De Voorzitter. Ik geloof inderdaaddat er niet een ioo groot ver
schil bestaat tusschen het Dagelijksch Bestuur en de Commissie van Finan
ciën. Burgemeester en Wethouders hebben zich tot taak gesteld om zoo
veel mogelijk de hand te reiken aan de Commissie van Financiën. Zij
wenschen ih de eerste plaats tot de firma-de Bruyn Kops en Liernurde vraag
tc richten in de missive van Burgemeester'en Wetliouders gesteld 1°. Hoe
ver kan het Liemurstelselmet behoud van den tegenwoordigen omvang
der exploitatie in het algemeen en van de thans gebruikt wordende machine
in- hét bijzoridér, in deze gemëente Worden- uitgebreideh w'élke zijn de
kosten, aan eene zoodanige uitbreiding verbotldeu? 2°. Wanneer eetfe nöe-
ménswéaryigh uitbréldihg öüdfer'dq sub 1°. gestelde vöórwaardéri niétmögèlijk
ifiöèht wezéfn, hoevéél bedragen alsdan dé kósten van de aBtl&ehafflng' eetiér
raachlnè, welke de- in deteé verefisóht wordeddc capaciteit bezit',-en v&ti de
verdere- exploitatie als gevolg van zoodanige uitbreiding? Hét is hetzélfde
wat de Commissie van Financiën verlangt sub 1°.—3°. Hieromtrent zijn
wij het' dös'volmaakt eens-mét haar. - Bevraag, -of op dit oogenblik eerte toepas
sing van het Liernuhstels'el op de-MWrèhdorpsche Achtergracht WédsChéfijk is
willen wij buiten bebandelirig laten. En waarom? Oindat bij Burgemeester en
Wethouders het vertrouwen in het-Liernurstelsel grooteris dan bij de Commissie
van-Financiëny en óVerhet door hahr voorgesteldehet pneumatisch ledigen van
beerputten, door de Conimissie van'Fabricage, naar liet hun voorkomt-, terecht
de staf is gebróken. Dit laatste-stélsel toch beeft vólstrekt niet aan de verwach
ting beantwoord. Dat is-de reden ,- waarom Bdrgemeester en Wethouders ge
meend hebben hnri voorstel te moeten doen1, waardoor hüns ihziens niets wordt
gepraejudicieerdy dat bij-het voorstel'van de- Commissie van Financiën wel
het geval is wordt dat' aangenomendan zal de Marendorpsche Achtergracht
misschien voor immer van het- Liernurstelsfel verstoken blijven.
De heer Büïs. Tot nadere opheldering moet ik nog dit1 zéggen. Het
voorstel van Burgemeester en Wethouders ofschoön schijnbaar conform het
advies der. Commissie van Financiëny bevat aan het slot- toch iets anders
dan die Commissie bedoelt. Immers het strekt om aan de heeren Liernur
en de Bruyn Kops het maken van een algemeen plan op te dragen en
daarbij in de eerste plaats te denken aan eene toèpassirtg bij de Marendorp
sche Achtergracht, waar inmiddels in de thans bestaande behoefte van ver
betering niet zal worden voorzien. Hiermede nu kén de Commissie van
Financiën toch niet instemmen; hoe zou zij kunnen aandringen op het ma
ken van plannen voor een doel, dat zij toch niet bereiken wil, althans
zoolang het Liemurstelsel niet financieel bestaanbaar is gebleken? De verga
dering heelt derhalve werkelijk met drie verschillende voorstellen te doen:
de bekende voorstellen van fabricage en financiën, en nu het.voorstel van
Burgemeester en Wethouders om niet alleen het stelsel aan de Vestgracht
uit te breiden, zoo als de Commissie van Financiën wilmaar tevens tédoen
opmaken een plan van algemeene toepassing en inmiddels aan de Marendorp
sche Achtergracht de zaken te laten zoo als zij- zijn. Keeds dit laatste
voorstel-,; een onmiddellijk gevolg van het eerste,- maakt hét geheele plan
voor mij onaannemelijk. Voorziening in de genoemde buurt is dringend
noodig en mag niet jaren lang worden uitgesteld.
