laatste voorstel te verdedigen. Onderscheidene leden hebben aangevoerd dat verdere proefnemingen volstrekt doelloos zijn, omdat de genomen proef volkomen geslaagd is. Laten wij elkander goed verstaan. De Commissie van Financiën betwijfelt volstrekt niet dat de genomen proeve technisch volkomen goed is uitgevallen; zij heeft dit met zoovele woorden duidelijk in haar rapport gezegd. Maar wij, gemeenteraad, hebben hier niet met die zuiver technische quaestie te doenmaar wel met de vraag of het Lier- nurstelsel bruikbaar is voor ons. En nu zal men wel de mogelijkheid willen toegevendat het stelselhoe onberispelijk ook op technisch gebied voor ons niet deugt, bijv. omdat wij de toepassing niet kunnen betalen. Burgemeester en Wethouders zeggen intusschen in hun laatsten brief dat men reeds bij voorbaat op de vingers kan uitrekenen dat bij uitbreiding van het stelsel ook de financieele resultaten gunstig zullen zijn. Stel zeggen zijdat men met behoud van het tegenwoordige stoomwerktuig nog eens even veel woningen in het net kon opnemen als daarin nu reeds opge nomen zijn; stel de kosten van die uitbreiding op ƒ20000, en neem verder aan dat de prijs der faecale stoften zal blijven wat hij nu is, dan zullen wij niet enkel de exploitatiekosten dekken maar ook reeds eene vrij belang rijke rente van het kapitaal verkrijgen. Uitnemend inderdaad; eenmaal op het gebied der onderstellingen staande, kan men in korten tijd ver komen. Maar stel nu eens, omgekeerd, dat al deze onderstellingen valsch zijn; dat men den omvang van het buizennet met behoud van het tegenwoordig stoomwerktuig niet kan verdubbelen; dat de kosten niet zijn ƒ20000, maar ƒ40000; dat men bij verdubbeling van de hoeveelheid faecale stoften niet denzelfden prijs kan bedingen als nu betaald wordt, wat blijft er dan over van het resultaat? Ik kan begrijpen dat de gezondheids-commissie, wier zorgen zich niet plegen uit te strekken over zieke financiënmet den Fran- schen slag over de geldquaestie heenlooptmaar hoe kunnen Burgemeester en Wethouders met hen medegaan, en met hen spreken van financieele zeker heid? Wij weten op dit oogenblik van de financieele resultaten nog hoege naamd niets. Gaan wij, zonder op die onzekerheid te letten, toch maar in den blinde voort, en blijkt het dan later dat het stelsel voor ons onbruik baar isdan hebben wij onze financiën doelloos bedorven. Het is waar, de heer Goudsmit sprak daareven van eenige duizenden die in dat geval ver loren zouden zijn en natuurlijk dat dit verlies niet zwaar bij hem woog. Maar inderdaadhet kost moeite niet te glimlachen, wanneer men van die «•eenige duizenden" hoort gewagen. Naar mijne informatiën zal de toepas sing van het stelsel op de Marendorpsche Achtergracht niet eenige duizenden, maar minstens 1 ton kosten. En meent men nu waarlijk dat Leiden over zooveel tonnen gouds beschikken kan dat men op het verlies van één daar van niet bijzonder behoeft te letten? Neen, de Commissie van Financien is althans overtuigddat wij geen recht hebben op dit gebied een stap verder te gaan, eer wij veel beter dan nu den bodem kennen waarop wij staan. Maarzeide de heer Goudsmit, men kan de Marendorpsche Achtergracht toch niet laten liggen zoo als zij nu is. Voorzeker niet, in dien ellendigen toestand moet voorzien worden en spoedig ook. Maar is er dan geen voor ziening mogelijk buiten het Liernurstelsel om, kan men desnoods de tegen woordige riolen niet herstellen of - vernieuwen Maar dit mag in geen geval. Waarom toch niet? Hebben de riolen in die buurt dan iets specifiek ge vaarlijks? Onze gemeente is doorsneden met duizenden en tienduizenden riolen, en onder de allergunstigste omstandigheden zal men zich daafmede toch nog wel 20 a 25 jaar moeten hebelpenen waarom dan ook niet in den omtrek van de Marendorpsche Achtergracht? Maar in elk geval en dit ben ik met den heer Goudsmit eens is spoedige voorziening dringend noodig en juist omdat ik die overtuiging heb, bestaan er bij mij zoo vele beden kingen tegen het voorstel van Burgemeester en Wethouders. Dat voorstel toch Iaat de zaak liggenwil aan de heeren Liernur en De Bruyn Kops opdragen plannen te ontwerpen, leidende öf tot uitbreiding van het bestaande aan de Binnenvestgracht of tot toepassing van het stelsel op de Marendorp sche Achtergracht. Gesteld dat tot dat laatste wordt besloten, hoeveel tijd meent men dan wel dat er zal moeten verloopen eer het werk in de ge noemde buurt eindelijk tot stand komt? Ik overdrijf waarlijk niet, als ik dat tijdsverloop op 4 jaar stel. En nu zalwordt