HANDELINGEN VAN
DEN GEMEENTERAAD VAN LEIDEN.
16.
INGEKOMEN STEKKEN,
ter iazage van de leden nedeigeiegd.
en Wethouders.
N°. 01. Leiden, 6 Maart 1874.
Door het college van de Gedeputeerde Staten van Zuidholland is ons bij
missive van 23/28 Februari jl.n#. 4, toegezonden een afschrift van het
Koninklijk Besluit van 16 Februari jl.n°. 3, waarbij de krachtens besluit
van 14 Mei 1873 n°. 16, aan de gemeente Leiden en het Hoogheemraad
schap Rijnland gemeenschappelijk verleende concessie tot heffing van brug
geld aan de Spanjaardsbrug met drie jaren wordt verlengd. Tevens heb
ben Gedeputeerde Staten onsin verband met het vroeger door den Minis
ter van Binnenlandsche Zaken te kennen gegeven verlangenverzocht van
de werkelijke ontvangsten der heffing en gedetailleerd van de kosten tot
instandhouding der klapbrug besteed, voortdurend nauwkeurig aanteekening
te doen houdenten einde bij eventuëele aanvrage om verlenging der con
cessie eene juiste opgave van een en ander te kunnen overleggen.
Van de door de tegenwoordige pachtster ontvangen opgaven over het
afgeloopen jaar is dan ook bij de aanvrage om verlenging der concessie
aan de Gedeputeerde Staten mededeeling gedaan en, ten einde ook in het
vervolg aan het verlangen der regeering voor zooveel mogelijk te kunnen
voldoen, hebben wij in de ter leeskamer gedeponeerde bestaande voorwaarden
van verpachtingde volgende bepaling opgenomen
De pachter zal aan het einde van elk kwartaal ter plaatselijke secretarie
van Leiden eene schriftelijke opgave moeten inleveren van het aantal vaar
tuigen waarvoor de brug én de klap is opgehaaldvóór zonsondergang en
na zonsondergangen derhalve in vier afzonderlijke rubrieken.
Wij geven uwe vergadering in overweging om alsnu te besluiten dat de
opbrengst der bruggelden aan de Spanjaardsbrug in het openbaar zal worden
verpacht voor den tijd van drie jaren, ingaande i Mei 1874 en zullende
eindigen uit. April 1877.
Tevens aobten wij het wenschelijk de opbrengst der tolgelden aan het
Zijfhek te gelijkertijd in het openbaar te verpachten mede voor den tijd van
drie jaren, ingaande 1 Mei e. k., nu bij Raadsbesluit van 5 Februari jl. is be
paald dat in het tarief voor deze tolheffing geene wijziging zal worden gebracht.
In de mede ter leeskamer gedeponeerde bestaande voorwaarden van ver
pachting hebben wij de volgende bepaling opgenomen:
Van de betaling van tolgeld zijn vrijgesteld de personen die zich in of op
de rij- of voertuigen bevinden.
Hoezeer namelijk het tarief, bepalende dat voor ieder persoon jong of
oud, telkens bet Zijlhek passeerende, betaald wordt 1£ cent, kennelijk be
doelt dat voor de personen in of op de voertuigen niet afzonderlijk tolgeld
zal worden gehevenmaar alleen voor het voertuig naar evenredigheid van
het aantal paardenschijnen zich desniettegenstaande wel eens ten aanzien van
dit punt moeielijkheden te hebben voorgedaan tusschen den tolhefler en degebrui-
kers van den weg. Door de opneming van eene bepaling als bovenbedoeld in
de voorwaarden van verpachting kunnen onzes inziens eventueele geschillen
ten aanzien van de inning der tolgelden gevoegelijk worden voorkomen.
Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders enz,
N°. 63. Leiden, 9 Maart 1874,
De Commissie van Fabricage heeft bij den hiernevens gevoegden brief
aan ons college doen toekomen een nader rapport van den gemeente-architect,
waarbij wordt medegedeeld wat sedert het laatstelijk uitgebracht rapport van
26 November jl.behandeld in de raadszitting van 4 December d. a. v. is
verricht tot herstelling en verbetering van eenige onder de openbare straten
gelegen riolen.
Wij hopen eerstdaags in staat te zijn uwe vergadering de verlangde inlich
tingen te verstrekken aangaande den beweerden onderhoudsplicht van de
eigenaars der op enkele riolen uitloozende privaten en u daarbij tevens in
kennis te stellen van de zienswijze in deze van den gemeente-advocaat.