De Voorzitter,- Als er staat: in-verband gebracht met eené eventueele
algemeene toepassing, dan is alleen bedoeld een aoant-projet. Hetgeen Wij
wenschen is dat de heer Liernur het oog gevestigd zou hebben op eene
eventueele uitbreidingwaartoe dan de Marendorpsche Achtergracht in de
allereerste plaats in aanmerking! zou komen. Daarin onmiddelijk op een
andere wijze van blijvenden aard te voorzienwenschen wij niét. En- hier
mede meenden wij aan de verschillende bezwarén te gemöet te- komen.
De heer De Fremery. Als over de verschillende punten van het voor
stel van Burgemeester en Wethouders wordt gestemddan zal' de beslissing
zuiver zijp gelijk de Commissie' van Financiën' wil; dan kan namelijk liet
één worde aangenomenen het andere worden afgewezen en zal alzoo de
meening- van den Raad duidelijk uitkomen.
De heer Stoffels. Het foorstel' van' Burgemeester en Wethouders kan
dunkt mij, zeer goed worden aangenometï, in Het belang van een geregelden
gang van zakenzoo voor het tegenwöordige als met het oog op de toe
komst. Wij zijn zeer Vóór eene uitbreiding van de toepassing van het
Liemurstelselen met- hét oog daarop wenschen wij aan de heeren Liernur
en De Bruyn Kops eene som te hebben verstrekt tot het opmaken van
een plan. Wij hebben echter geene tsveede proef bedoeld; maar wij wen
schen alleen de vraag te hebben beantwoord: wat zullen' de kosten zijn en
wat zal hét vermoedelijk meer opbrengen ten gevolge van te verkrijgen
meerdere faecaliën, als het Liemurstelsel Wordt uitgebreid Als het nu moge
lijk is, dat de zaak van de Marendorpsche Achtergracht wordt Uitgesteldzullen
wij in dien tusschentij-d zien, wat ons te doen staat. Wij praejudiciërert niets,
dobr aan den heer Liernur te vragenwat de kosten dier uitbreiding zijn
en niets verhindert zulk een avant-projet te maken en dan de vraag te stellen:
wat zal het kostenals de Marendorpsche Achtergracht aan die toepassing
wordt verbonden? Ik vrees, dat de toestand op die gracht van dien aard
is, dat hij niet langer zoo kan blijven. Wat verhindert dus ook de
heeren Liernur en C°. een plan te laten maken en de kosten ook daar te vragen
Als die twee zaken werden geregelddan waren wij klaardan waren
beide gevoelens vereenigd en had men meerdere kennis van den omvang der
zaak.
De Voorzitter. Ik wensch hiér nog bij te voegen dat mijne opinie én
ook die van mijne medeleden van het Dagelijksch Bestuur omtrent het Lier-
nurstelsel zeer gunstig is, maar dat de toepassing daarvan succcssivelijk zou
moéten geschieden in die buurten waar het rioolstelsel noodzakelijke ver
nieuwing vereischt; Als de genomen proeven gunstige resultaten opleveren
en wij zien, dat de zaak behalve de exploitatie-kosten nog rente geeft, dan
bestaat er toch zeker alle reden voor den Raad om zoowel de Marendorpsche
Achtergracht als de Narmstraat bijv. in dat stelsel op te nemen.
