ïte len voor de school van juüj-. Kensseumaai' verder niet. Dat deze voor- |i
waarden niet gesteld zijn, is zeer duidelijk. Bij de vereenigde Commissie
was men lang niet eenstemmig omtrent zoodanig eene combinatie en zij zou
zeker in den Baad bestrijding hebben ondervonden. Mij is dan ook hier
omtrent niets bekend. Wat na de normaalschool betreft, ik erken dat het
niet op den weg der gecombineerde Commissie ligt zich te mengen in dc
verdeeling van den arbeid aan die inrichting, maar wanneer zij in het geven
van lessen aldaar door de docenten bij het hooger en middelbaar onderwijs
eene bedreiging der instelling, aan hare zorg toevertrouwd, ziet, dan is het
zeer zeker hare taak dat zij daar met kracht tegen opkomt. Had zij niet
reeds ondervonden hoe moeilijk het in dezen tijd is goede docenten te kunnen
voordragen? En is dan de vrees niet gegrond, dat die moeilijkheden ver
meerderen zullen, wanneer men besluit om aan de sollicitanten verplichtingen
op te leggen, die hun zelfs niet zijn voorgespiegeld geworden? Wanneer
over eene mogelijkheid gesproken is om de beschikbare uren aan de school
van jufvr. ltenssen te benuttigen, dan was zulks zoo vreemd niet. Immers
daar worden door docenten der hoogere en middelbare scholen nu reeds
lesuren vervuld. Het onderwijs op de school van julvr. Henssen grenst trou
wens aan het iniddilbaar onderwijs. Het les geven 's avonds zeide de ge
achte spreker is toch een onverschillige zaak. Dit meen ik pertinent te
moeten tegenspreken. Als de docent 's ochtends les heelt gegeven mag hij
de avonduren wel voor zich behouden voor het corrigeeren van het werk der
leerlingen, dat van grooten omvang is, zoomede voor eigen studie en tot
voorbereiding der lessen voor den volgenden dag. Volgens opgave, mij door
den directeur VHn de hoogere burgerschool verstrekt, zullen, voor het geval
van 5 parallel-klassende docenten in het Fransch 39, die in het Engelsch
37 en die in het Hoogduitsch 41 uren te zamen les geven, onverminderd
de uren voor de aardrijkskunde aan een dezer op te dragen. Dat het tot
eene 5de parallel-klasse al spoedig komen zal, bewijst het steeds toenemend
getal leerlingen. Men zal dan voor een faxt accompli staan. De vormschool
zal uitstekend geregeld zijn en hare eischen stellenvoor die instelling zullen
dan weder nieuwe docenten moeten worden aangesteld.
De heer Buys. Nog een kort woord. 1°. »Er zijn geen voorwaarden gesteld",
werd door u gezegd, mijnheer de Voorzitter. Ik vernam die verklaring
met verbazing. Is die brief van 18 Sept. 1873 (N®. 151), van welke ik
zoo even eerie zinsnede voorlasdan onecht en niet van Burgemeester en
Wethouders afkomstig? Als het daar gezegde niet is het stellen van eene
voorwaarde, wat is het dan? Mag men een besluit losmaken van de mo
tieven, welke mpn in een officieel stuk heeft aangevoerd, om voor dat be
sluit eene meerderheid te krijgen? 2®. »De Commissie voor de hoogere burger
school vvenschte de zaak niet." Maar waarom heeft zij die niet gewcnschte
zaak dan zelve voorgesteld? Eén van beiden: ol zij meende wat zij voor-
sleide7 en dan veroordeelt zij nu hare oppositie, of zij meende het niet, en
dan heeft zij zich schuldig gemaakt aan hetgeen men in vriendelijke parle-
mentaire taal het voorspiegelen van eene onjuistheid noemt. 3®. »De avond-
lessen zullen bezwarend zijn." Maar waarom toch? Immers dan alleen
zullen de docenten 's avonds les geven als zij 's ochtends vrijen tijd voor
zich overhouden. 4'. »De verdere uitbreiding der parallel-klassen." Ik meen
te weten dat liet daartoe aan ruimte ontbreekt. Maar aangenomen dat dit
niet zoo is, dat de lesuren der docenten allengs klimmen, zij het tot 10
uren 's weeks, wat doet dat ter zake? Hun taak wordt immers niet zwaar
der? De lagere school maakt alleen aanspraak op het surplus. Vermindert
dit allengs en valt het eindelijk zelfs geheel weg, welnu, dan, maar ook
zeker niet vroeger, zal men voor de vormschool naar andere hulp moeten
omzien.
