1NGËKOJIEN STUKKEN,
ter inzage van de leden nedergelegd.
gelijk te maken en willen daarmede voortgaan, ofschoon eene radioale ver
betering niet achterwege blijven zal, zij het dan ook eerst na twee jaren.
De heer Goudsmit. Ik heb, meen ik, niet gesproken, mijnheer de
Voorzitter, van opzettelijk op de lange baan schuiven, maar mijne bedoe
ling was veeleer dat Burgemeester en Wethouders de zaak door hun voorstel
per se zullen hebben op de lange baan geschoven. Inderdaadmet dat
voorstel wordt niets verkregen dan plannenrapporten en rekeningeninder
daad wordt er niets gedaan. Volgt men de Commissie van Financiën of de
Commissie van Fabricage welke laatste ik blijf ondersteunen dan
wordt er in elk geval gehandeldterwijl er naar het voorstel van Burgeméester
en Wethouders niets wordt gedaan dan gepraat en geschreven.
De heer De Fremery. Ik moet met een enkel woord opkomen tegen
het betoog van den heer Goudsmit, alsof Burgemeester en Wethouders de
zaak niet krachtig willen doorzetten. Het voorstel van de Commissie van
Financiën, om niet op de Marendorpsche Achtergracht, maar op den Vestwal
de proef voort te zetten, isom onderling overleg te bevorderen, door ons
overgenomen en bewijst zeker dat wij er naar getracht hebben eene
eindbeslissing te bevorderen. Alleen blijtt er verschil bestaan omtrent de rio-
leering op de Achtergracht; de Commissie wil nogmaals dat de zaak zal
worden onderzocht, terwijl wij meenen dat eerst in deze eene beslissing zal
moeten genomen worden als het bewijs zal geleverd zijn dat het Liernur-
stelsel zonder overmatigen druk ook aldaar zal kunnen worden toegepast j
intusschen moet dan de ruiming als in de laatste jaren worden voortgezet,
en dit kan, dunkt mij, daar de toestand nu zeker niet erger is dan vroeger.
De heer Seeliq. Door den heer Buys is het voorstel van de Commissie
van Fabricage besproken, alsof haar hoofddoel zou zijn, met de invoering
van het Liernurstelselverkrijging van drinkbaar water. Nu is wel verbe
tering van het drinkwater hier ter stede één der factoren die haar geleid
hebben tot het productom voor te stellen de toepassing van dat stelsel op
de geheele gemeente. Maar het zou eene gevaarlijke illusie zijn, zoo men
waande dat reeds binnen een betrekkelijk korten tijd eene zóó groote
verbetering van het water door zóódanige invoering zou te verkrijgen zijn
dat het aan alle eischen van drinkbaarheid voldeed. Daartoe zullen jaren
noodig zijn. Indien het niet anders mogelijk ware, en wij hadden te kie
zen tusschen eene goede flinke duinwaterleiding en de invoering van het
Liernurstelsel, dan zou ik met den heer Buys de voorkeur geven aan de
duinwaterleiding. Maar men vergete niet dat wij op dit oogenblik in de
gelegenheid zijn goed drinkbaar water aan onze ingezetenen te verschaffen
door aanvoer van buiten. Dat mag nu gebrekkiger gaan dan eene duin
waterleiding zoude doen, doch in de groote behoefte aan drinkwater kan
op dit oogenblik door ons worden voorzienen desnoods zou dat middel
nog kunnen verbeterd worden. Maar een tweede zaak is het Liernurstelsel.
Dat is thans in de eerste plaats noodig. Wij leven op een spons, die ver
zadigd en meer dan verzadigd is van vuil, waarin volgens het oordeel
van deskundigen de kiemen liggen voor allerlei ziekten. Wij behoeven
ook slechts in de achterbuurten naar de slooten te zienwaar geen stroom
in te brengen isware modderpoelen vol faecaliën 1 om te erkennen
dat het zóó niet blijven kan. Het hoofddoel dan ook van het voorstel der
Commissie van Fabricage is, om dien toestand te verbeteren. Misten
wij elk middel om goed drinkwater te bekomende keuze zou niet
moeielijk zijnen de duinwaterleiding zou er vóór de verbeterde rio-
leering moeten komen. Maar wij hebben een goed verbeterd middel om
drinkbaar water te bekomendat voor uitbreiding vatbaar isen daarom
moet ons hoofddoel thans zijn: verbetering van den bodem waarop wij
leven, door de aanneming en algemeene invoering van bet Liernurstelsel.
