INGEKOMEN STUKKEN, ter inzage van de leden nedergelegd. De Voorzitter doet thans mededeeling eener missive van Dr. G. D, <FV Schotel, waarbij deze de benoeming tot lid der Commissie voor oudheden aanneemt. Zij luidt als volgt: «Leiden, 3 December 1873. Edel-Achtbare Heeren Ik mag niet ontveinzen zeer gevoelig te zijn voor de eer mij door den E. A. Haad bewezen door de benoeming tot lid der commissie voor oudheid en schilderkunst, en neem deze benoeming met dankbaarheid aan. Edel-Achtbare Heerenmet de meeste hoogachting Uw E. A. geh. dienaar, Dr. G. D. J. Schotel." Deze missive wordt voor kennisgeving aangenomen. De Voorzitter legt vervolgens over: 1°. Adres van P. Engels, om afschrijving van plaats, directe belasting van wijlen J. G. Toussaint. Overeenkomstig de voordracht wordt besloten dit adres te stellen in han den van Burgemeester en Wethouders en van de Commissie van Financiën, ten fine van bericht en raad. 2°. Rapport van de Commissie van Financiën op de voordracht betrek kelijk eene uitbreiding van de toepassing van het Liernurstehsel. De Voorzitter. Ik stel voor dat rapport ter inzage van de leden in de leeskamer neder te leggen. De heer Stoffels, Ik zou willen vragenof dat rapport ook niet in handen zou gesteld worden van de Commissie van Fabricage P De Voorzitter. Ik geloof, dat, als de Commissie van Fabricage ken nis zal hebben genomen van het rapport, zij wel van zelf aanleiding zal vinden om er op te antwoorden. De beer Stoffels. Er was een belangrijk stuk van de Commissie van Fabricage uitgegaandat weer gevolgd is door een zeer uitvoerig rapport van de Commissie van Financiën. Was het nu niet wensehelijk daarover een nader rapport van de Commissie van Fabricage uit te lokken? De Voorzitter. De Commissie is daartoe van zelf in de gelegenheid. En in ieder gevalwaar eindigt datals men telkens over en weer van rapporten wisselt? Burgemeester en Wethouders hebben het rapport van de Commissie van Financiën gelezen en zijn van oordeel dat de Commissie van Fabricage nog een en ander nader zal refuteeren. Ik geloof, dat dit de natuurlijke weg is. De heer Stoffels. Als het rapport niet in handen der Commissie van Fabricage wordt gesteld, zal zij er geen nader rapport op uitbrengen. De Voorzitter. Als dat ons bedreigt, stel ik voor het rapport te stellen in handen der Commissie van Fabricage. De heer Buys. Hoezeer ik persoonlijk op een tweede rapport van de Commissie vaa Fabricage hoogen prijs stel, zoo is het, dunkt mij, toch nog al bedenkelijk ons advies nog eens uitdrukkelijk in hare handen te stellen. Op die wijze toch komt er aan de wisseling van schrifturen geen einde. Immers men zou dan ook het tweede rapport van Fabricage nog eens moeten terugzenden aan de Commissie van Financiën, met verzoek om een tweede advies. De heer Stoffels. Ik zal er dan verder niet op aandringen en zie van mijn voorstel af. Wordt besloten overeenkomstig het voorstel van den Voorzitter. Nog deelt de Voorzitter mede dat de verplegingskosten van zieke armen in het Akademisch Ziekenhuis over het lste halfjaar 1873 hebben bedragen ƒ3516.10, en die over het 2de halfjaar vermoedelijk zullen bedragen 2780, te zamen uitmakende een bedrag van ongeveer ƒ6300, terwijl op de be grooting slechts is uitgetrokken eene som van 4500; dat verder de verplegingskosten van behoeftige krankzinnigen mede het geraamd bedrag van 10ö00 met ongeveer ƒ1300 zullen overschrijden, en dat mitsdien te zijner tijd de noodige voorstellen tot vinding der vereischte gelden zullen worden ingediend. Wordt voor kennisgeving aangenomen. Thans is aan de orde: II. Verzoek van T. Van Eysinga om het kosteloos gebruik der gehoorzaal. (Zie Handd. 52, n°. 195 en 195*.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen. III. Idem van het Bestuur der Vereeniging Harmonie. (Zie Handd, 53, n°, 200 en 200*). Wordt op gelijke wijze aangenomen. IV. Voordracht tot onderhandsche verpachting van de faecale stoften, verzameld volgens het Liemurstelsel. (Zie Handd. 51, n°. 193, en 52, n°. 193*). De heer Veefkind. Mijnheer de Voorzitter, wanneer het hier niet gold liet sluiten van een contract zou ik het niet releveerenmaar nu moet ik er op attent maken dat in de stukken, die op deze zaak betrekking hebben, een paar abuizen zijn geslopen. Vooreerst zeggen Burgemeester en Wet houders in hun rapport dat de pachttermijn wordt voorgesteld tot 1 Mei 1876; dit is een abuis en moet zijn: tot 1 Mei 1875. Dan staat in art. 13 van het contract zelf: «drie maanden vóór het eindigen van den pacht tijd en alzoo vóór 1 Febr. 1873" moet natuurlijk zijn: 1 Febr. 1875. Ik haast mij evenwel er bij tc voegen dat dit abuis alleen in de gedrukte stuk ken voorkomt en niet in het geschreven stuk dat op de leeskamer heeft gelegen. De Voorzitter. Ik dank den heer Veefkind voor de door hem gemaakte opmerkingen. Heeft een der leden nog eenige bedenking? De heer Veefkind. Ja, mijnheer de Voorzitter, ik moet zeggen dat tegenover de kleine verhooging in den prijs, diende gemeente na het sluiten van dit contract zal bedingen, ik