aanhef ran haar rapport van 6 Maart jl. Wij lezen aldaar namelijk dat de
Raad zoude hebben besloten dat over de op die begrooting uitgetrokken
som van ƒ2000 vooi eene nieuwe tusschenschool bestemd, niet zou kunnen
worden beschikt, dan nadat Burgemeester en Wethouders nadere voorstellen
zouden hebben gedaan omtrent de inrichting van die school in verband met
eene noodig gekeurde verbouwing of vernieuwing van de jongénsschool 1ste
klasse op de Aalmarkt. Wij daarentegen hebben gemeend dat ons mandaat
niet verder ging dan bet verstrekken van de noodige inlichtingen aangaande
de plaats waar, casu quo, een lokaal voor de jongensschool der 1ste klasse
zoude kunnen worden gebouwdalsmede omtrent de daarmede gepaard
gaande uitgavenzoo althans luidde het raadsbesluitwaarvan het concept
was opgenomen in het rapport der Commissie van Financiën op de ontwerp-
begrooting. Van het geven van nadere inlichtingen aangaande de inrichting
der Tusschenschool zelve was destijds, onzes inziens, geen spraken, en wij
meenden dat daarvoor dan ook geen aanleiding kon bestaanonderstellende
dat de lokaliteittoen reeds sedert geruimen tijd als schoollokaal met het
meest gewenscht succes in gebruik, aan de leden bekend was.
In de tweede plaats schijnt het voorstel om het Nosocomium voor tus
schenschool aan te wenden enkelen in de meening te hebben gebracht dat
er eene verbouwing zoude moeten plaats hebben. Van daar dat in het thans
aanhangig rapport der Commissie van Financiën sprake is van bestekken en
teekeningen, alsmede van op te maken plannen en daartoe behoorende be
schrijvingen. Van daar dat de Plaatselijke Schoolcommissie onlangs bij
schrijven van 5 Maart jl, het verlangen te kennen gafdat haar de bouxo-
plannen zouden worden toegezonden ter grondige beoordeeling.
Wij daarentegen zijn steeds uitgegaan van de onderstelling dat in geenen deele
verbouwing werd vereischt op grond van de opgedane ondervinding sedert Fe
bruari 1873. In de zitting van den zesden dier maand werd namelijk eene som
van 500 beschikbaar gesteld, ten einde de noodige lokalen van dat gebouw
voor het onderwijs in gereedheid te doen brengenen dat besluit was ge
nomen, nadat een grondig onderzoek naar de geschiktheid der lokalen voor
het onderwerpelijk doel was ingesteld. In onze voordracht van 1 Februari
1873 deelden wij namelijk, onder anderen, mede dat het ons na een onder
zoek in loco met den districts-schoolopziener de betrokken hoofdonderwijzers
en den gemeente-architect gebleken wasdat in het achtergedeelte van het
Nosocomium zeer ruime vertrekken aanwezig waren, bij uitstek geschikt om
tijdelijk tot schoollokaal te worden ingericht en dat wij in gemeen overleg
met de bovengenoemde autoriteiten en met de Commissie voor de bewaar
scholen en de Plaatselijke Schoolcommissie hadden besloten de benedenzalen
te bestemmen voor de bewaarschool bevattende 330 kinderenen de boven
zalen voor de 150 leerlingen van de school n®. 2 voor minvermogenden en
voor de 40 leerlingen van de jongensschool 2de klasse, alle welke lokalen
gelegen waren in het achtergedeelte van het gebouw.
Sedert is bij voortduring van het Nosocomium op de bovenomschreven
wijze gebruik gemaakt, en, gelijk wij reeds vroeger meermalen in de ge
legenheid waren mede te deelenbleek het steeds meer en meer dat de
gunstige verwachtingen niet werden teleurgesteld. Yan daar dat zich ge
redelijk laat verklaren dat bij de indiening der begrooting werd voorgesteld
de tijdelijke bestemming van het gebouw als schoollokaal in eene voort
durende te veranderenal mocht dan ook in de maand Maart van het
jaar 1872 van wege het Dagelijksch Bestuur e6ne minder gunstige verklaring
aangaande de vermoedelijke geschiktheid van het Nosocomium als zoodanig
zijn afgelegd. De zienswijze welke dienaangaande bestond tijdens het ge
bouw nog voor verpleging van zieken was ingericht en als zoodanig werd
gebruikt, onderging wijziging, nadat een speciaal onderzoek met het oog op
eene inrichting als schoollokaal was ingesteld in overleg met schoolautoriteiten en
deskundigen en reeds in de zitting van 6 Februari 1873 kon de Voorzitter de
meest bevredigende verklaringen afteggen nangaande het gebouw, zoo wat ruimte
als luchtverversching der onderscheidene voor het doel noodige lokalen betreft.