De "Voorzitter. Mag ik den heer Goudsmit vragen of hij ook een be
paald voorstel heeft te doen omtrent de Marendorpsche Achtergracht?
De heer Goudsmit. De heer Buys heeft reeds gezegd, mijnheer de
Voorzitter, dat er drie stelsels op dit oogenblik zijn, dat van Burgemeester
en Wethouders, dat van de Commissie van Financiën en dat van de Com
missie van Fabricage.
De Voorzitter. Maar de Commissie van Fabricage is ook voor de
invoering van het stelsel op de Marendorpsche Achtergracht. Het beste
zal dan zijn dat ik het rapport der Commissie van Financiën volg.
De heer Buys. Naar het mij voorkomt, mijnheer de Voorzitter, zouden
wij het best doen te handelen zoo als de heer Goudsmit reeds aangaf. Er
zijn inderdaad drie stelsels aan de orde, en de beteekenis vau elk dier stel
sels is nu, geloof ik, uit de discussiën duidelijk genoeg gebleken. Om tot
eene zuivere beslissing te komen, zou ik het voor mij het meest rationeel
achten, eerst het verst reikende voorstel, namelijk dat van de Commissie
van Fabricage, in rondvraag te brengen. Wordt dit verworpen, dan volgt
het voorstel van Burgemeester en Wethouders, terwijl, als ook dat niet
mocht worden aangenomen, eindelijk het voorstel van de Commissie van
Financiën in stemming komt.
De Voorzitter. Dan sluit ik, als niemand meer het woord verlangt, de
debatten en zal nu het eerst in rondvraag brengen het voorstel van de
Commissie van Fabricage, specleerende de invoering van het Liernurstelsel
op de Marendorpsche Achtergracht.
Dat voorstel, in stemming gebracht, wordt verworpen met 18 tegen 6
stemmen.
Vóór stemden: de heeren Stoffels, Goudsmit, Suringar, Seelig, Lezwijn
en Van Heukelom.
De Voorzitter. Nu zal ik het eerste gedeelte van het voorstel van
Burgemeester en Wethouders in omvraag brengen.
De h£er Buys. Het komt mij niet wenschelijk voor, mijnheer de Voor
zitter, het voorstel van Burgemeester en Wethouders te splitsen. Het eigen
aardige van dat voorstel ligt toch juist in datgenewat men ten slotte aan
de voorstellen van de Commissie van Financiën wil toevoegen.
De Voorzitter. Dan wensch ik nog alleen de bedoeling van Burge
meester en Wethouders even te verduidelijken. Het onderzoek, dat "zij ten
aanzien van de Marendorpsche Achtergracht verlangen, is niets dan een
avant-projet. De plannen kunnen eerst worden opgemaakt door de heeren
De Bruyn K.ops en Liernur, wanneer de Raad eene eindbeslissing zal ge
nomen hebben.
1874.
Het voorstel van Burgemeester en Wethouders wordt hierop in stemming
gebracht en verworpen met 18 tegen 6 stemmen.
Vóór stemden: de beeren De Fremery, Stoffels, Seelig, Lezwijn, Van
Heukelom en de Voorzitter.
De Voorzitter, Thans komt het voorstel van de Commissie van Finan
ciën in omvraag, bestaande uit 5 punten. Mag ik den heer Buys vragen
of het nu zijne bedoeling is dat punt 4: de opdracht aan Burgemeester en
Wethouders tot indiening van een plan tot verbetering van het rioolstelsel
aan de Marendorpsche Achtergracht, vervalle?