De Voorzitter. Ik blijf er bij dat indertijd geen voorwaarden hoege
naamd gemaakt zijn. Wel is in den considerans gezegddat de beschikbare
uren casu quo op de school van juffr. Kensscn konden norden aangewendi
maar niet dat de leeraren verplicht konden worden die uren aan te
wenden ten behoeve van het lager onderwijs. Eu nu de avondlessen. De
geachte spreker telt dit te licht; als een docent van 8 tot 4 uren bezig is met
enkele vrije tusschen-urendan gaat het niet aan te zeggen dat hij die tus-
fchen-urpt) kan benuttigen even als de avond uren. Ik geloof dat de
mannen der studie zulks het best kunnen beoordeelen.
De heer Goudsmit. Ik moet tot mijn leedwezen zeggen dat de heftig
heid der rede van mijn geschten vriend en ambtgenoot Buys in omge
keerde evenredigheid staat tot de gronden die hij heeft aangevoerd. Alles
han'gt af van deze ééne vraagis er hij het raadsbesluit waarvan sprake is
eene voorwaarde gesteld als door dien spreker wordt beweerd? De heer Buys
zegt krachtig en nadrukkelijkyaik zeg even krachtig en nadrukkelijk neen-, er
blijkt volstrekt niets van, en zelfs de brief van 18 September 1873, waaruit
de heer Buys eenige zinsneden voorlas, bewijst tegen hein. Volgens dien
brief is er alleen sprake van, dut de uren welke de bedoelde leeraren, na
aftrek van hunne lessen aan de burgerschool en het gymnasiumbeschikbaar
mochten hebbenzouden kunnen worden aangewend voor het geven van
onderwijs aan de hoogere klassen van de meisjesschool der 1ste klasse. Van
eenig ander onderwijs aan de overige scholen werd nergens gewag gemaakt.
In stede dus van eene voorwaarde bestaat er niet eens eene onderstelling
van dien aard. En hierdoor begrijpt men dan ook volkomen (lat de benoe
ming niet met eene dergelijke bijvoeging heeft plaats gegrepen. Men had
alleen in de verte de mogelijkheid in bet verschiet dat de docenten nog
eenige uren les zouden kunnen geven aan de school van mej. Henssen. Men
kan dus gerust zeggen dat de brandende quaestiegelijk de heer Buys die
noemde, niet op dit onderwerp betrekking heelt, en ik zelf die aan den strijd
een warm deel genomen hebheb er met geen enkel woord melding van ge
maakt dat de aan te stellen docenten zouden worden gebezigd tot het geven
van onderwijs op de lagere scholen veel minder er een grond van gemaakt
tot verdediging van den toen voorgestelden maatregel. Er is als in bet
voorbijgaan gesproken van mej. llenssen; maar hoeveel uren en onder welke
voorwaarden daar onderwijs zou worden gegeven, van dit alles werd niet ge
rept. En nu wil de heer Buys die halve onderstelling, dat mogelijke geheel
onzekere uitzicht, verheffen tot eene voorwaarde; dit gaat m. i. niet aan.