Het vorenstaande zij voldoende tot nadere toelichtingwaarom bij onze
voordracht van 26 Februari jl. niet overeenkomstig het thans te kennen
gegeven verlangen plannen en bestekken zijn overgelegd. Inmiddels hebben
wij eenen platten grond doen opmaken van de boven- en benedenverdieping
van het achtergedeelte van het Nosocomium, welke hierbij wordt overgelegd
met toelichting.
Daaruit blijkt dat de benedenverdieping aan de linkerzijde van den gang
drie nevens elkander gelegen lokalen bevat, waarvan één ruimte oplevert
van 80één voor 36 en één voor 56 leerlingen en dat door eene deur
te maken in de muur, welke de twee laatstbedoelde lokalen scheidt, men
drie doorloopende lokalen verkrijgt geschikt voor 3 of 5 klassen te zamen
bevattende 172 kinderen.
Bovendien bevindt zich aan de rechterzijde van den gang een lokaal
bezittende ruimte voor 48 leérlingen en geschikt voor 1 of 2 klassenzoodat
in de benedenverdieping eene school van 220 kinderen kan worden geplaatst)
en derhalve meer dan voldoende voor de tusschenschool, besterad voor de
kinderen van 6 tot 9 jaren, welke thans de scholen der 2de klasse bezoeken.
Aan der rechterzijde van den gang bevindt zich verder aan de zijde van
de speelplaats een vertrek voor den onderwijzer en aan het achtergedeelte
een lokaal geschikt om tot privaatlokaal met toepassing van het tonnenstel
sel te worden ingericht, terwijl het licht en de ventilatie in alle zalen vol
doende zijn. Wanneer verder de muren behoorlijk worden schoongemaakt en ge
wit en de ramen en deuren geverfd, dan twijfelen wij niet of er zal een school
lokaal worden verkregen aan de redelijke eischen van den tegenwoordigen
tijd voldoende en de gevraagde som van ƒ2000 zal bovendien daarvoor, met
inbegrip van de aanschaffing van het noodig ameublement, geheel toereikend
worden bevonden.
In verband met de conclusie van het rapport der Commissie van Finan
ciën wordt de teekening van het gebouw in handen gesteld van de school
autoriteiten en zullen wij van haar advies aan uwe vergadering te zijner
tijd mededeeling doen.
Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz.
Leiden, II Maart 1874.
Toelichting bij het plan, om de beneden-achterlokalen van
het Nosocomium tot Tusschenschool te doen dienen.
Volgens het plan zullen vier lokalen ABC en Dwaarvan de drie
eerstgenoemde onderlinge gemeenschap hebben tot school ingenomen worden.
Het lokaal A, lang 13, breed 6.20 meter, is bestemd voor 80 leerlin
gen makende 108 decimeter oppervlakte voor eiken leerling.
Het lokaal B, lang 6.40, breed 6.20 meter, is bestemd voor 36 leerlin
gen, makende voor elk 110 decimeter oppervlakte.
Het lokaal C, lang 9.60 en breed 6.20 meter, is bestemd voor 56 leer
lingen, zijnde voor elk 109 decimeter oppervlakte.
Het lokaal I), lang 7.90 meter, breed 6.20 meter, is bestemd voor 48
leerlingen, gevende voor eiken leerling 102 deoimeters.
Volgens deze schikking kunnen 220 leerlingen worden geplaatst.
Voor gewone schoollokalen neemt men als regel aan 75 a 80 decimeter
voor iederen leerling, met inbegrip van gangpaden enz. Hier is ongeveer
j meer oppervlakte beschikbaar, zoodat de plaatsruimte overvloedig is, en
inschuiving tot een grooter getal leerlingenzoo dit gevorderd werd, zou toelaten.
De hoogte der verdieping is 4.15 meter, hetgeen slechts 20 centimeter
verschilt, met de jongensschool 1ste klasse op de Aalmarkt. Deze school
heeft bij de tegenwoordige bevolking slechts 78 decimeter voor eiken leerling.
Al de lokalen zijn helder verlicht, terwijl de bovenramen tot ventilatie
zonder tocht ingericht zullen worden. Des gevorderd kan elk lokaal twee
tochtvrije luchtkokersin gemeenschap met de buitenlucht nahij den vloer,
verkrijgen. Elk lokaal heeft een kachel met enveloppewaaraan grondroos-
ters met luchtkanalen toegevoegd kunnen worden.
De leerborden worden verondersteld onder de hooge buitenramen geplaatst
te zijn, hetwelk gunstig mag heeten.
Het vroegere lijkenhuis zal tot privaatlokaaltje worden ingericht, met
toepassing van het tonnenstelselzooals tot dusverre voor de tijdelijke
scholen onverhinderd plaats had.