Inmiddels zal uwe vergadering uit de bovenbedoelde rapporten kunnen
ontwaren dat eene staking van het aangevangen werkwaarvan de heilzame
gevolgen zich steeds meer en meer beginnen te openbaren aan gewichtige
bezwaren onderhevig zoude zijn. Wij achten het mitsdien van het meeste
belang dat voorloopig van de op de begrooting voor het loopende jaar uit
getrokken som van f 6000, een bedrag van f 500 worde beschikbaar ge
steld, ten einde die riolen te kunnen doen herstellen, welke in de eerste
plaats voorziening vereischen, waartegen te minder bezwaar kan bestaan
nu de op den betrekkelijken post der begrooting voor 1873 toegestane
gelden niet in haar geheel behoefden te worden verbruiktmaar een over
schot opleveren van ongeveer f 200 en voor de uit de riolen verzamelde
faecale stoffen in dat jaar is ontvangen eene som van f 174.50.
Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz.
Leiden, 25 Februari 1874.
Ten vervolge van ons rapport van den 26sten November des vorigen j aars
hebben wij de eer op nieuw verslag te geven van hetgeen sedert dien tijd
verricht is, ten aanzien van de ruiming en herstelling van eenige riolen
waarvan de dringende noodzakelijkheid tot eene onverwijlde voorziening
gebleken was. Dat verslag is vervat in het hierbij gevoegde rapport van
den gemeente-architect van den 19den dezer maand, en daaruit blijkt dat
de voor dat buitengewone werk beschikbaar gestelde som van ƒ2000 over
het afgeloopen dienstjaar is verbruikt en ook over het loopend jaar aanvan
kelijk is beschikt moeten worden over de voor het algemeen onderhoud van
riolen bij de begrooting toegestane geldendie hoezeer voor dat buitenge
wone werk niet bestemd, toch een tijdelijke beschikking veroorloofden, in
afwachting van de machtiging van den Gemeenteraadom daarvoor de gere
serveerde ƒ5000 te bezigen.
't Zal wel niet noodig zijn de aandacht te vestigen op de onvermijdelijk
heid in het algemeen belangom te handelen als nu voorloopig is geschied
en het is op dien gronddat wij gemeend hebben mits deze op nieuw te
moeten aandringen op het ten spoedigste beschikbaar stellen door den Gemeen
teraad van de bedoelde 5000.
Aan HH. Burgemeester De Commissie van Fabricage enz.
1874.
Leiden, 19 Februari 1874.
Als vervolg zijner berichten, dd. 11 October en 26 November 1873,
betreffende de rioolwerkendie voor rekening der gemeente onder eigen
beheer zijn uitgevoerd, heeft de gemeente-architect de eer mede te deelen.
Het ruimen van het riool met een korten zijtak op de Haarlemmerstraat,
waarmede het laatste verslag eindigt, in de Bakkersteeg, met uitstorting in
den Ouden Rijn bij de Gepekte brug, was in het begin van December
afgeloopen. Bijna geheele vernieuwing van 60 meters metselwerk voor het
hoofdriool en van elf zijtakken was volstrekt noodzakelijk.
Bij onderzoek naar de oorzaak van eene ondertusschen voorgekomen aan«
merkelijke straatverzakking nabij de Janvossensteeg bleek, dat een riooltak
aldaar, gelegen in de richting der Dollebakkersteeggeen enkel spoor van
overdekking had overgehoudenzoodat het rioolvuil met den grond ééne
vermengde groep uitmaakte. Vele klachten over gebrek in den afloop van
privaten der omliggende huizen en het vaststaan der straatkolken verkregen
hierdoor verklaring. In verband met de ruimingwerd eene nieuwe over-
kruining gemetseld.
Eene diergelijke straatinval had onderwijl plaats in de Heerensteeg bij de
Commanderijsteeg. Wederom werd een ingevallen kruin met dichte ophoo
ping van vaste stof gevonden. Het meest noodzakelijke werd op dit punt
gedaandoch overigens de zaakwegens de uitgebreidheid der hier te ver
wachten werkenvoorloopig uitgesteld.
Inmiddels was dringend aanvrage gedaan tot wegneming van verstopping
in de Hooglandsche kerk Choorsteeg bij de Hooigracht. Geen der vroeger
gegeven schetsen van aangetroffen toestandenis krachtig genoeg geweest
om zich eene ware voorstelling te maken van zoodanige met de walglijkste
stoffen gevulde geul onmiddellijk onder de bestrating als hier kenbaar
werd. De ruiming ging met algeheele vernieuwing van vloerenwanden en
overwelving gepaardterwijl onderscheidene eigenaars takken in de huizen,
in eene poort enz. voor hunne rekening in orde deden brengen.
In het begin van Januari bracht dit werk in aanraking met het riool van
den Middelwegdat der Moriaansteeg en een tak in de richting der Nieuw-
straat. Zooveel zulks zonder geheele blootlegging der riolen doenlijk waswerd
een en ander in bruikbaren staat gebrachtwaaronder ook een riool in de Wjn-
tersteeg en een verder gelegen tak nabij het Luthersche weeshuis behoorde.