De heer Seelig. Ik ben het geheel met den heer Buys eens, dat wer
kelijk, zooals de zaak nu staat, er iets nevelachtigs overkomt, dat de oplos
sing bemoeielijkt. De geheele zaak wordt beheerscht door de vraag, welk
stelsel wij in de toekomst toegepast willen zien en ik moet ten sterkste
protesteeren tegen het idéé dat het in de meening van de Commissie van
Fabricage zou hebben gelegeneene tweede proef te nemen. De Commissie
van Fabricage is na rijp beraad, en gegrond op de reeds verkregen onder
vinding, gekomen tot het resultaat, dat het Liemurstelsel is het stelsel,
dat wij iu de toekomst algemeen moeten toepassen in Leiden, en dat der
halve geen proef meer behoeft genomen te worden, maar wèl besloten, om
liet van lievèrlede uit te breiden en thans toe te passen op dé Marendorp
sche Achtergracht. Ik heb ook begrependat het hier eene belangrijke
quaestie geldtwaarover niet lichtvaardig mag worden beslist. Het lag dan
ook geenszins in mijne bedoeling, met het oog op de hooge kosten van
aanleg, om de invoering over de geheele .stad nu dadelijk aan te vangen,
en achter ellÜa'htfé* t'e" vbltboien. Zeker ware' dat zeer w'eHsdlfelijk, indien het
in overeenstemming te brengen ware met de beurs van Leiden. Maar kan
dat niet, niets belet ons om-y nasfrraétè van dringende behoefte, zooals die
blijkt te bestaan voor de Marendorpsche Achtergrachtmet de toepassing
aldaar voort te gaan. De hoofdzaak is nuy uit' te maken welk stelsel wij
hebben willenen als dat uitgemaakt ismoeten wij stelselmatig voortwer-
kenmaar dan dient ook vóóraf een algemeen plan voor de stad vastge
steld te worden. Daarom geloof ik, dat, door te trachten élkaader-de hand
te reiken, zooals de voorstellen nu schijnen te doen, wij eenigszins nevel
achtig handelen. Met de bestaande machine kunnen wij zeker aan de Koe
poortsgracht verder werken en daar uitbreidenmaar hoe moeten wij te
weten komen waar de werkdadigheid van die machine ophoudt, waar- de
grens zal zijn. En dat is hét toch wat door het voorgestelde nader onderzoek
zou moeten blijken.
De Voorzitter. Die vraag zal door den heer Liernur moeten worden
beantwoord.
De heer Seeliö. Het is altijd benaderend.
De Voorzitter. Wij zullen alle krachten'utilisefèh, en dan zienwélke
resultaten er worden verkregen-. In een' halfjaar kati' dé uitbreiding' op dé
St. Jacobsgracht worden daargesteld.- Zijh- dan de resultaten-der exploitatie
gunstig, zoo als ik vermoed dat zij zijn zullen, dan kan-men onmiddéllijk
het stelsel uitbreiden op de Marendorpsche Achtergracht.- Ik moet er even
wel op wijzen dat Burgemeester en Wethouders van geen proefneming spreken,
madr' van eene voortzetting van het stelsel, waar de bestaande toestand blijkt
onhoudbaar t'e zijn! En nu zou ik het betreurenwanneer ten gevolge van
hét aannemen van punt 4 van het voorstel der Commissie van Financiën
dé Marendorpsche Achtergracht voor altijd van het Liemurstelsel werd
bditengesloten. Ik zie alzoo het nevelachtige van ons voorstel niet in.
De heer Seelig. Het nevelachtigedoor mij bedoeldis daarin ge
legen dat men als het ware huivertde hoofdquaestie te beslissenname
lijk: welk stelsel te kiezen! Ik zou, indien daarvah alléén de rede ware,
ook zeer sterk zijn voor de uitbreiding van het Liemurstelsel op de Koepoorts
gracht. Dat zou zijn geheel in overeenstemming met hetgeen ik voorsta.
Maar wij zullen dan niet kunnen volstaan met het werktuig, dat wij hebben.
