Het komt ons namelijk voor, dat de som van één gulden pér centiare toevoeging van het lager onderwijs moeten naar ons oordeelmoeilijkhe den en verwikkelingen voortkomendie met de grootste welwillendheid niet zullen kunnen worden weggeruimd. Of de instellingen van hooger en mid delbaar onderwijs zullen zich beperkt zien in het gebruik van de diensten harer docenten of het lager onderwijs zal door elke vermeerdering der be hoeften bij de beide andere takken in ongelegenheid worden gebracht. In geen geval zal het op de diensten der benoemde leeraars kunnen rekenen wat reeds op zich zelf een groot bezwaar is. De leeraar in bet Hoogduitsoh b. v. zal door Curatoren van het gymnasium waarschijnlijk met het onder wijs in de aardrijkskunde worden belast, totdat daarin op andere wijze zal zijn voorzien, maar dan ook, althans voorshands, niet meer uren 's weeks beschikbaar hebbendan door de bovengenoemde enkele lessen aan de meisjesschool 1ste klasse zouden worden ingenomen. Al aanstonds zou dus of deze dringende behoefte aan het gymnasium onvervuld moeten blijven of de toewijzing van dezen leeraar aan het lager onderwijs illusoir worden gemaakt. Onze bedenkingen tegen het voorstel der plaatselijke schoolcommissie wor den nog aanmerkelijk versterkt door de mededeeling in uwe missive vervat dat het vooral met het oog op de kweekschool voor onderwijzers en onder wijzeressen gedaan is en dat bij aanneming van dat voorstel elk der nieuw benoemde docenten met een maximum van 11 lesuren 's weeks zoude kun nen worden bezwaard. Het onderwijs aan die inrichting wordtzoo niet uitsluitend, dan toch vooral des avonds gegeven, Het zijn dus avonduren, die de nieuw benoemden aan deze taak zullen moeten wijden. De tijd dien zij aan de correctie van het werk der leerlingenaan hunne voorbe reiding voor de lessen van den volgenden dag en aan eigen vrije studie zouden bestedenzal dan voor een goed deel worden ingenomen door het onderwijs aan de kweekschool. Dit achten wij niet in overeenstemming met de belangen van de instel lingen die aan onze zorg zijn toevertrouwd. Iets anders zou het zijn indien één of meer der docenten zich vrijwillig en op de uren, die hun voegdenmet zulk een taak belastten. Doch er is sprake van eene ver plichting, die hun zou worden opgelegd en waarvan zij zich natuurlijk zou den moeten kwijten ten genoegen van den directeur der kweekschool. Daar onder zou, vreezen wij, hunne eigenlijke werkzaamheid noodwendig schade lijden. Maar al was dit anders, dan nog zouden wij meenen ons met allen aandrang tegen het voorstel der plaatselijke schoolcommissie te moeten verklaren. Wij houden het voor nagenoeg zeker, dat de door ons aanbe volen docenten de benoeming niet zullen aannemenindien daaraan zoo bezwarende voorwaarden worden verbonden. Al werd er een maximum van wekelijkscbe lesuren vastgesteld, dan nog zouden wij twijfelen aan hunne bereidvaardigheid. Ten aanzien van één der voorgedragenen is het ons bekend, dat hij ook daarom zich voor de vacature te Leiden heeft aange meld, omdat hij in zijne tegenwoordige betrekking de avonduren niet tot eigen vorming kon gebruiken. Indien er nu overvloed was van geschikte sollicitantendan zouden wij zelve aan dit bezwaar minder hechten. Doch het tegendeel is waar. Ééne der vaceerende betrekkingen moet zelfs voors bands onvervuld worden gelaten. Voor eene tweede konden wij slechts een enkelen candidaat met volle vrijmoedigheid aanprijzen. Wij vreezen dus inderdaad dat, in strijd met de bedoeling der schoolcommissie, de aanne ming van haar voorstel zou uitloopen op verlenging van den toestand waarin ook naar het oordeel van den gemeenteraad, zoodra mogelijk verbetering moet worden aangebrachthet gymnasium en hoogere burgerschool zullen verstoken blijven van hetgeen zij behoevenzonder dat het lager onderwijs iets zal winnen. Op deze gronden moeten wij de aanneming van het voorstel der plaat selijke schoolcommissie ten ernstigste ontraden. De vereenigde commissie van toezicht op de gemeente instellingen van hooger en middelbaar onderwijs alhier. V. d. Brandeler, Voorzitter. H. J. Hamaker, Secretaris. Aan den Gemeenteraad van Leiden. N°. 