De heer Stoffels. Wij zullen ons daarom nu bepalen tot kleine repa- ratiën. De Voorzitter. Dan is de heer Dercksen waarschijnlijk ook bevredigd. De heer Dercksen. Ik wensch alleen de poorten niet ondermijnd te zien. De Voorzitter. Ik stel nu voor dezen post met 1150 te verminderen en die over te brengen naar de uitgaven voor het gasthuis. Aldus wordt het artikel met algemeene stemmen aangenomen. No. 88. Dag- en weekgelden der werklieden en bedienden in dienst der gemeentemitsgaders verdere kosten der fabricage 14350. De Voorzitter. Hiervan moet nu 350 worden afgetrokken. Aldus gewijzigd wordt het art. goedgekeurd. No. 89. Grondlasten en personeele lasten wegens huizen en landerijen, alsmede patentrechten van schuiten f1400. Eveneens goedgekeurd na overbrenging van 100 op nommer 46. No. 90. Dijk- en polderlasten f 300. Na aftrek en overbrenging van f 50 eveneens goedgekeurd. No. 91 wordt aldus goedgekeurd: Kosten ter zake van het innen van renten wegens inschrijvingen op de grootboeken der nationale schuld 100. No. 92. Kosten van toezicht op de vroonwateren 200. De heer Verster. Waarin bestaat dat toezicht, mijnheer de VoorzitterP De Voorzitter. Dit is in de memorie van beantwoording reeds mede gedeeld. Het toezicht wordt gehouden op overtredingen tegen het baggeren. Als schipper op de stads boeieris de man werkzaam bij de schouwingende reizen met den boeier worden telkens in rekening gebracht. No. 92 wordt hierop goedgekeurd. Nos. 93 en 94Kosten van een hek voor het standbeeld voor Boerhaave. Nihil. Kosten tot inrichting der benedenlokalen van de Lakenhal tot museum van schilderijen enz. Nihil, vervallen. «Hoofdstuk Hl, in stemming gebracht, wordt met algemeene stemmen aan genomen. Hoofdstuk IV. Kosten van invordering der plaatselijke belas tingen OF MIDDELEN. No. 95. Kosten van toezicht en van invordering der plaatselijke belas tingen 11274. In stemming gebracht wordt dit artikel aangenomen met 21 tegen 3 stemmen. Tegen stemden: de heeren Van Outeren, Du Rieu en Cock. No. 96. Vergoeding aan het Kijk van 2^ ten honderd van het.onzuiver bedrag der opcenten ten behoeve der gemeente gehevenop de grondbelasting en op de personeele belasting /T650. De Voorzitter. Overeenkomstig het voorstel van de Commissie van Financiën wordt deze post met 253.97 verhoogd. No. 96 wordt goedgekeurd. Hoofdstuk IV wordt aangenomen met algemeene stemmen. Hoofdstuk V. Kosten der openbare veiligheid en van de brandweer. No. 97 wordt aldus goedgekeurdJaarwedde van de commissarissen van politie 3200. No. 98. Belooning van de inspecteurs, dienaars en verdere beambten van politie, mitsgaders van de veldwachters ƒ24320. De Voorzitter. In dat art. is nu eene wijziging gekomen. Burge meester en Wethouders stellen thans voor de tractementen aldus te bepalen: 2 inspecteurs ad ƒ800 ƒ1600, 1 inspecteur a ƒ700; 4 agenten 1ste kl. a ƒ600 2400, 7 agenten 2de kl, a ƒ500 ƒ3500, 8 agenten 3de kl. a 440 3520, en 32 agenten 4de kl. a 400 12800 te zamen dus ƒ24520. Het nommer, in stemming gebracht, wordt aangenomen met 21 tegen 3 stemmen. Tegen stemden: de heeren Cock, Du Kieu en Van Heukelom. Nos. 99 en 100 worden aldus goedgekeurd: Kleeding en wapening der politiedienaars en veldwachters f 3080Onderhoud der wachthuizenmitsga ders licht- en brandstoffen 600. No. 101. Onderhoud der lantaarns en verdere kosten der verlichting ƒ11000. De Voorzitter. De Commissie van Financiën stelt voor Burgemeester en Wethouders uit te noodigen bij de indiening van de begrooting voor 1875 eene zooveel mogelijk juiste raming te geven van de werkelijke