Eene kamer voor den onderwijzer is op de teekening aangeduiden even
zoo de wijde gangom tevens voor overkleederen te dienen.
Het schuurtje op de plaats zal afgebroken wordenom meerdére ruimte
voor speelplaats te verkrijgen. Bij tot standkoming van het bouwplan op
het naastgelegen terreinzal de ruimte tot speelplaats ongeveer verdubbelen.
De onderscheidene lokalen znllen door witten en vervenvernieuwen van
ramen enz. een helder aanzicht verkrijgen en in het meublement naar ver-
eischte worden voorzien.
De Gemeente-architect,
J. W. Schaap.
N®. 04. Leiden, 13 Maart 1874.
Onder overlegging van een aan ons college gericht verzoek van J. Van
der Tas, om voor zijne huizen op de gedempte Koepoortsgracht, Wijk II,
n°. 39 en 41, op gemeentegrond een hardsteenen stoep te leggen met een
ijzeren hekhebben wij de eer u mede te deelen dat daartegen noch bij
de Commissie van Fabricage noch bij ons bezwaar bestaat. Wij geven uwe
vergadering alzoo in overweging het verzoek in te willigenmits een en
ander geschiede onder toezicht van rooimeesters.
Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz.
Aan Edele Achtbaren Heeren Burgemeester en
Wethouders der stad Leiden.
Ondergeteekende geeft met verschuldigden eerbied te kennen; daar hij
zoo als bij den Edele Achtb. raad bekend iseigenaar is van het nieuw
gemaakte huis en het nevenstaande op de Koepoortsgrachtverzoekt hij om
voor die huizen een stoep met een ijzer hekje te mogen plaatsen, hopende
dat de Edele Achtbare Heeren er gunstig over besohikken mogen.
3 Maart 1874. 't Welk doende,
J. Van der Ta3.
N°. 65. Leiden, 13 Maart 1874.
Wij hebben de eer uwe vergadering in overweging te geven aan den
heer D. De Bruyn, ingevolge het door hem ingediend verzoek, eervol ont
slag te verleenen als ambtenaar, belast met het toezicht op de honden, tot
richtige invordering der hondenbelastingen zulks met ingang van 1 April e. k.
Aan den Gemeenteraad. Burgemeester én Wethouders, enz.
Aan den Gemeenteraad te Leiden.
Geeft met verschuldigden eerbied te kennen, Dirk De Bruyn, beambte,
speciaal belast met het toezicht op de honden alhier;
dat hij op den 1 April aanstaande is benoemd tot onder-kassier aan de
stads bank van leening alhier, weshalve hij de vrijheid neemt UEdel Achtb.
beleefd te verzoeken hem op dien datum een eervol ontslag te willen ver
leenen als beambte belast met het toezicht op de honden.
Leiden, 11 Maart 1874. 't Welk doende,
D. De Bbüyn.
66. Leiden, 14 Maart 1874.
Wij hebben de eer aan uwe vergadering hiernevens over te leggen een adres
van W. R. Van de Vliet, om ontslag als onderwijzer 2de klasse aan de
openbare lagere school n°. 1 voor minvermogenden, vergezeld van het daar
omtrent ingewonnen bericht van den hoofdonderwijzer, waaraan wij ons ver-
meenen te kunnen refereeren, zoodat wij u in overweging geven het ge
vraagd ontslag eervol te verleenenmet ingang van 1 Mei e. k.
Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz.
Den Edel Achtbaren Raad der Gemeente Leiden.
Geeft met verschuldigden eerbied ondergeteekende, onderwijzer 2de klasse
aan de openbare school N°. 1 voor minvermogenden alhier, het verzoek te
kennenmet 1 Mei a. s. uit die betrekking eervol te worden ontslagen.
Leiden, 11 Maart 1874. W. R. Van de Vliet.
Leiden, 14 Maart 1874.
Ter voldoening aan uw apostille van den 12den dezer, waarbij een ver
zoek van den onderwijzer 2de klasse W. R. Van de Vliet, om met 1° Mei
e. k. uit zijne tegenwoordige betrekking eervol ontslagen te worden, heb
ik de eer u het volgende meetedeelen.
Adressant is ruim 2» jaar aan dc school werkzaam. Gedurénde dien tijd
heeft hij zich onderscheiden door ijyer, bekwaamheid en geschiktheid en
zich de achting en liefde zijner leerlingen weten waardig te maken. Zijn
vertrek zal voor de school een groot verlies zijn.
Redenen, waarom ik u raad, op adressanls verzoek gunstig te beschikken.
De hoofdonderwijzer der openbare school
Aan den heer Burgemeester der n°. I voor minv.,
Gemeente Leiden. A. Van der Hakst.
To Leiden ter Boekdrukkerij van J. C. DRABBE.