24. Leiden, 27 Januarij 1874. Ten einde tot eene waardige viering van het driehonderdjarig bestaan dezer Hoogeschool in tijds de noodige maatregelen zouden kunnen genomen worden, is het ons voorgekomen dat het welligt wenschelijk zou zijn, dat eene uitgebreide commissie zich constitueerde tot voorbereiding van ver schillende met die viering in verband staande aangelegenbeden. Die commissie zou, naar wij meenen, uit vertegenwoordigers der verschil lende bij die feestviering betrokken ligchamen moeten zijn zamengesteld", en zou alzoo, volgens onze beschouwing, behalve ons collegie, moeten be staan uit afgevaardigden van den gemeenteraad, van den academischen se naat en van het studentencorps. Het aantal gedelegeerden uit elk dier lig chamen zou op vijf kunnen bepaald wordenzoodat de commissie alsdan twintig leden zou tellen. U van deze beschouwingen mededeeling doende, hebben wij, voor het geval dat door u daarmede wordt ingestemd, de eer u te verzoeken een vijftal raadsleden te benoemen, om in meergemelde commissie zitting te nemenen ons met de namen der gekozenen bekend te maken. Curatoren der Hoogeschool te Leiden Gevers Van Endegeest, President. W. G. De Bruyn Kops, Secretaris. Aan den Gemeenteraad van Leiden. N®. 25. Leiden, 31 Januari 1874. Ten aanzien van het adres van den heer C. Van den Berg, hebben wij de eer u mede te deelen dat wij ons met het advies der Commissie van Fa bricage kunnen vereenigen en uwe vergadering mitsdien in overweging ge ven het daarbij omschreven perceel, nadat het verklaard zal zijn niet meer voor den openbaren dienst bestemd te wezenaan den adressant in eigendom at te staan, onder de door de Commissie voorgestelde voorwaarden, met uitzpndering evenwel van den koopprijs. te gering moet worden geacht, zoowel in verhouding tot dé waarde van den grond als met het oog op vroegere raadsbesluiteno. a. die van 28 November en 27 December 1872, waarbij aan L. S. Verhoeven en aan J. Van der Tas gemeentegrond in de Haverstraat en in de Conscientie- straat is afgestaan tegen f 5 per centiare. Wij achten het dan ook noodig dat dezelfde prijs ten aanzien van de thans aanhangige aanvrage worde vastgesteld, in welk geval de koopsom zal moeten worden bepaald op f 400. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethoudersenz. Aan den Gemeenteraad van Leiden. Geeft met betuiging van hoogachting te kennen, C. Van den Berg, dat hij voornemens is, aan de hem toekomende nieuwe panden, ter plaatse van de voormalige Wittepoort, en wel hetgeen door den WelEd. Geb. Heer C. F. W. Wiggers van Kerchem is bewoond, een stal en koetsierswoning toetevoegen en daartoe in het bezit wenscht te komen van een gedeelte gemeentegrond, strekkende langs de gedamde Vestgracht, op de hierbij ge voegde kadastrale teekening met groene kleur aangeduid, tegen zoodanige voorwaardeu als door den Raad goedgevonden zal worden. 't Welk doende etc. Leiden, den 5 Januari 1874. C. Van den Berg. Leiden, 28 Januari 1874. Bij raadsbesluit van den 20sten September 1866 is aan C. Van den Berg kosteloos in eigendom afgestaan een deel van den Vestwal naast de Witte poort, ten einde nadat die poort was afgebroken daarop twee villa's te bouwen in de rooiing van het Noordeinde. Thans wordt door hem bij nevensge- voegd adres gevraagd tot bijbouwing van een stal met koetshuis en koet sierswoning, de eigendom van 153 centiaren grond, gelegen aan de ge damde Vestgracht en uitmakende een gedeelte van de openbare straat, die niet in den kadastralen legger vermeld staat. Volgens de overgelegde teekening zou het daarop te stellen gebouw buiten de rooiing der belendende huizen uitspringenwaardoor misstand ontstaat en de breedte der straat vermindert. De Commissie van Fa bricage meent bovendien dat de uitgestrektheid van het te stellen ge bouw kan verkregen worden door gedeeltelijk gebruik te maken van requestrants eigen grond, wanneer van de gevaaagde 153 centiaren het uitspringend gedeelte wordt afgetrokken en derhalve slechts ongeveer 80 centiaren van de openbare straat wordt afgestaan onder de voorwaarden, dat 1°. de voorgevel van het gebouw komt in gelijke rooiing als het daar nevens gelegen perceel, Sectie A, n°. 110; 2°. het lichtraam van dat perceel in de zijmuur geplaatst vrij blijft; 3°. de bedoelde grond wordt overgenomen tegen een koopprijs van één gulden de centiare benevens de kosterl van overdracht. Op die wijze kan het doel van den requestrant worden bereikt; het af te staan gedeelte der openbare straat in de rooiing worden afgescheidennevens het perceel Sectie An°. 110, een strook van anderhalve meter breedte onbebouwd worden gelaten en tegen een billijken prijs den eigendom van het geheel worden verkregen. Aan H. H. Burgemeester De Commissie van Fabricageenz. en Wethouders. Te Leiden ter Boekdrukkerij van J. C. DRABBE.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1874 | | pagina 6