Er was geen voorwaarde van dien aard en daarom ook is het ten eenenmale
onverdiend het verwijt door mijn geacht medelid aan Burgemeester en Wet
houders cn aan de gecombineerde Commissie gedaan. Het is waar, zegt
de heer Buys, de Commissie van toezicht had niet behoeven te spreken
var» de school van jullr. Henssendat was hare zaak nietdaarin ligt
machtsoverschrijding. Ik voor mij moet erkennen er dat groote kwaad niet
in te zien; het geldt hier een algemeen belang, de behartiging nam. van
Tret onderwijs in het algemeen; daarop heef» de Commissie gewezen, en
zoo daarin machtsoverschrijdiug mocht gelegen zijn, dan neem ik dc verant
woordelijkheid voor die daad gaarne voor mijne rekening. Maar wat, zal
men zeggen, doet de Commissie zoo zeer ijveren tegen het voorstel der
plaatselijke Schoolcommissie, en waarom beeft zij ook bezwaren om aan de
docenten hij bet middelbaar onderwijs eene taak op te dragen waartoe zij
niet verplicht zijn? 'De reden ligt hierin dat zij daardoor van hunne eigen
taak worden afgeleid. Die taak is m. i. het geven van middelbaar, niet van
lager onderwijs; wil men nu hoogstens 3 uren 's weeks afzonderen ten
behoeve van de eerste klasse van mej. Henssen, het zij zoo, maar om van
hen nu nog II a 12 uren onderwijs te vorderen bij andere onderwijs inrich
tingen, dit gaat m. i. te ver. Daar komt nog dit bij. Dergelijke eischen
zouden misschien nog kunnen opgaan als er overvloed van docenten ware;
maar nu reeds beslaat er groote moeilijkheid die te verkrijgen. Voor het
Fransch heeft zich geen enkel sollicitant, bevoegd en bekwaam genoeg om
hem dadelijk aan te stellenaangeboden. Voor het Duitsch is er slechts
een die met vrijmoedigheid kan worden aanbevolen, voor het Engelsch zijn
slechts drie sollicitanten opgekomen. Als er nu nog 11 a 12 uren voor
het lager onderwijs moeten bijkomen, dan vrees ik dat er groot bezwaar
zal ontstaan voor de vervulling, te meer daar één sollicitant zijn tegenwoor
dige standplaats verlaat om hier eenige meerdere vrije uren te hebben tot
voortzetting zijner studiën. De Commissie van toezicht achtte bet alzoo
haar plicht te zorgen dat bet middelbaar onderwijs niet lijde; de avonduren
moeten door de docenten besteed worden voor de correctie van het werk
en tot voorbereiding der volgende lessen. Voor andere werkzaamheden alzoo
blijlt nauwelijks tijd over en is bovendien eene vermenging van middelbaar
en lager onderwijs alles behalve wenschelijk. De Commissie voorwaar is
niet naijverig op de normaalschool; hoe meer dat zij bloeit, des te meer ver
heugt zij zichmaar zij heeft er voor te waken dat de taak der docenten niet
zoo wotde bezwaard dat het doel waarvoor zij benoemd zijn worde verwe
zenlijkt. Ook bij het Dagelijksch Bestuur heeft alleen dat belang op den
voorgrond gestaanen het verdient uit dien hoofde evenmin een verwijt
als daarvoor, dat het een raadsbesluit niet naar behooren zoude hebben ten
uitvoer gelegd.
De heer Buys. Nog een enkel woord cn ik zwijg verder over deze zaak
wat anderen ook nog zeggen mogen. Wanneer men om een zeker begeerd
doel te bereiken aan de vergaderingdoor welker tusscbenkornst het moet
verkregen wordenzekere resultaten als gevolg van dit besluit voorspiegelt
en men komt dan later, .als bet doel verkregen is, verklaren, dat het met
die resultaten eigenlijk niet ernstig gemeend was, dat zij in elk geval niet
onverbrekelijk aan het genomen besluit verbonden zijn, dan stelt men zich
op een zedelijk standpunt, dat ver, zeer ver buiten mijn sfeer ligt, en dat
ik mijn leven lang niet hoop in te nemen. Het spijt mij voor den ge-
achten vorigen spreker, dat hij ten voordeele van zijne Commissie niets
anders en niets beters wist te zeggen dan hij hier heelt medegedeeld.
De heer Goudsmit. Alleen dit. De geachte spreker begaat wederom eene
onjuistheid, wanneer hij het doet voorkomen alsof de Commissie iets had
voorgesteld, dat later teruggenomen werd. Er is alleen het uitzicht geopend
tot het mogelijk beschikbaar stellen van eenige uren aan de school van mej.
Henssenniets meer; en aan dat denkbeeld wil zij ook nu gevolg geven.
