Inschrijving of aflossing van schuld telken jare van 1/25 gedeelte. Gelijk bcsiuit werd bij de vaststelling van dit artikel genomen in uwe vergadering van 28 October jh Hoezeer wij ten aanzien van dit laatste pünt onze vroeger meermalen ontwikkelde zienswijze nog steeds blijven toegedaan, achten wij ons verplicht, met het oog op de bovenvermelde beslissing, ook thans terugbrenging van het af te schrijven kapitaal in de gemeentekas te moeten voorstellen. Een suppletoire staat van begrooting tot verhooging der uitgaven en ont vangsten met voormeld bedrag van f 12000 wordt hiernevens aangeboden. Mochten deze voorstellen uwe goedkeuring kunnen wegdragendan zal onverwijld een aanvang worden gemaakt met het nemen der voorbereidende maatregelenten einde de tusschenscbool met 1 September kunne worden geopend. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders enz. N°. 46. Leiden, 26 Februarij 1874. Wij hebben de eer aan uwe vergadering hiernevens over te leggen het adres van den heer J. Seheltema ter bekoming in eigendom van het zoo genaamde bonhuis op de Langegracht met het daaromtrent ingewonnen bericht van de Commissie van Fabricagestrekkende om aan adressant dat perceel in eigendom af te staan tegen een nader, overeenkomstig taxatie van deskundigen, te bepalen koopprijs, alsmede het gelijksoortig verzoek van den heer G. Tibboelhetwelk is ingediend nadat het eerstgenoemd adres in de openbare vergadering van 20 Januari jl. ten fine van advies in onze handen was gesteldvergezeld van een nader rapport van voornoemde Commissiewaarbij wordt voorgesteld bedoeld perceel aan den hoogsten bieder boven de getaxeerde waarde af te staan hetzij bij wijze van inschrij ving hetzij door middel van openbaren verkoop. Het laatstelijk door de Commissie van Fabricage aanbevolen middel, namelijk een openbare verkoop, komt ons het mee9t aannemelijk voor, vermits daardoor aan ieder de gelegenheid zal worden aangeboden voormeld perceel in eigendom te bekomen. Wij geven uwe vergadering alzoo in overweging ons college te machti gen om 1°. in het openbaar te verkoopen het perceel op de Korte Langegracht, wijk 5, n°. 657, bij het kadaster bekend onder Sectie B, n". 1075 onder bepaling dat do kooper op zijne kosten zal zorg dragen voor de ontruiming van het perceel en voor de verplaatsing der daarin aanwezige turf enz. naar het perceel op de Langegracht bij de Tweelingstraatwijk 5, n". 921, bij het kadaster bekend onder Sectie B, n°. 619; 2°. laatst bedoeld perceel kosteloos in gebruik te geven aan het R. C. armbestuur ten einde tot turfschuur te worden ingericht en gebruikt ter vervanging van het eerstgenoemde; 3°. aan diakenen der Nederduit9ch Hervormde gemeente alhier te verzoeken om in overleg met het R. C. armbestuur de turfuitdee- lingen zóó te regelendat zij beiden niet gelijktijdig plaats vinden. In de leeskamer is ter inzage nedergelegd een schrijven van de beide rooimeesters aan wien de taxatie van het Bonhuis op de Langegracht is opgedragen en waaruit blijkt dat de waarde kan worden geschat op f 400 alsmede eene missive van het R. C. armbestuur alhier, dd. 16 Februari jl. waarbij dat bestuur na bekomen informatie aangaande de dagen en tijdstip pen waarop aan de Nederduitsch Hervormde armen uitdeelingen worden gedaanzich bereid verklaart omwanneer zulks noodig mocht worden bevonden, in de plaats van de'thans door hem gebruikte turfschuur, als zoodanig het perceel op de Langegracht bij de Tweelingstraat in gebruik te nemen. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz. Aan den Gemeenteraad van Leiden. Geeft met verschuldigden eerbied te kennen dc ondergeteekende J. Sehel tema, wonende alhier. Dat hij u verzoekt, aan hem in eigendom af te staan het pakhuis ge naamd: Bonhuis van Nieuwmaren, gelegen op de Korte Langegracht, Wijk V, n°. 