HANMEN VIN DU 6EIEENTEHAAD TAN LEIDEN. 13. Kitting van Donderdag 2G Februari 18!4, geopend te 2 uren. Voorzitter: ile lieer Burgemeester Dr. W. C. Van den Brandeler. Tegenwoordig de liceren EigemanLe Poole, Seelig, Suringar, Jut», Hartevelt, De Fremery, Wttewaall, Van Wensen,. Krantz, Van Outeren Van Heukelom Veefkind, Verster, Bijleveld, Buys, Van Hettinga Tromp, Stoffels, Goudsmit, Lezvtijn, Dereksen en Van den Brandeler. De aanteekeningen van het verhandelde in de zitting van 5 Februari II. worden gelezen en goedgekeurd. De Voorzitter deelt mede: 1°. Missive» van de HH. B. O. Brennan en J. Leopold, houdende aanne ming van hunne benoeming tot leeraars aan de gemeente-instellingen voor hooger en middelbaar onderwijs. Deze missives zijn van den volgenden inhoud *'s Gravenbage10 Februari 1874. Hoog-Edele Heeren 1 Ik heb de eer UEd. de ontvangst te berichten der mededeeling mijner benoeming op 5 Februari tot leeraar in de Engelsehe taal- en letterkunde aan de gemeente-instellingen voor hooger- en middelbaar onderwijs te Leiden en den Baad mijnen dank te betuigen. Het zij mij tevens eerbiedig veroorloofd den geëerden Baad hierbij de opmerking te mogen maken dat men mij tijdens mijne aangilte in geenen deele geïnformeerd beeft aangaande de bepaling vermeld in de 2e alinea der ontvangen mededeeling, die de vrijheid, vroeger naar mijne meening aan de verbindtenis verbonden zeer beperkt. Mij in deze evenwel aan het besluit van den Baad onderwerpende neem ik de benoeming in dank aan, en beveel mij in het vertrouwen van UHEdn, de eer hebbende mij te noemen Hoog-Edele Heeren van UHEdn. de dienstv. dienaar, Aan EdelAchtbare Heeren Burgemeester B. C. Beenkan. en Wethouders der Gemeente Leiden." 'Gorinchem, 11 Februari 1874. EdelAchtb. Heeren 1 De ondergeteekendeleeraar aan de hoogere burgersebool te Gorinchem neemt de vrijheid u te berichten, dat hij de betrekking, waartoe hij bij raadsbesluit van Donderdag 5 Febr. 1874 benoemd is, ondanks de minder aan trekkelijke clausule, volvaardig aanneemt en wenscht te aanvaarden, zoodra de Baad der gemeente Gorinchem hem zijn ontslag verleend heeft. Daar echter de verordening van genoemden Baad o. a. inhoudt, dat een gemeente ambtenaar «tot drie maanden nadat de aanvrage om ontslag is ingezonden in zijne betrekking moet werkzaam blijven, tenzij dit ontslag binnen dien termijn verleend worde," en ondergeteekende tot hiertoe niet met de be geerte van het bestuur van Leiden aangaande den tijd zijner infunctie treding bekend isheeft hij de bevoegde autoriteit te Gorinchem alleen om verkorting van den gestelden termijn (3 maanden) aangezocht. In de hoop eerlangEdelAchtb. Heerenvan uw verlangen betreffende den termijn van aanvaarding in kennis te worden gesteld, heeft hij de eer met de meeste hoogachting te zijn, EdelAchtb. heeren, Aan het EdelAchtb. bestuur Uw dienstw. dienaar, der gemeente Leiden." J. Leopold Hz. Deze missives worden voor kennisgeving aangenomen. 2°. Missive van den Secretaris van den Akademischen senaat houdende dankbetuiging voor den afstand van eenige stukken van het archief. Deze missive luidt als volgt: «Leiden, 10 Februari 1874. Namens den senaat der Leidsche Hoogeschool, heb ik de eer, in antwoord op uwe missive van 5 Februari jl. n°. 109, u te verzoeken, onzen dank aan den Gemeenteraad te willen brengenen dien tevens voor u zeiven te willen aannemen, voor het aanbod der oude Akademische rollen, op uw archief berustende. Gaarne maken wij daarvan gebruik en geven u de verzekering, dat het ons altijd aangenaam zal wezen, de gelegenheid tot raadpleging open te stellen. Namens den Akademischen senaat Aan Burgemeester en Wethouders D. Bierens de Haan der Gemeente Leiden." h. t. Acad. Senat. Actuar. Ook deze missive wordt voor kennisgeving aangenomen. 3°. Jaarlijkse!) verslag van de Commissie voor de oudheidkunde. Overeenkomstig de voordracht wordt besloten dat ter inzage van de leden in de leeskamer neder te leggen en in het jaarlijksch gemeente-verslag op te nemen. 4°. Adres van de Leidsche Bouwvereeniging betrekkelijk de voordracht tot afstand van het plein op de Oude Vest. Dit adres is van den volgenden inhoud //Aan den Gemeenteraad van Leiden. De Leidsche Bouwvereeniging heeft kennis genomen van de sub n°. 38 in de Handelingen van den Gemeenteraad van Leidenbl. 10, gepubliceerde adviezen van Burgemeester en Wethouders en van de Commissie van Fa bricage, betreffende de door haar ingediende plannen voor de bebouwing van het plein naast het voormalig Nosocomium Academicum op de Oude Vest. De Vereeniging verheugt zich dat die plannen in het algemeen goedkeu ring hebben gevondenen hoopt dat de Gemeenteraad zich met de ziens wijze van Burgemeester en Wethouders en van de Commissie van Fabricage zal kunnen vereenigen. Zij heeft evenwel bezwaar tegen de voorwaarden voor de rioleering, zoo als die in de genoemde adviezen aan den Gemeenteraad worden voorgesteld. 