uit gaven, die ter zake van de hierbedoelde verlichting komen ten laste van de gasfabriek. De heer Cock. Ook mij komt het verlangen van de Commissie van Financiën uiterst gewenscht voor. In den laatsten tijd zijn er, ben ik wel onderrichtandere meer zuinige branders aangeschaftdie men beweert dat oorzaak zouden zijn van het mindere licht op straat. Of dit laatste inder daad het geval is, laat ik geheel in het midden. Misschien is het aan schaffen dier nieuwe branders zeer goed, en ik vestig er alleen de aandacht op, ten einde er 'bij het voorgestelde onderzoek op worde gelet. De heer De Fhemerï. Voor dat ik de eer had lid der commissie voor de gasfabriek te zijn zijn er regulateurs aangeschaft en dezen zomer aan de lantaarns aangebracht. Of de uitkomst van eenige beduidenis zijn zal, en of er werkelijk door bezuinigd zal worden, moet de tijd leeren. De heer Cock. Ik bedoelde alleen dit. Er is een onderzoek gevraagd en nu wensch ik dat bij dat onderzoek op de verschillende omstandigheden worde gelet. De heer Eigeman. De bedoeling van de Commissie van Financiën is, dat niet langer op de begrooting vpor de straatverlichting uitgetrokken worde de som van ƒ11000, omdat deze fictief is. Want, trekt men van die som af dc kosten van het onderhoud en voor de bediening der lantaarns, welke kosten bedragen plus minus ƒ5000, dan zou voor de verlichting van de stad alleen de som van 6000 overschieten. Dat is niet mogelijkdat is fictief. Gaat men na hoeveel gas er jaarlijks gemaakt wordt, hoeveel daarvan gebruikt wordt door particulieren en instellingen, dan zal men ziendat, narekening van een verlies voor de intering van het gas op de massahet overschietende gas eigenlijk gebruikt wordt voor de straatverlichting. Dit verbruik wordt niet vertegenwoordigd door eene som van ƒ6000, maar naar mijne bereke ning kan men daarvoor stellen plus minus f 30000. Deze is de reden waarom de Commissie van F'inaneiën haren wensch aan Burgemeester en Wethouders heeft te kennen gegeven. De heer Driessen. Dan wordt er toch gerekend naar den kostenden prijs van het gas; is dat de bedoeling? De Voorzitter. Zeer zeker. No. 101 wordt hierop goedgekeurd. No. 102 wordt aldus goedgekeurd: Onderhoud der brandspuiten ƒ2587. No. 103. Belooningen en premiën aan de brandspuitlieden én'beambten ƒ3321. De Voorzitter. Burgemeester en Wethouders stellen voor het tractement van den machinist met 2 per week te verhoogen. De heer Cock. Heeft die machinist nog eene andere bezoldiging bij het Liernurstelsel? En hoeveel heeft hij daarbij? De heer Stoffels. De machinist heeft ƒ2, de helper ƒ1. Er wordt nu voorgesteld den post met ƒ104 te verhoogen. De heer Cock. Dan heb ik er geen bezwaar tegen. No. 103 wordt goedgekeurd. No. 104. Kosten der schutterij ƒ8415. Dit nommer en tevens de begrooting voor de dienstdoende schutterij worden met algemeene stemmen aangenomen. No. 105 wordt aldus goedgekeurd: Kosten van het huis van bewaring en onderhoud van politie-gevangenen ƒ100. No. 106. Drukwerk, schrijfbehoeften en andere uitgaven voor de po litie ƒ300. De heer Bijleveld. Bij dezen post, mijnheer de Voorzitter, vind ik weder uitgetrokken 50 voor kosten van aanmaning wegens politie-overtre- dingen. Ten vorigen jare werd die post op mijn voorstel verworpen. Korten tijd later werd na een ingediend verzoekschrift de som toch toegestaan. Ik zal mijne ten vorigen jare ontwikkelde bezwaren niet herhalen, maar eenvoudig tegenstemmen. Het nommer wordt daarop goedgekeurd. Nos. 107 en 108 worden aldus goedgekeurd: Toelage aan den plaatse lijken