Het zal te zwak zijn, voor voldoend groote uitbreiding. Willen wij beter
financieel resultaat? Dat zullen wij door meerdere opbrengst van faecaliën
verkrijgen; dat is, door ruimer toepassing van het stelsel. Het is een
resultaat, waarvan wij zoo goed als zeker zijn. Op de Koepoortsgracht is
geblekendat het daar bestaande goed werkt; Dat behoeft niet verder
onderzocht te wordenen daar is voor het oogenblik overigens geen voor
ziening noodig, maar wèl op de Marendorpsche Achtergracht; dé toestand
wordt er steeds dringender;- dien' te laten vobrtdurenen door1 opruiming
van riolen en beerputten slechts nu en dan tijdelijke hulp aanbrértgeb
zooals thans geschiedt, zou mij zeer spijten en onverantwoordelijk; zijn. In
het voorstel van de Commissie van Financiën is de aéhdacht gevestigd op
eene voorziening als elders toegepastml. in die buurt een centraal-reservoir,
of meer reservoirs te bouwenen die pneumatisch te laten ledigen. Maar
uit de verschillende rapporten over dat onderwerpo. a. uit het onlangs
vérsehene'n van dé Rotterdamsche Commissie, blijkt al meer en meer, dat
het eene illusie is om beerputten té willen metselendie volkomen water
dicht zijn en blijven.
De Voorzitter. Dan möet gij juist Burgemeestér én Wethouders dank
zeggen dét zij u Voor die illusie willen bewaren.
De heer Seelig. Dan hoop ikdat er spoedig een project zal kunnen
worden ingediend dat op andere wijze aan dé behoefte voldoetmaar ik
vrees, dat het niet steekhoudend zal zijn. Ik heb uit het reeds genoemde
verslag gelezen, dat onze groote medestanders van het Liemurstelsel te
Rotterdam aanprijzen om het stelsel meer uitsluitend toe te passen op de
bevolkte buurtenen daaréntegen o'p' de' ver verwijderde alleenstaande ge
deelten der stad het tonnenstelsel. Op die wijze zouden wij ook hier kunnen
te werk gaan.
De heer Kkantz. Ik heb' indertijd zeer de proefneming van het Lier-
nurstelsel aan de Koepoortsgracht ondersteund. De rioolquaestie was bijna
overal in Europa aan de orde, én het kwam! mij wenséhelijk voordat
Leiden zou medewerken om, zoo mogelijk, die belangrijke quaestie op te
lossen. Ik erken gaarne dat de genomen proef is gelukt, in zooverre dat
de faecale stoffen op doelmatige wijze worden weggeruimd, en blijf voor
de voortzetting der proef, ook, zoo mogelijk, uitbreiding daarvan op dezelfde
plaats; de heeren Liernur en de Bruyn Kops zullen bij het vervaardigen van een
plan wel op mogelijke uitbreiding letten. Naar mijne meening is het stelsel
Liernur niet dat der toekomsthet heeft twee gebrekenzijnde te kost
baar in aanleg en exploitatie, en door het bijkomende water verliest de
stof veel van de waarde. Iu alle geval de weinige jaren ondervinding kunnen
niet tot basis strekken. Er zullen 10, mogelijk 20 jaren moeten verloopen
om de juiste resultaten te kunnen beoordeelen. Het is ook niet denkbaar,
dat men na zoovele jaren onzekerheid in eens het volmaakte zou gevonden
hebben, zoodat voorzichtigheid zeer is aan te bevelen. Wat beteekent een 10-
of 20-tal jaren, als men zich honderden jaren heeft beholpen met het be
staande? In onze gemeente is die toestand niet zoo ongunstig, indiéfi meh
slechts aan het bestaande eenige zorg wil besteden. Jaren lang heeft daarin
verzuim plaats gehaden de toestand op de Marendorpsche Achtergracht
zoude niet tot klachten aanleiding gegeven hebben indien met meer bedacht
zaamheid de riolen gelegd waren. Naar het mij voorkomt, is van den
toestand der Marendorpsche Achlergraeht bij wijze van schroef gebruik gemaakt,
om tot een ander stelsel aan te zetten en van een ander stelsel kan de gemeente
geen belangrijke voordeelen trekken vóór dat zij over het straatvuil kafl
beschikken, dat nog voor een tiental jaren in vaste handen is. Metgenoe-