1874. Ware er een algemeen stelsel van rioleering aangenomen, dat bij het bou wen van nieuwe huizen gevolgd moest worden, dan zou de Vereeniging zich daarnaar moeten schikken. Maar nu dat het geval niet is, acht zij de verplichting om Portlandcement-beerpntten met verbindingsbuizen van gegoten ijzer aan te leggen, onnoodig bezwarend. Zoolang toch de faeca- liën van geheel de buurt in het water van de Oude Vest worden uitgeloosd kan het geen noemenswaardig verschil makenof deze weinige woningen nog daarbij komen. Maar bovendien meent de Vereeniging, dat de gezondheidsbelangen veel meer gevaar loopen door den aanleg van beerputten, die op den duur niet volkomen waterdicht kunnen blijven en waarvan dus verontreiniging van den bodem en bederf van het drinkwater te vreezen is, dan door uitloozing in de gracht, waarin de faeeale stoffen verdund en afgevoerd worden. Om deze redenen verzoekt de Vereeniging den Gemeenteraad haar bij den afstand van het terrein de vergunning te verleenen omzoolang geen algemeene maatregel van rioleering is genomende faecaliën der te bouwen woningen in het riool in de Scheistraat te doen uitloopen. De Vereeniging heeft zich, door het spoedeischendeder zaak genoodzaakt gezienhaar verzoek rechtstreeks tot den Gemeenteraad te richtenzonder daarvoor de tusschenkomst van Burgemeester en Wethouders te vragen. De Vereeniging voornoemd Leiden, 25 Februari 1874. A. Hevnsids, Voorzitter. C. J. Leembruggen, Secretaris." Overeenkomstig de voordracht wordt besloten dit adres te behandelen bij punt XII der aan de orde gestelde onderwerpen. 6°. Dispositie van de Ged. Staten dd. 17/20 Februari, houdende goed keuring van het raadsbesluit van 5 Februari tot afstand in gebruik van ge meentegrond nan P. Van Bhijn. Deze wordt voor kennisgeving aangenomen. De Voorzitter legt vervolgens over: 1°. Adres van J. J. Kellenbachom afschrijving van plaatselijke directe belasting. 2°. Adres van G. J. Boelen ter bekoming van grond aan den vestwal nabij de voormalige afgesloten zwemplaats. Overeenkomstig de voordracht wordt besloten deze adressen le stellen in handen van Burgemeester en Wethouders en van de Commissie van Financiën. 3°. Voordracht betrekkelijk de inrichting van het Nosocomium tot tus- schenschool en de verbouwing van het schoollokaal op de Aalmarkt. 4°. Voordracht betrekkelijk de adressen van J. Sclielteroa en G. Tibboel, ter bekoming in eigendom van het Bonhuis op de Langegracht. 5°. Voordracht tot afschrijving van plaatselijke directe belasting. Overeenkomstig de voordracht wordt besloten deze te stellen in handen van de Commissie van Financiën. 6°. Voordracht tot benoeming van eene hulponderwijzeres in de hand werken aan de scholen n®. 2 voor on- en minvermogenden. Overeenkomstig de voordracht wordt besloten deze ter inzage van de leden in de leeskamer neder te leggen. De Voorzitter. Er is voorts ingekomen een brief van den heer Schel- temadien ik den Secretaris verzoek voor te lezen. Deze brief is van den volgenden inhoud: »Aan den Gemeenteraad van Leiden. Geeft met verschuldigden eerbied te kennen J. Scheltemawonende alhier, dat hij reeds in Augustus des vorigen jaars bij het Dagelijkscb Bestuur den eersten stap heeft gedaan tot aankoop van het Bonhuis op de Korte Langegracht, dat hij op den uitslag daarvan heeft gewacht alvorens zijn verzoek tot aankoop van genoemd Bonhuis tot u te richten dat hij niet langer op de beslissing op dat verzoek kan wachten en het daarom bij deze intrekt. 't Welk doende, Leiden, 26 Februari 1874. J. Scheltema." De Voorzitter. De heden aan uwe vergadering door Burgemeester en Wethouders ingediende voordracht betrekkelijk de verzoeken door den adres sant en Tibboel, ter bekoming van het bewuste perceelwordt dus teruggenomen ter nadere behandeling bij het Dagelijksch Bestuur, voor wat betreft het verzoek van laatstgenoemden. Voorts stellen Burgemeester en Wethouders u voor het gratis gebruik toe te staan van de stadszalen in de Breedestraatten behoeve van het alhier te houden taalkundig congres op 31 Augustus en I en 2 Sep tember aanst. De heeren zullen zeker daartegen wel geen bezwaar hebben. Dienovereenkomstig wordt besloten. Aan de orde is: I. Benoeming van een hulponderwijzer aan de school n®. 1 voor onver- mogenden. (Zie Handd. 10, n®. 34.) De heeren Buys, Stoffels en Lezwijn worden door den Voorzitter uitge- noodigd met hem het bureau van stemopneming uit te maken. Met 20 stemmen wordt benoemd mej. M. Kelder; zijnde 2 briefjes in blanco gelaten. II. Benoeming van een hulponderwijzer aan de school n°. 2 voor min vermogenden. (Zie Handd. 10, n®. 34.) Met 20 stemmeu wordt benoemd S. Kat2 briefjes waren in blanco ge laten. III. Voordracht tot onderhandsche verhuring van de twee huizen op de Aalmarkt, afkomstig van de voormalige administratie der Vereenigde Gast en Leprooshuizen. (Zie Handd. 10, n°. 32.) Wordtzonder beraadslagingmet algemeene atemmen aangenomen. 15

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1874 | | pagina 3