De heer Van Heukelom. Ik wensch in deze zaak ook mijne opinie uit
te spreken. Kan ik dat niet doen in zulke welsprekende en gekuischte vor
men als de beide voorgaande sprekers, het zal ten minste zijn in bewoor
dingen die ik hoop dat mijne diepe overtuiging zullen wedergeven. Ik moet
verklureu dat de scbets, door den beer Bays geleverd, van de toedracht
der zaken ten aanzien van deze benoemingen van docenten volkomen juist
en naar waarheid is. Het kan niet ontkend worden dat, toen er sprake
was van het aanstellen van deze leerarenmen het vooruitzicht aan den
Gemeenteraad heeft geopend dat de urendie deze heeren vrij mochten
hebben bij het gymnasiaal en middelbaar onderwijsten goede zouden kun
nen komen van het lager onderwijs. Het is waar, dat toen alleen gesproken
is over lessen tc geven aan de school van juQr. Henssen en dat thans wordt
gedacht over de vormschool: maar het is even waar dat de plaatselijke
Schoolcommissie over het eerste plan zich niet bepaald had uitgesproken
maar de zaak nog in overweging hield, en nu later gemeend heeft voor dc
vormschool te moeten opkomen. Maar in beide gevallen geldt het toch
lager onderwijs. Met dat vooruitzicht heeft de Gemeenteraad tot de aanstel
ling beslotenbet moge dan al of niet in den vorm van een raadsbesluit
geweest zijn, maar zeer zeker beeft niemand onzer toen gedacht dat racri
later van dat denkbeeld zou terugkomen. Nu evenwel de benoeming moet
geschieden komen de zwarigheden voor den dag van de zijde der vereenigda
Commissie van hooger en middelbaar onderwijswant het zij mij veroorloofd
den lieer Buys op te merken dat zijne in tnijn oog gegronde grieven deze
Commissie moeten gelden en niet alleen de Commissie van toezicht over
het middelbaar onderwijs. Ik heb de discussion in de eerstgenoemde
Commissie mede gemaakt en ken cr dus al de waarde van; ik heb daar
helaas alleen gestaan tegenover de overige leden. En wat zijn nu eigenlijk
die bezwaren? Men doet bet voorkomen alsof het plan bestond om die
nieuwe docenten met werk, huiten hunne eigenlijke betrekking, te over
laden alsof men van hen zou eischen nog elf uren aan de normaalschool
les te gevenwanneer zij reeds hun vollen tijd aan het gymnasium en de
hoogere burgerschool zouden hebben besteed. Niemand heeft daaraan ooit
gedacht; integendeel, toen het eerste denkbeeld over zoodanige combinatie
is geuit, kwam dit voort uit de vrees dat die heeren te weinig te doen
zouden hebben aan gymnasium en hoogere burgerschoolen nog verlangt
men niets meer dan dat de uren die beschikbaar zullen zijn ten nutte van
het lager onderwijs zullen kunnen worden aangewend. En nu kan ik mij
niet voorstellen dat eenig braaf gemoedelijk docent, die uit de volheid van
zijne kennis de jeugd wil en kan onderwijzen en van de zoodanigen
kan hier alleen sprake zijn niet in staat zou zijn en niet zou willen
doen wat hier wordt voorgesteld. Er is nimmer een maximum van lesuren
voor de docenten bepaald; thans wordt door den heer Buys voorgesteld dit
te bepalen op 24 uren per week. Ik wil daarover thans niet spreken, maar
houd dit getal uren eens vast. Welnu, wanneer de heeren dan slechts 20
uren van de 24 zullen les geven aan gymnasium en hoogere burgerschool
zoo verwacht men van hen dat zij 4 uren les aan de vormschool zullen
geven; vermeerderen de lesuren voor hen aan gymnasium en hoogere bur
gerschool dan moeten die aan de vormschool verminderd wordenen zoo
danige combinatie en geen andere heeft van den beginne af in de bedoeling
gelegen. Men is -zoo bezorgd dat de docenten na de vier uren arbeid daags
nog zouden worden afgetobd door meerdere lessen van ben te vergen