HASD1US6EN Til 111 6EMEBHTER&AD Til HIDES. 56 INGEKOMEN STIKKEN, (er inzage van de leden nedergclegd. N». 208*. 2IO* en 211*. Leiden, 15 December 1873. De Commissie van Financiën heeft geene bedenkingen tegen de voor drachten van Burgemeester en Wethouders, strekkende: a. tot wijziging der onlangs vastgestelde gemeentebegrooling voor het volgende jaar; 6. tot vast stelling van een suppletoiren staat van begrooting, dienst 1873, tot aanwij zing der gelden in verband staande met de overdracht der klok en huizing van de Hooglandsche kerken c. tot openbare verpachting van de tolheffing aan het Leiderdorpsehe hek en het Delftsche trekpad. Zij geelt mitsdien in overweging die voordrachten aan te nemen. Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiënenz. N°. 209*. Leiden, 16 December 1873. Met het voorstel van Burgemeester en Wethouders, medegedeeld bij brief van 12 Dec. 11. en strekkende om een gedeelte van het tot de Stadskweekerij behoorende terrein aan het Kijk af te staan, kunnen wij, tenzij wij beter worden ingelichtons niet vereenigen. Niet dat wij bezwaar hebben tegen de opheffing van de kweekerijhet tegendeel is waar nog laatstelijk drongen wij daarop aan en niet zonder verrassing lazen wij nu in het advies der Commissie van Fabricage, dat ook zij //in de laatste jaren" tot de overtui ging was gekomen van de wenscbelijkheid om die inrichting op te ruimen. Maar met die opruiming, welke, naar wij zeer hopen, nu ook spoedig zal volgen, wenschten wij tweederlei doel te bereiken, vooreerst besparing van uitgaven en ten andere aanwinst van geschikt bouwterrein. Ook de Com missie van Fabricage bedoelt dit laatste, maar hoe dan daarmede te rijmen het advies om reeds dadelijk een vierde van het terrein aan het Kijk af te staan voor de inrichting van een paardenstal. Het vinden van geschikt bouw terrein èn voor de gemeente zelve èn voor particulieren is tegenwoordig zoo moeielijk, dat het waarlijk niet aangaat een deel van de beschikbare ruimte buiten hooge noodzakelijkheid voor andere doeleinden af te staan. Welke voorwaarden Burgemeester en Wethouders aan den afstand zouden willen ver binden weten wij daarenboven niet. Men verwijst naar een overeenkomst van 29 December 1860, maar verzuimt den inhoud van die overeenkomst te noemen. Onder de gegeven omstandigheden kunnen wij niet anders doen dan uwe vergadering raden om het gedane voorstel van de hand te wijzen. Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën, enz. N°. 212. Leiden, 15 December 1873. Wij hebben de eer aan uwe vergadering hiernevens over te leggen een adres van Dr. G. C. Steynis, om ontslag als leeraar in het Hebreeuwscb aan het gymnasium alhiermet het daarop ingewonnen bericht van heeren Curatoren, waarbij tot inwilliging van het verzoek wordt geadviseerd, en stellen uwe vergadering voor om het gevraagd ontslag eervol aan den adres sant te verleenen en zulks met ingang van 1 Januari e. k. Tevens deelen Curatoren, ingevolge ons verzoek, hunne zienswijze mede aangaande de bij de behandeling der begrooting in de sectiën besproken vraag of' de bovenbedoelde .betrekking bij eventuëele vacature zoude kunnen worden opgeheven. De redenen door Curatoren voor het behoud dier betrekking aangevoerd komen ons in alle opzichten gegrond voor, zoodat wij verzoeken gemachtigd te worden om eerlang eene voordracht ter vervulling van de te ontstane vacature aan uwe vergadering aan te bieden. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethoudersenz. Aan den Gemeenteraad van Leiden. Edel-Achtbare Heeren 1 De ondergeteekende neemt de vrijheid ten gevolge zijner beroeping tot predikant bij de Ned. Herv. gemeente te AbbenbroekÜEA. te verzoeken hem eervol te willen ontslaan uit zijne betrekking van leeraar in de Hebreeuw- sche taal aan het gymnasium te Leiden, in te gaan 1°. Jan. 1874. 't Welk doende, enz. Van UEdel-Achtbaren Leiden, 6 Dec. 1873. de dienstw. dienaar, Dr. G. C. Stevnis. Leiden, 15 December 1873. Onder terugzending van een, bij missive van 9 Dec. 11. n°. 914, in onze handen gesteld adres van Dr. G. C. Steynis aan den Gemeenteraad, hebben wij de eer te adviseerendat den adressant het door hem gevraagd ontslageervol en met dankbetuiging Toor de door hem bewezen diensten worde verleend. Aan het verzoekin uwe missive vervatom over de vervulling der alzoo aanstaande vacature ons gevoelen kenbaar te maken, voldoen wij gaarne. Naar onze overtuiging behoort het tot de vereischten van een wel ingericht gymnasiumdat de leerlingen der hoogste klassen daar gelegenheid vinden om de beginselen der Hebreeuwsche taal aan te leeren. Wat zij zich dan onder de leiding van een bekwaam docent, gemakkelijk eigen maken, is 1873. een vaste grondslag voor verdere studiëndie even eigenaardig tot de Hoo- geschool behooren als de eerste beginselen tot het gymnasium. In Duitsch- land heeft men dit sedert lang ingezien, en ook in ons vaderland is aan vele gymnasiën een leeraar voor de Hebreeuwsche taal- en letterkunde aan gesteld. Indien ergensdan zal althans in de Academie-steden deze uit breiding van het onderwijs ingevoerd of, waar zij, gelijk hier, reeds heeft plaats gehad, behouden moeten worden. Daarvoor pleit ook de ondervinding van ongeveer 25 jaren. Gedurende al dien tijd is, wellicht met eene kleine tusschenpoosvan de gelegenheid om het Hebreeuwsch te leeren door een grooter of kleiner aantal leerlingen met belangstelling en ijver gebruik ge maakt. Ook in den loopenden cursus is dit het geval. Wij aarzelen dus niet, op het behoud der betrekking en op de spoedige vervulling der vaca ture ernstig aan te-dringen. Zoodra wij mogen vernemen, dat de Gemeen teraad daartoe wenscht over te gaan, zal het ons aangenaam zijn eene voor dracht te doen. Nu reeds kunnen wij de verzekering gevendat het ons geene moeite kosten zal een bij uitnemendheid geschikt candidaat aan te wijzen. Curatoren van het Gymnasium te Leiden Van den Bbandeleb, Voorzitter. A. Kdenen, waarn. Secretaris. Aan Burgemeester en Wethouders der gemeente Leiden. N°. 213. Leiden, 15 December 1873. Wij hebben de eer u hierbij over te leggen de stukken van hen die zich hebben aangemeld voor de betrekking van hulponderwijzer aan de openbare school voor meer uitgebreid lager onderwijs der 2e klasse voor jongens, waaraan eene jaarwedde is verbonden van f 500. In overleg met den hoofdonderwijzer der betrokken school en met den heer districtsschoolopziener hebben wij het navolgende drietal opgemaakt, waaruit wij u verzoeken eene keuze te doenals1°. Johannes Jacobus Cuyle; 2°. Johannes Jacobus Van Tertholen en 3°. Pieter* Martin us Heymans, allen biunen deze gemeente aan verschillende openbare lagere scholen werkzaam en in het bezit van de hoofdonderwijzersacte. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz. Te Leiden ter Boekdrukkerij van J. C. DRABB12. 71

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1873 | | pagina 1