De heer Burs. Neenmijnheer de Voorzitter, dat punt dient er in te
blijven, want als er besloten is het Liernurstelsel niet toe te passen op de
Marendorpsche Achtergracht, dan volgt daaruit van zelfdat in den toestand
daar op andere wijze moet worden voorzien.
Het voorstel van de Commissie van Financiën wordt daarop met alge
meene stemmen aangenomen.
Niets meer aan de orde zijnde, wordt de vergadering gesloten.
N°. 13. Leiden15 Januari 1874.
Bij de volgende raadsbesluiten werd de begrooting, dienst 1873, in ont
vangst verhoogd wegens verkoop van Inschrijving op het Grootboek, waar
voor alsnog het raadsbesluit tot verkoop moet worden vastgesteld en ingevolge
art. 194 litt. c. der gemeentewet aan de goedkeuring van de Gedeputeerde
Staten worden onderworpenals
1°. dat van 27 December 1872 met een bedrag van ƒ33000 voor het
bouwen van een lokaal voor de school n°. 2 voor minvermogenden op het
terrein der Baaihal;
2°. dat van 13 Maart 1873 met f 11000 voor de aanschaffing van eene
stoombrandspuit met toebehooren
3°. dat van 18 April 1873 met 52000, wegens aanvulling van het
reservefonds met f 22000 en van het bedrijf kapitaal der stedelijke gasfabriek
met ƒ30000 r zijnde daarbij tevens besloten tot den verkoop van de f 30000
wegens aanvulling van het bedrijf kapitaal; goedgekeurd door de Gedeputeerde
Staten bij beschikking van 22 April d. a. v.;
4°. dat van 1 Mei 1873 met ƒ1400, wegens aankoop van een huisje
in de Groenesteeg tot vergrooting van de openbare bewaarschool aldaar
5°. dat van 18 September jl. met ƒ2825, wegens kosten van het nemen
van proeven enz. door de Commissie in zake het verstrekken van duinwater
6®. dat van 20 November jl. met 1100tot aanschaffing van eenige
verdere benoodigdheden voor de stoombrandspuiten
7°. dat van 18 December jl. met ƒ800, wegens kosten samenhangende
met de overdracht van de klok en huizing der Hooglandsche kerk aan de
Gemeeentecoinmissie der Nederduitsch Hervormde gemeente alhier.
Vermits ten gevolge van den verkoop van Inschrijving voor de aanvulling
van het bedrijf kapitaal der stedelijke gasfabriek bovenbedoeld, met de ren
ten is ontvangen een bedrag van 30825 zal voor de aanvulling van
het reservefonds in plaats van ƒ22000, gelijk bij raadsbesluit van 18
April jl. is bepaaldslechts verkocht behoeven te worden eene Inschrijving
ten bedrage van 21175 en alzoo krachtens de bovenaangehaalde raads
besluiten een gezamenlijk bedrag van 71300, uitmakende tegen den koers
van 58 percent een nominaal bedrag van 123000.
Wij bieden uwe vergadering derhalve hierbij ter vaststelling aan het vol
gend concept-raadsbesluit
De Kaad der gemeente Leiden;
Gezien de artt. 137 en 194 litt. c, der Wet van den 20sten Juni 1851
(Stbl. n°. 85);
Heeft besloten
Te verkoopen een gedeelte der ingeschreven kapitalen op het Grootboek
der Nationale Werkelijke 2J pCt. rentegevende schuld, ten name van de
gemeente Leiden, op het hoofd van rekening Leyden (de stad) letter L,
deel 10, n°. 2878, en zulks tot een nominaal bedrag van honderd drie en
twintig duizend gulden 123000).
Gedaan enz.
Wanneer dit besluit door u is vastgesteld en goedgekeurd door de Gede
puteerde Staten, dan kan daaraan door ons college successievelijk uitvoering
worden gegeven, al naarmate de behoeften der gemeentekas zulks zullen
vorderen.
Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethoudersenz.
Leiden, 16 Januari 1874.
De Commissie van Financiën hééft geene bedenkingen tegen de vaststelling
van het door Burgemeester en Wethouders overgelegd concept-besluit tot
verkoop van Inschrijving op het Grootboek.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën, enz.
5