BilSBJIHI TAS EIS tmUTKUAB TAS LEIOEH.
IK
INGEKOMEN STIKKEN
ter inzage van de leden ncdergelegd.
K°. 39. Leiden, 19 Februari 1874.
Wij hebben de eer aan uwe vergadering hiernevens over te leggen de in
het mede hierbij gevoegd rapport der Commissie van Fabricage nader om
schreven adressen van P. Van Rhyn en van H. J. Van Leeuwen.
Onder referte aan gemeld rapport geven wij u in overweging tot de onder-
handsche verpachting van het grasgewas aan P. Van Rhyn en van de vis-
scherij aan H, J. Van Leeuwen onder de voorgestelde voorwaarden, en tot
alwijzing van het verzoek van laatstgenoemden adressant wat het grasgewas
betreft te besluiten. Tevens wordt het wenschelijk geacht dat bij de ver
pachting van het grasgewas worde bepaald dat het te bleeken leggen van
goederen is verboden en dat, wanneer aan deze bepaling door den pachter
niet wordt voldaan, Let contract zal zijn ontbonden, en stellen wij mitsdien
voor deze bepaling in het contract van verpachting op te nemen.
Ten slotte zij medegedeeld dat het grasgewas op de stadswallen enz. is
verpacht tot uit. December 1875 en de visscherij in de singels rondom de
stad enz. tot uit. Mei 1876, zoodat, wanneer tot de onderhandsche verpach
ting bovenbedoeld mocht worden besloten, de termijn der verpachting van
het grasgewas op den vestwal bij den korenmolen de Valk zal moeten
worden vastgesteld van J Maart ek. tot uit. December 1875 en van de
visscherij in de singelslooten van 1 Maart ek. tot uit. Mei 1876.
Aan den Gemeenteraad. Burgemester en Wethouders, enz
Edel-Achtbare Heeren Burgemeester en Wethouders en Gemeenteraad.
Ondergeteekende Pieter Van Rhyn neemt met gepasten eerbied de vrijheid,
zich tot UEd. achtbare te wendenmet verzoek het bolwerk grenzende aan
de molen te kunnen pachtenniet alleen voor het gras maar ook tot vrij
heid van zijn erf.
Ondergeteekende verklaart zich bereid 'sjaarlijks de som van twintig
gulden daarvoor te willen geven. Hopende dat UEd. achtbare mij een
gunstig antwoord zal geven.
't Welk doende enz.,
P. Van Khyn.
Aan de Edel-Achtbare Heeren Burgemeester en Wethouders dezer stad.
Wordt door den ondergeteekende Hendrik Jan Van Leeuwen, tuinman,
bij deze eerbiediglijk verzocht om den vestwal bij den koornmolen aan de
gedempte IJzerengracht voor het grasgewas te mogen gebruiken tot de maand
Mei aanstaande of zoo lang als er geene publieke verpachting van bet
grasgewas heeft plaats gehad. -
Leiden, 22 Januari 1874. H. J. Van Leeuwen.
Aan de Edel-Achtbare Heeren Burgemeester en Wethouders dezer stad.
Wordt door den ondergeteekende Hendrik Jan Van Leeuwentuinman
bij deze eerbiediglijk verzocht om in de onverhuurde wateren in en om deze
gemeente to mogen visschen gedurende den geopenden vischtijd van dit jaar.
Leiden, 22 Januari 1874. H. J. Van Leeuwen.
Leiden, 11 Februarij 1874.
De Commissie van Fabricage heelt de eer op de hierbij gevoegde in
hare handen gestelde requesten te berichten
1*. dat het grasgewas op den vestwal bij den korenmolen de Valk niet
begrepen is geworden onder de perceelendie in het openbaar zijn verhuurd,
maar ondershands werd in gebruik gegeven aan J. Van der Sluys, die over
leden iszoodat er thans geen bezwaar beslaat om dat grasgewas aan den
korenmolenaar P. Van Khyn ondershands te verpachten voor de som van
twintig gulden 'sjaars, die daarvoor bij openbare verpachting niet zou wor
den verkregenomdat de korenmolenaar daarbij 't meeste belang heeft door
de vrije beschikking die hij daarover verkrijgt en voor de veiligheid van
zijn pandzoodat hij de voorkeur verdient boven H. J. Van Leeuwen.
2°. dat aan H. J. Van Leeuwen kan worden verhuurd het recht om te
mogen visschen in de singelslooten en de wateren buiten de gemeentedie
niet aan anderen zijn verpacht voor een huur van drie gulden 'sjaars.
De Commissie meent voor die beide onderhandsche verhuringen tot voor
waarde te moeten stellen, dat zij niet langer geschiedt dan den loopenden
tijd van de openbare verpachtingen van het grasgewas en der vissclierijen.
Aan HH. Burgemeester De Commissie van Fabricageenz.
en Wethouders.
N*. 40. Leiden, 19 Februari 1874.
Wij hebben de eer aan uwe vergadering hiernevens over te leggen de
adressen vana. J. C. Klikee om op gemeentegrond te leggen twee stoepjes
met palen vóór zijn huis op de Boommarkt, Wijk IV, n°. 2a en 2c, en
l. M. Loeber om een stoep met palen te plaatsen op gemeentegrond vóór
zijn huis op den Apothekersdijk, Wijk VI, n°. 19, onder mededeeling dat
daartegen noch bij de Commissie van Fabricage noch bij ons College be
denkingen bestaan.
Wij geven mitsdien in overweging de gevraagde vergunningen te verlee-
uenmits een en ander geschiede onder toezicht van rooimeesters.
Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz.
1874.
Aan de Edel-Achtbare Heeren leden der Gemeenteraad van Leiden.