adjudant ƒ100; Kosten van toezicht en de zorg voor militaire trans porten en inkwartiering ƒ50. No, 109. Jaarwedde van den torenwachter en zijn adsistent ƒ355. De heer Bijleveld. In de sectie, waarin ik de eer had zitting te hebben is gevraagd naar de functie van den torenwachter, en in de memorie van beantwoording is daarover een antwoord ontvangen. Daaruit is mij gebleken dat de toestand inderdaad is zoo als ik dien giste, namelijk dat het eigen lijke torenwachtersambt is eene sinecure en niet beantwoordt aan zijn doel: een voortdurend toezicht, een voortdurend uitzien of zich ook eenig onheil voordoet. Ik geloof te mogen beweren dat zoodanig toezicht niet mogelijk iswanneer de functie van den torenwachter bestaat in het eenmaal in het uur naar boven klimmen, het onthalen van de ingezetenen op ik wil het gaarne erkennen zeer goede muziek en dan wéder naar beneden dalen. Dat kan toch niet het doel zijn van het aanstellen van een toren wachter. Zoodoende kan b. v. een brand zich een uur lang ontwikkelen alvorens er iets van den toren van wordt waargenomen. Zoo zulk een toe stand blijven moet, acht ik dezen post op de begrooting niet verantwoord en zal ik er tegen stemmen. De Voorzitter. In de sectiën is deze quaestie besproken en wij hebben toen toegegeven dat er meer waarborg zou zijn zoo de zaak op eene andere wijze kon geregeld worden, hetgeen zeer moeielijk gaan zal. Om nu echter te zeggen dat de post eene sinecure is, een post van luxe, dat zou ik niet gaarne toestemmen. Gedurendé de winternachten heeft men toch den waar borg dat de man om het uur ziet of er gevaar voor brand is. Op den toren kan men moeielijk een kachel plaatsen, maar buitendien is er geen middel om den man te weerhouden, na om het uur geblazen te hebben, weder bedaard te gaan zitten slapen. Hoe zal rnen dit controleeren Ik acht het gevaarlijk de stad geheel en al aan het wakend oog van den toren wachter te onttrekken. De heer Bijleveld. Ik wees er op dat een brand een uur lang kan voortwoeden zonder dat het alarmsignaal wordt gegeven. Zoodra dó toren wachter geblazen heeft, wordt gedurende een geheel uur niet uitgekeken. Wat beduidt zoodanig toezicht? De heer Van Heukelom. Mijnheer de Voorzitter! Toen ik vernam dat de torenwachter slechts om het uur naar boven gaat om daar zijn gewichtig ambt uit te oefenenben ik zeer van eene hoogte gevallenwant ik leefde in de vaste convictie dat de torenwachter voortdurend 's nachts zijn verblijf daar boven hield en waakte voor onze veiligheid. Nu ik echter bespeur dat ik mij daaromtrent illusiën gemaakt hebdeel ik volkomen de bezwaren van den heer Bijleveld, en vind ik ƒ355 gulden voor het kijken om het uur op den toren of er wellicht in dien tusschentijd een huis is afgebrand wel wat duur betaald. Ik heb in vroegere jaren ook wel eens geprutteld tegen dien post, maar toen leefde ik toch nog in het denkbeeld en in het vertrouwen dat de man altijd boven op den toren zat, maar nu na deze ontdekking! De Voorzitter. Ik acht het behoud van den post zeer wenschelijk, zelfs al blaast de man maar eenmaal in het uur. De politie toch, die de wijken des nachts bezet, geeft in geval van brand onmiddellijk het signaal aan den torenwachter, die het op zijn beurt van den toren geeft. No. 109 wordt hierop aangenomen met 19 tegen 5 stemmen. Tegen stemden: de heeren Juta, Suringar, Bijleveld, Van Heukelom en Goudsmit. Hoofdstuk V wordt hierop aangenomen met 22 tegen 2 stemmen. Tegen stemdende heeren Du Kieu en Van Heukelom.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1873 | | pagina 8