61, tegen betaling der door schatting te bepalen koopsom, dat hij voornemens is, om een gedeelte van zijn erf belendend aan ge meld pakhuis te bebouwenen dat hij voor het te fcetten gebouw geen communicatie met den publieken weg kan verkrijgen dan door dat pakhuis, dït hij het daarom wenscht te koopenmet het doel om het af te breken en te vervangen door een nieuw gebouw bestaande in een beneden doorgang met bovenwoning, dat alzoo het bezit van dat pakhuis voor hem, met het oog op zijn voor nemen om een nieuw gebouw te zetten, hoogst wenschelijk is, zóó zelfs, dat hij aan dat voornemen zonder het bezit van dat pakhuis en dus zonder eene communicatie met den publieken weg bezwaarlijk gevolg zou kunnen gevenen hij dan ook de kosten van aankoop van dat pakhuis zal moeten maken alléén om die communicatie te verkrijgen dat daarentegen dat pakhuisjedat zeer klein isniet meer ten behoeve der gemeente gebruikt wordtterwijl men bovendienuit den toestand waarin bet is of altbans zich vertoont, zou kunnen opmaken dat het bezit daarvan voor de gemeente van weinig belang is. 't Welk doende, Leiden, 19 Januari 1874. J. Soheltema.. Leiden, 4 Februari 1874. De Commissie van Fabricage heeft de eer op het request van den heer J. Seheltema te berichten, dat het voormalig bonhuis op de Korte Lange gracht nabij de Prinsestraat aan het R. C. armbestuur in gebruik is afge staan, in plaats van een vroeger tot dat einde in gebruik gegeven pand, dat eene andere bestemming verkreeg. Genoemd armbestuur is bereid dat bonhuis af te staan, bijaldien een ander even geschikt perceel daarvoor in de plaats wordt aangewezen, 't geen de Commissie mogelijk is, door de beschikbaarstelling van een gedeelte van het bonhuis op de Langegracht. Met die ruiling kan het R. C. armbestuur zich vereenigen, wanneer diakenen der Nederduitsche Hervormde gemeentedie het daarnevens lig gend perceel tot turfschuur in gebruik hebben verkregen, bereid zijn in gemeen overleg te treden over de dagen waarop turfuitdeelingen plaats heb benopdat deze niet te gelijker tijd gehouden worden. Wegens de mogelijkheid van eene regeling in dien zinbestaat bij de Commissie van Fabricage geen bezwaar tegen de inwilliging van het ver zoek van den heer J. Seheltema en tegen het daartoe provoceeren van een raadsbesluit in den navolgenden zin 1°. om den requestrant in eigendom af te staan het perceel op de Korte Langegracht, wijk 5, n°. 657 bij het kadaster bekend onder sectie B, n°. 1075 tegen betaling van eenen koopprijsbij schatting door twee deskun digen^ te bepalen, alsmede van alle overige kosten aan de overdracht, de ontruiming van het perceelde verplaatsing der daarin aanwezige turfenz. verbonden 2°. aan het R. C. armbestuur in gebruik té gevênZonder betaling van huur een gedeelte van het perceel op de Langegracht bij de Tweelingstiaat wijk 5, n°. 921, bij bet kadaster bekend, onder Sectie B, n°. 619, ten einde tot turfschuur te worden ingericht en gebruikt; 3°. aan diakenen der Nederduitsche Hervormde gemeente alhier te ver zoeken om in overleg met het R. C. armbestuur de turfuitdeelingen zóó te regelen, dat zij van beiden niet gelijktijdig plaats vinden en zulks tot be vordering der orde, wegens de ligging der turfmagazijnen naast elkander. Aan H. H. Burgemeester De Commissie van Fabricageenz. en Wethouders. Aan den Gemeenteraad van Leiden. Geeft met den meest verschuldigden eerbied te kennen, Gerrit Tibboel, stalhouder wonende binnen deze gemeente. Dat hij eigenaar is geworden van de werkplaats behoort hebbende aan den heer J. P. Rietbergen gelegen aan de Korte Langegracht, dat daarnaast is gelegen een Bonhuis eigendom van de gemeente Leiden geteekend Sectie B, n°. 