Geeft met verschuldigden eerbied te kennen Johannes Cornelis Klikee te
Leiden woonachtig,
dat requestrant voor twee ingangen zijner woning op de Boommarkt,
plaatselijk geteekend of zal geteekend worden 2a en 2c, twee stoepjes zou
willen laten liggen met palen, te plaatsen aan de uiteinden daarvan,
dat requestrant ten einde dit te kunnen doen uwe toestemming noodig
heeft, als zijnde stadsgrond.
Redenen waarom requestrant zich eerbiedig tot UEdel-Achtbare is wen-
dende met beleefd en eerbiedig verzoek dat het UEd.-Achtb. behagen moge
bedoelde toestemming wel te willen verleenen.
't Welk doende enz.,
Leiden, 4 Februari 1874. J. C. Klikee.
Aan den Gemeenteraad van Leiden.
De ondergeteekende Mozes Loeber, wonende op bet Rapenburg Wijk IV,
n°. 62, wensebt voor het huis op de Apothekersdijk, Wijk VI, n". 19,
een stoep met palen te doen plaatsen in de rooiing van de stoepen der
nevens liggende perceelen.
'tWelk doende,
Leiden, 3 Februari 1871. M. Loebeh.
N°. 41. Leiden, 19 Februari 1871.
De heer Dr. II. W. Waalewijn, leeraar in de natuurlijke historie aan de
gemeente-instellingen voor hooger en middelbaar onderwijs alhier heeft zich
tot het Gemeentebestuur gewend met verzoek dat zijoe jaarwedde bedragende
/"600 minstens worde verdubbeld en alzoo worde vastgesteld op 1200.
De adressant acht de tegenwoordige bezoldiging te gering vooral met het
oog op het bezwarende van het te geven onderwijs in de zeer talrijke klas
een der hoogere burgerschool en wijst op de onregelmatige verdeeling der
bezoldiging voor het onderwijs aan elk der beide inrichtingen.
Ten aanzien van deze laatste bewering zij opgemerkt dat op de begrooling
is uitgetrokken voor 4 lesuren op het gymnasium /"250 en voor 6 lesuren
op de hoogere burgerschool ƒ350 en dat, nu de lesuren aan het gymnasium
met 1 zijn verminderd en die aan de hoogere burgerschool met 1 vermeerderd,
de bezoldiging voor laatstgenoemd onderwijs zou moeten worden verhoogd
en voor het onderwijs aan eerstgenoemde inrichting zoude moeten worden ver
laagd. De op de begrooting voorkomendo splitsing der bezoldiging is evenwel
louter fictie! en heeft geenerlei invloed op het bedrag der jaarwedde in zijn
geheel.
Overigens vermeenen wij dat er op dit oogenblik geen sprake kan zijn
om in de thans bestaande jaarwedde verandering te brengenvermits de
begrootÏDg voor het loopende jaar is vastgesteldgoedgekeurd en in wer
king getreden, zoodat ons advies strekt om aan den adressant te kennen te
geven dat er geen termen beslaan om aan zijn verzoek gunstig gevolg fe
geven.
Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz.
Aan het Edel-Achtbaar Bestuur der Gemeente Leiden.
Geeft met den verschuldigden eerbied te kennen de ondergeteekende Doctor
H. W. Waalewijn, leeraar in de natuurlijke historie aan de gemeente-instel
lingen voor hooger en middelbaar onderwijs,
dat hij nu gedurende den tijd van een jaar zijne betrekking aan genoemde
inrichtingen heeft vervuld;
dat hij dus nu kan geacht worden op de hoogte te zijn van de verplich
tingen en moeielijkheden aan die betrekking verhonden
dat sommige klassen der hoogere burgerschool nit 30 of meer dan 30
leerlingen zijn saamgesteld, iets dat bij het geven van aanschouwelijk onder
wijs de taak des leeraars zeer verzwaart;
dat het hem ook naar aanleiding van dit laatste voorkomt, dat zijne be
zoldiging ad ƒ600 'sjaars als veel te gering moet worden aangemerkt;
dat de verdeeling van genoemde bezoldiging zeer ongelijkmatig is, daar
voor drie lessen 's weeks aan het gymnasium, waar de grootste klasse uit
18 leerlingen bestaat in het jaar /250 wordt toegekend, terwijl voor 7 les
sen 's weeks aan de hoogere burgerschool, waar de kleinste klasse 9, de
grootste 35 leerlingen bevat, in het jaar 350 wordt uitgekeerd;
dat het hem dus aangenaam zou wezen indien zijne bezoldiging werd
verhoogd en gebracht op een minimum van 1200.
't Welk doende enz.
Leiden, 13 Jannari 1874. Dr. H. W. Waalewijn.
N°. 42. Leiden, 23 Februari 1874.
Ten aanzien van het hierbij overgelegd adres van J. P. Duyverman nemen
wij de vrijheid ons te refereren aan het door ons ingewonnen bericht van
de Commissie van Fabricage en uwe vergadering alzoo dienovereenkomstig
in overweging te geven het verzoek in te willigen voor zooveel de stoepen
en de kolksteen betreft en wat aangaat de plaatsing van een ijzeren boog
af te wijzen.
Aan den Gemeenteraad. Burgemeeslér en Wethouders enz.
Leiden, 29 Januari 1874.
Aan den Raad der gemeente Leiden.
Geelt met verschuldigden eerbied te kennen J. P. Duyverman dat:
Hij verzoeke beleefd voor zijne werkplaats in de lange Koorsteeg n°. 23
het bestraatte gedeelte ter bestaande breedte van 45 Cm. door eene klin-
13