter. Ik heb de eer nog mede te deelen dat in het stem
bureau voor de verkiezing van leden der Provinciale Statenop Donderdag
7 Mei, en bij eventueele herstemming op Dinsdag 19 Mei, zitting zullen
hebben de leden Dercksen en Verster.
Voorts dat in het raadsbesluit van 22 Jan. jl., tot afstand in gebruik aan
het Rijk van een gedeelte der kweekerijabusievelijk zijn vermeld de per-
ceclen sectie A, nos. 530 en 531, hetwelk moet wezen: sectie A, n°. 107
en sectie F, n°. 859, zoodat het besluit in dien zin is gewijzigd. Kan de
Raad goedvinden die zaak nog heden te behandelen en aan de voorgestelde
wijziging zijne goedkeuring te verleenen?
Dienovereenkomstig wordt besloten.
De Voorzitter. Nog is ingekomen eene missive van Commissarissen
der Gasfabriek, houdende mededeeling van het overlijden van den heer De
Timmerman Directeur der Gasfabriek.
1874.
Deze missive luidt als volgt:
«Leiden, 29 April 1874.
Commissarissen der Stedelijke Gasfabriek hebben de eer aan den Gemeen
teraad kennis te geven dat de heer Pieter Frederik Wouter De Timmerman,
tot Directeur van de Gasfabriek benoemd bij uw besluit van den 6den Juni
1849 op den 27en dezer maand is overleden.
Commissarissen voornoemd
De Fremery.
Aan den Gemeenteraad P. Du Ried.
van Leiden." J. J. Van Wensen.
Wordt voor kennisgeving aangenomen.
Aan de orde is
I. Benoeming van een hulponderwijzer aan de jongensschool der 2de klasse.
(Zie Handd. 19, n°. 85.)
De heeren BijleveldDe Fremery en Le Poole worden door den Voor
zitter uitgenoodigd met hem het bureau van stemopneming uit te maken.
Met 17 stemmen wordt benoemd C. Goedeljee; zijnde 1 briefje in blanco
gelaten.
IT. Benoeming van twee hulponderwijzers aan de school n°. 2 voor min
vermogenden.
(Zie Handd. 22, n°. 92.).
Worden benoemd A. Waasdorp, met 17 stemmen (1 blanco-briefje) en
P. De Jong met 16 stemmen (J, J. Cockuyt 1 stem, en 1 blanco-briefje).
III. Verzoek van de leden der Vereeniging «Bouwkunst en Vriendschap"
om aanwijzing van bouwterrein.
(Zie Handd. 17, n°. 74, 19, blz. 2. sub VII, en 20, n°. 89.)
De conclusie van het rapport van Burgemeester en Wethouders wordt,
zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming, aangenomen.
IV. Verzoek van L. P. Haring om ontslag als onderwijzer der 2de klasse
aan de school n°. 2 voor minvermogenden.
(Zie Handd, 19, n". 84.)
De conclusie van het gunstig rapport van Burgemeester en Wethouders
wordt op gelijke wijze aangenomen.
V. Voordracht betrekkelijk de inschrijving in het Grootboek van een [ge
deelte der kapitalen afkomstig van de voormalige Administratie der Gasthuizen.
(Zie Handd. 20, n°. 88, en 22, n°. 93.)
De voordracht wordt op gelijke wijze aangenomen.
VI. Voordracht betrekkelijk het Utrechtsche jaagpad.
- (Zie Handd. 21, n°. 90, en 23 n°. 102.)
Wordt op gelijke wijze aangenomen.
VII. Rekening van het Gereformeerd Minne- of Arme Oude Mannen- en
Vrouwenhuis, over 1873.
(Zie Handd. 22, n°. 95.)
De conclusie van het gunstig rapport der Commissie van Financiën wordt
zonder beraadslagingmet algemeene stemmen aangenomen.
VIII. Rekening van de dienstdoende Schutterij.
(Zie Handd. 22, n°. 94.)
De conclusie van het gunstig rapport der Commissie als voren wordt op
gelijke wijze aangenomen.
IX. Suppletoire staat van begrooting en staat van af-en overschrijving der
begrooting van het H. G. of Arme Wees- en Kinderiiuis dienst 1873.
(Zie Handd. 22, n°. 100.)
De conclusie van het gunstig rapport der Commissie van Financiën wordt
zonder beraadslaging of hoofdelijke stemmingaangenomen.
X. Kohier der plaatselijke directe belasting voor 1874, met de daartegen
ingebrachte bezwaren.
(Zie Handd. 23, n®. 101 en 25, n°. 101*.)
De conclusie van het rapport van Burgemeester en Wethouders, strekkende
om de aanslagen van P. M. Brutel de la Rivière. C. A. FranchimonR.
Wijnen en W. Werst respectievelijk te verminderen met 819ƒ6.66,
/"S4.79 en f 9.49den aanslag van J. Muller van het kohier te roieeren
aan de reclamanten P. P. P. Kist en C. Colpa te kennen te gevendat er
geen termen bestaan aan hun verzoek gunstig gevolg te geven en het kohier
met in achtneming van de voorgestelde wijzigingen vast te stellen op
f 127310.14, wordt zonder beraadslaging met algemeene stemmen aangenomen.
XI. Verzoeken van D. W. Schuuring en P. Molenaarom afschrijving van
plaatselijke directe belasting, dienst 1873.
(Zie Handd. 22n°». 98 en 99.)
De conclusiën der gunstige rapporten van Burgemeester en Wethouders
en de Commissie van Financiën worden op gelijke wijze aangenomen.
XII. Voordracht betrekkelijk het onderhoud van riolen.
(Zie Handd. 22, n®. 97 en 23, n°. 102.)
De heer Eigeman. Mijnheer de Voorzitter. Ik heb geene bedenkingen
tegen deze voordracht. Maar naar aanleiding van de veel besproken riool-
quaestie en het daar straks door u medegedeelde verzoek van den pachter
Van Beek, om gecontinueerd te mogen worden in zijne pacht tot bet uit
baggeren en schoonhouden der stadsgrachtenricht ik tot het Dagelijksch
Bestuur do vraag, of nu de gelegenheid niet zou kunnen worden aangegre-
26