1075, straatn". 61. Reden waarom hij uwe vergadering beleefd i3 verzoekende hem dit Bon huis tegen billijken prijs aan hem te verkoopen, als waardoor hij zijn koetshuis aanmerkelijk zoude kunnen vergrooten en verfraaijen. 't Welk doende, enz. Leidén, 5 Februarij 1874. G. Tibboel. Leiden, 18 Februari 1874. Na het vaststellen van ons advies van 4 dezer, in zake den afstand aan den heer J. Seheltema van het Bonhuis op de Korte Langegracht, is in onze handen gesteld een verzoek van gelijke strekking van G. Tibboel, die dezelfde aanvraag reeds vroeger deeddoch waarop bij raadsbesluit van den 27 Juli 1865 afwijzend werd beschikt, op grond dat dit bonhuis als bewaar plaats voor de gemeente toen niet wel gemist kon worden. Die reden van afwijzing nu niet meer bestaande, zagen wij geen bezwaar voor den afstand te adviseeren aan eerstgenoemdendoch vinden uit den aard der zaak geen vrijheid aan hem dd voorkeur te gevennu een tweede belanghebbende voor hetzelfde bonhuis is opgekomen die zich bereids in 1865 daarvoor heeft aangemeld. In dit geval is dunkt ons de aangewezen weg: het verlangde perceel aan den hoogsten bieder af te staan. Wij hebben uit dienhoofde de eer in overweging te gevenommet behoud der overige voorwaarden aan den afstand te verbindenvoorgesteld in ons advies van 4 dezer, nadat door eene schatting door twee deskundi gen de verkoopwaarde zal bepaald zijnhet bonhuis af te staan aan den hoogsten bieder boven dien gesohatten prijs en daartoe de beide belangheb benden door middel van besloten briefjes dan wel van openbaren verkoop in de gelegenheid te stellen. Aan HH. Burgemeester De Commissie van Fabricageenz. en Wethouders. Leiden, 2 Maart 1874. Na kennisneming van het den 26sten Februari jl. ingekomen en in de raadsvergadering van dien dag medegedeelde schrijven van den heer J. Sehel tema waarbij deze zijn verzoek ter bekoming in eigendom van het zooge naamd bonhuis op de Langegracht intrekt, op grond dat hij reeds in de maand Augustus de eerste stappen daartoe bij het Dngelijksch Bestuur zoude hebben gedaan en thans niet genegen is langer op eene beslissing te wach ten hehben wij de eer u mede te deelen, dat wij vermeenen bij ons advies van 26 Februari jl. te moeten volharden en alzoo eene openbare verkooping van bedoeld bonhuis in de gegeven omstandigheden het meest raadzaam achten. Met de stappen door den heer Seheltema ten vorigen jare bij het Dage- lijksch Bestuur volgens bovenvermeld schrijven gedaan, schijnt bedoeld te worden eene vraag door hem officieus aan enkele leden van het Dagelijksch Bestuur gericht of er mogelijkheid bestond dat hem het bonhuis in eigen dom zou worden afgestaan. Blijkens mede op officieuse wijze ingewonnen inlichtingen bij het R. C. armbestuur bestonden evenwel destijds tegen den afstand der turfschuur gewichtige bedenkingen, vermits deze door voormelde armeninrichting niet kon worden gemist. Nadat de heer Seheltema hiervan in kennis was gesteldheeft hij zich bij adres van 19 Januari jl. met meergemeld verzoek tot uwe vergadering gewendhetgeen aanleiding heeft gegeven dat op nieuw onderhandelingen met het R. C. armbestuur, bij brief van 31 Januari, zijn aangeknoopt, welke tot bet resultaat hebben geleid dat door een ander gebouw ter beschik king te stellen van voormeld armbestuur, des noodig, aan het verlangen van adressant zoude kunnen worden voldaan. Deze weinige mededeelingen schijnen voldoende tot toelichting van de missive van den heer Seheltema van 26 Februari jl. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz. Te Leiden ter Boekdrukkerij van J. C. DRABBE.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1874 | | pagina 2