Bekend was het sedert lang vaststaan der kolken van de Nieuwstraat
tusschen de Hooigracht en de Hartensteeg. Bij opening deed zich hetzelfde
verschijnsel zien. Het zand zonk onder de straat in het riool weg, terwijl
tot verwijdering der inééngedrongen privaatstoffenhouweelen en spaden moesten
dienen. Aan de overzijde der Nieuwstraatzooals bij eene aldaar gemaakte
opening bleek, was het aanvankelijk niet beter gestelddoch bij de ruiming
bleek dit plaatselijk te zijn en werd spoedig een goed loopend kanaal gevonden.
Nog eenige voorkomende invalgaten in de richting van den Burg werden
geopend en tijdelijk hersteld,
Het oog werd nu gevestigd op de Spilsteegnabij de Wielemakerssteeg
alwaar de straatverzakkingen hand over hand toenamen. Een allerellendigste
toestand werd hier kenbaar, het overigens op goede wijdte en diepte aan
gelegde riool was op vele punten nauwelijks meer te ontdekken aangezien
ae dekplanken die bij vroegere ruimingen het gewelf hadden vervangenmet
de wanden waren ingezakt enz. Bij deze ruiming welke thans nog vervolgd
wordt, kwam de gegrondheid der klachten van de talrijke bewoners dezer buurt,
sedert jaren vernomen over den stank in hunne huizenals volkomen waar
heid aan den dagen liet het zich verklaren dat de ruimingen die herhaal
delijk op kosten van de huisbazen plaats haddengeeu baat konden opleveren.
Onderwijl kwam voor eenige dagen bericht van eene aanmerkelijke ver
zakking in de Groenesteeg, bij de Langestraat. Bij ontgraving deed zich
op nieuw de toestand van overal elders zien, te weten: een stijf gevuld,
ingevallen, oorspronkelijk goed gemaakt, maar vervallen riool.
Hieraan de hand te leggenen aan zooveel meer, als door de geheele
stad verspreid zal moeten geschieden om althans tot eenige wezenlijke verbe
tering te geraken zal tijd en geld vereischen. Beschikbaarstelling op de wijze
als vroeger voorgesteld is gewordenzal inmiddels veel kunnen bijdragen om
in den gansch verwaarloosden riolenstaatwaarin wij verkeeren, van lieverlede
verbetering te brengen en althans tot een' dragelijken toestand te komen.
In het tegenovergesteld geval zullen de betrekkelijke fondsen geen voortzet
ting toelaten maar onverwijld tot staking der werken besloten moeten worden-
De plaatsen alwaar ruiming geschiedde en de riolen bruikbaar werden
gemaakt" te zamen vattende, heeft men in hoofdzaak, behalve de Arke
gracht, de Narmstraat; een gedeelte der Galgslraat; de Lijsbethsteeg en
Angnietensteeg; de Vrouwensteeg bij de Haarlemmerstraat; de Pieterskerk
straat; de Bakkersteeg bij den Ouden Rijn; dc Haarlemmerstraat tegenover
de Leêgewerfsteeg en bij de Dollebakkersteegde Choorsteeg bij de Hooi
gracht; de Wintersteeg, Moriaansteeg en een gedeelte van den Middelweg;
een gedeelte der Nieuwstraat en Heerensteeg en de Spilsteeg.
Het getal gemaakte openingen bedroeg ruim 170, terwijl tot ultimo De
cember 349 kubiek meters rioolspecie werden verzameld en weggevoerdwaar
voor een bedrag van f 174.60 ontvangen is, terwijl de geheele uitgaaf tot
op het genoemde tijdstip f 2013.745 heeft bedragen.
De Gemeente-architect,
J. W. Schaap.
N°. 63. Leiden, 13 Maart 1874.
Met de meeste belangstelling hebben wij kennis genomen van het rapport
der Commissie van Financiën aangaande ons voorstel betrekking hebbende
tot de plaatsing der Tusschenschool in het voormalig Nosocomiumvan
welk rapport de conclusie strekt tot verdaging der beslissing, ten einde
alvorens worden opgemaakt en overgelegd de vereischte plannen en beschrij
vingen vergezeld van een advies der school-autoriteiten.
Wij hebben gemeend reeds thansvoordat ons voorstel en het rapport
der Commissie in uwe vergadering aan de orde worden gesteldeenige
nadere inlichtingen te moeten geven aangaande het bovenvermeld plan
waartoe wij te meer genegen zijnnu ten aanzien van het reeds sedert de be
handeling der begrooting voor dit jaar ter sprake gebracht voorstel eenig
misverstand schijnt te bestaan.
In de eerste plaats hebben wij de strekking van het Raadsbesluit van 28
October jl. anders opgevat dan de Commissie van Finanoiën blijkens den
18