de bepaling van art. 12, dat bij besloten water 28 et. per 100 kilos korting zal worden verleend, nog al bezwarend vind. Meent echter de Commissie van Financiën dat die bepaling voor de gemeente slechts gering nadeel kan opleverenen is die meening juist, dan zal het voor den heer Van de Blocquery zooveel verschil niet kunnen maken of hij bij besloten water nu eens 10 et. meer (dus 25 ct.) betaalt, te meer daar hij nu altijd door 30 ct. betaalde. Ik zou er daarom wel voor zijn de bier bedoelde korting op 15 ct. te brengen. De heer Stoffels. In de eerste plaats moet ik zeggendat Burgemeester en Wethouders en de Commissie van Financiën zeer tevreden zijn over den loop dezer zaak. De heer Van de Blocquery heeft vveêr die pacht op zich willen nemen, en geeft nu 10 pent per 100 kilo meer. En nu kunnen de omstandigheden zoo zijn, dat misschien gedurende drie a vier weken het water door vorst gestremd wordjt. Zal nu om dat kleine verschil er eene verandering in de voorwaarden moeten wprden gemaakt? Ik kap de verze kering geven, dat de heer Van de Blocquery dan het contract nipt; zal aangaan. De korting is ingeval van vorst niet te veel. Alsdan moet alles per spoor vervoerd wordenen moet er dubbele vracht worden betaald. De heer Van. Wensen, Mag ik daar nog bijvoegen, mijnheer de Voor zitter, dat gepasseerde jaar, bij besloten water, het vervoer naar en met den spoorweg dep heer Van de Blocquery werkelijk ruim 25 ct. per 100 kilo gekost heeft en hij alleen beoogt de extra-kosten daarvan vergoed te be komen De heer Veefkind. Ik moet er toch bij blijven dat eene korting van 25 ct. op een artikel van 40 ct. verkoopswaarde niet gering kap genoemd worden. In mijne schatting schiet er vopr den verkpoper dan al heel weinig over. Het concept-contract wordt vervolgens in hoofdelijke omvrage gebraoht en met algemeene stemmen aangenomen. V. Voordracht tot onderhandsche verhuring van de woning boven het Telegraafkantoor. (Zie Handd. 81, n#. 196, en 53 n°. 196*.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen. VI. Voordracht betrekkelijk de raamlanden. (Zie Handd. 52, n°. 198, en 53, n°. 198*.) Wordt op gelijke wijze aangenomen. VII. Staat van af- en oversohrijving op de begraotjng, diepst 1813 (onderhoud van riolen). (Zie Handd. 52, n?. 127, en 53, n". 197*.) Wordt op gelijke wijze aangenomen. Niets meer aas de orde van den dag zijnde, wordt de vergadering gestoten. N*. SOI. Leiden4 December 1873. Ter voldoening aan art. 2 der Verordening van 21 December 1887 heeft de Plaatselijke Schoolcommissie de eer u ter vervulling der vacature, welke ten gevolge der periodieke aftreding van vier harer leden op den 31 sten December dezes jaars in hare Commissie zuilen ontstaan(te navolgende personen aan te bevelen voor de vacature, ontstaande ten gevolge der aftreding van den heer Dr. A. Heynsius, de heeren: Dr. A. Heynsius en Dr. D. Doyer; voor de vacatureontstaande ten gevolge der aftreding van den heer Dr. H. Boursse Wilsde heerenDr. H, Bourtse Wils en Br. J. E. Van Iterson J.Az. voor de vacature, welke op dat tijdstip zoude ontstaan ten gevolge der aftreding van den heer Dr. E. Verwijsindien aan laatstgenoemde niet reeds bij uw besluit van den 16den October 1873 op zijn verzoek een eervol ent slag ware verleend, terwijl in de door dat ontslag ontstaande vacature nog niet is voorziende heerenMr. F. Was en Mr. Hu l. Hamaker; en voo» de vacatureontstaande ten gevolge der aftreding van den lieer Mr. A. J. Wijnstroom, de heeren: Mr. A. Wijnstroom en J. J. Krantz. De Plaatselijke Schoolcommissie t$ Lpidöp, Aan den Gemeenteraad van Leiden. A. J. Wijnstroom. N°. 202. Leiden, 5 December 1873. Bij raadsbesluit van 2 Augustus jl. \?erd, ter vervulling in de tijdelijke behoefte aan gymnastiekonderwijs in gevolge het overlijtlep van den heer Martinmachtiging verleend om uit de artikelen der begrooting voor jaar wedden van de onderwijzers der middelbare en lagere scholen uitgetrokken de jaarwedde van den tijdelijk te benoemen onderwijzer uit te betalen, pver de tweede helft van de maand Augustus en de maand September uitmakende een bedrag van ongeveer ƒ200, terwijl in onze betrekkelijke voordracht werd medegedeeld dat later, zoo noodig, de vereischte staten van af- en overschrijving ter vaststelling zouden worden aangeboden. Ingevolge voormeld besluit zal de post hoofdstuk VIII art. 2 volgn. 115 Iitt. h, kosten voor de middelbare scholen, jaarwedden der onderwijzers, der bcgrooting voor dit jaar met ƒ25.38 moeten worden verhoogd en stellen j wij uwe vergadering voor daartoe over te gaan dopr afschrijving van dit bedrag van hetzelfde artikel litt. f, kosten van de paralelklassen, welke post in verband met de onlangs vastgestelde wijziging in de regeling {der paralel klassen niet in baar geheel behoeft te worden uitbetaald. Een staat van af- en overschrijving wordt hiernevens ter vaststelling aan geboden ten einde daarna aan de goedkeuring van de Gedeputeerde Stftten te worden onderworpen. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1873 | | pagina 3