het voorstel van Burgemeester en Wethouders aangenomen, de ellendige toestand bij de Marendorpsche Achtergracht al dien tijd moeten blijven voortbestaan. Daartoe kan ik niet medewerken. Eindelijk nog een woord over het voorstel van de Commissie van Fa bricage. Eer men het Liernurstelsel gaat toepassen in eene nieuwe buurt van Leidenmoet het, dunkt mijvast staandat wij de toepassing willen over de geheele stad; want blijft het bij twee losse stukken, dan heeft men ook in bet belang van de openbare gezondheid niets gewonnen. Men vrage zich dus voor alles af, wat de invoering van het Liernurstelsel in de ge heele gemeente kosten zal; de Commissie van Fabricage raamt die kosten zelve op weinig minder dan één millioen. Welnu, is eenmaal dat millioen besteed, en brengt het kapitaal geen rente op, dan is Leiden onvermogend geworden om in de toekomst ook maar de noodzakelijkste uitgaven te doen op ander gebied. Wij moeten dan niet meer denken hetzij aan subsidiën voor oudernemingen, welke verbetering van de communicatie bedoelen, hetzij aan groote uitgavenvoortvloeiende uit de zoo hoog noodige uit breiding onzer gemeentehetzij aan eene drinkwaterleidingtoch uit een sanitair oogpunt van nog vrij wat meer belang dan verbetering der rioleering. Immers zoo men ons thans de keuze liet tusschen deze twee zakenvoor 1 millioen 2 ton eene goede duinwaterleiding, of voor 1 millioen een verbeterd rioolstelselniemandook onder de medicizou dangeloof ik aarzelen het eerste te kiezen en twee ton meer betalen om goed drink water te bekomen. Beslissen wij nu in den blinde tot voortzetting van het Liernurstelsel, dan verbinden wij onze toekomst en verknoeien misschien groote kapitalenwelke wij voor andere doeleinden zoo nuttig gebruiken konden. Dit alles klemt, dunkt mij, te meer, omdat, als ik mij niet be drieg, de grootste waarde van het Liernurstelsel juist hierin ligt, dat het onzen bodem ontsmet en dus de mogelijkheid schept dat die bodem weder goed drinkwater oplevere. Nu betwijfel ik het ten zeerste of de bodem van Leiden doortrokken als die is van faecale stoftenin de eerste 100 jaren, zelfs bij, dadelijke invoering van het Liernurstelselwel in staat zal zijn weder goed drinkwater op te leveren. In elk geval zal men voor het ontsmetten van den grond een zeer ruimen termijn moeten nemen, terwijl men, bij aauleg van éene waterleiding, dadelijk en eens voor altijd het genot van goed drink» water van den bodem onafhankelijk maakt. Het is om al deze redenen dat de Commissie van Financiën vooralsnog geen nieuwe toepassing van het Lier nurstelsel verlangt, maar eerst wil uitgemaakt hebben of het stelsel finan cieel bruikbaar is voor Leiden. Dit nu kan alleen worden beslist door uit breiding van het stelsel op de plaats waar het thans is ingevoerd. De heer Le Poole. Mijnheer de Voorzitter! Wordt het voorstel van Burgemeester en Wethouders of van de Commissie van Financiën aangeno men dan blijft intusschen toch de Marendorpsche Achtergracht in den treurigen toestand verkeeren waarin die zich thans bevindt. Dit nu wensch ik niet. Er bevindt zich in onze gemeente eene firmabehoorende tot een geslacht, dat met het geslacht der ratten kan concurreeren in bekendheid met de riolenik bedoel de heeren H. en J. W. Filippoaannemers der reiniging van de kolken en riolen binnen deze gemeente. Nu zou ik wel het voorstel wenschen te doendat Burgemeester en Wethouders zich met die firma in verband stelden en haar vroegen, tegen welke som zij in den korst mogelijken tijd, liefst iets proefhoudends, tot verbetering van de Marendorp sche Achtergracht zouden kunnen aanwenden. Gaarne zal ik hier echter eerst het oordeel van den Voorzitter van de Commissie van Fabricage over vernemen. De heer Stoffels. Ik kan den heer Le Poole antwoorden dat wij de door hem genoemde firmazoowel als andere deskundigenreeds meer dan eenmaal over zoodanige verbetering hebben geraadpleegd. Zij waren innig overtuigd dnt de toestand niet deugt en willen of zullen zich niet uitlaten dat liet werk niet goed gemaakt was. Geen firma hier of elders kan iets tot verbetering daaraan doendan door het leggen van een nieuw riool. Een groot ruim riool nu zou op 23 a 24 duizend gulden te staan komen en dan blijven wij bij het oude stelsel. Nu ben ik het wel eens met den heer Buysdat het Liernurstelsel groote kosten met zich brengt maar dan hebben wij ook een goed stelsel. Intusschen zou de toestand der Marendorpsche Achtergracht tijdelijk door uitpompen, afdammen, uitscheppen en wegdragen nog wel eenigen tijd kunnen gaande gehouden worden. De Voobzitter. Ik wensch nog even aan den heer Buys te antwoorden dat, als Burgemeester en Wethouders de overtuiging hadden dat nog vier jaren zouden moeten verloopenalvorens het werk op de Marendorpsche Achtergracht zou tot stand gebracht zijnhiln voorstel minder aannemelijk zou mogen genoemd worden. Maar dat is niet de berekening. Burgemeester en Wethouders gaan uit van dit denkbeelddat over een jaar het Liernur stelsel zal kunnen zijn uitgebreid op de St. Jacobsgracht en de resultaten aan- toonen betrekkelijk de exploitatie aldaar. Zijn die gunstig, dan kan over eén jaar daarna het werk op de Marendorpsche Achtergracht gereed zijn. De heer Goudsmit. Het komt mij voor, mijnheer de Voorzitter, dat de heer Buys wel eenigermate door groote cijfers ons tracht te treffen. Dat geachte lid spreekt alsof wij thans op het punt stonden een besluit te nemen om een millioen uit te geven voor invoering van het Liernurstelsel. Maar in werkelijkheid is dat niet het standpunt waarop wij ons thans be vinden. Niemand heeft voorgesteld thans te beslissen het Liernurstelsel voor de geheele stad aan te nemen. Maar dc quaestie rouleert alleen daar over: de Commissie van Financiën wil eveneens uitbreiding van het stelsel, maar op de plaats waar men reeds aangevangen is, terwijl de Commissie van labricage wenscht en dien wensch heb ik ondersteund de Ma rendorpsche Achtergracht aan te nemen als plaats voor uitbreiding van het Liernurstelsel. Evenmin is er quaestie om honderd duizend gulden meer uit te geven maar het geldt alleen het verschil tusschen de uitbreiding ten deze of gene plaats. Als ik nu aanneem dat de kosten voor aanleg op de Ma rendorpsche Achtergracht ƒ80.000 a ƒ90.000 zullen bedragen en die op de tegenwoordige plaats ƒ30.000 a ƒ40.000, zoo reduceert zich het verschil tot wellicht ƒ10000, waarvoor wij in elk geval een verbeterden gezond heidstoestand zullen hebben verworven. Nu zegt de heer Buys dat het dan wel 4 a 5 jaar zou kunnen duren. Dat kan ik mij niet voorstellen. Men neemt toch nu geen proeve meer in den blinde, maar executeert, naar aan leiding van de verkregen ondervinding, op een andere plaats, zoodat ik reden heb te onderstellen dat de toepassing van het Liernurstelsel op de Marendorpsche Achtergracht in een jaar voltooid zal kunnen zijn. Men wachte zich dus voor overdrijving. De Commissie van Financiën zelve wil uitbreiding aan het stelsel geven, maar zij vreest te zeer dat door zoodanige uitbreiding de toekomst wordt gepraejudicieerd. Inderdaad echter is dit niet het geval. Er worden wel is waar voorloopig kosten gemaakt, maar wij komen daardoor nog niet op dat hellend vlak, dat ons voert tot een finan- cieelen afgrond. Wat het voorstel van Burgemeester en Wethouders betreft dit komt ook mij niet zeer consequent voor. Ik kan mij voorstellen dat men is of een voor- of een tegenstander van het Liernurstelsel. Zoo men tegenstander is, verlangt men natuurlijk dat er niets gedaan worde en acht men zich reeds zalig dat Leiden met een kleine proef er is afgekomen. Zij die in die zalige tevredenheid verkeerenstemmen tegen elke uitbreiding maar de voorstanders van het Liernurstelsel hebben slechts te kiezen tusschen uitbreiding op de eene of op de andere plaats. Wat doen nu echter Bur gemeester en Wethouders? Noch het een noch het ander. Zij willen nog maals door de heeren Liernur en de Bruyn Kops een onderzoek doen instellen en intusschen palliativen te baat nemen voor de verbetering der Marendorpsche Achtergracht. Met dat voorstel nu zijn wij over een jaar even ver als nu. Dat is geen stelsel, maar veeleer noodeloos uitstel. Ik voor mij zie dus voor de voorstanders van het Liernurstelsel slechts de keuze tusschen de voorstellen van de Commissie van Financiën en die van de Commissie van Fabricage. De Voorzitter. Ik moet protesteeren tegen hetgeen de heer Goudsmit daar beweert, dat het doel van Burgemeester en Wethouders is nogmaals een onderzoek te doen plaats hebben om zoodoende de zaak op de lange baan te schuiven. Dit is zoo niet; zij willen geen nieuwe proefneming, maar zij willen weten welke resultaten de toepassing op de St. Jacobsgracht financieel oplevert. In zoover is ons voorstel gelijk aan dat der Commissie van Financiën. Wij willen financieele resultaten. Is dat inconsequent te noemen? Burgemeester en Wethouders hebben in de laatste jaren reeds alle pogingen aangewend om den toestand op de Marendorpsche Achtergracht dra-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1874 | | pagina 4