den Baad in de gelegenheid stellen het volgend jaar het beginsel te beslissen êu zoo mogelyk zelf een voorstel daaromtrent doen. De Voorzitter. Zoo de vergadering zich met dat voorstel kan vereeni gen dan stel ik voor n°. 8B te behoudenzooals is voorgesteldmet de wijzigingen daarin bij de memorie van beantwoording gebraeht. De post wordt daarop met algemeene stemmen aangenomen. No. 86. Beinigen van riolen, stelsel Liernur ƒ2000. De Voorzitter. De Commissie van Financiën heeft voorgesteld dezen post met /"100 te verminderen. De heer Stoffels. Ik wenschte hierbij eene andere belangrijke zaak te bespreken. De Commissie van Fabricage stelt voor dezen post te verhoogen met ƒ1200 en wel voor een nieuwen ketel, ten einde dezen in gereedheid te hebben voor bet geval dat er onverhoopt een gebrek aan den bestaanden mocht ontstaan. Burgemeester en Wethouders hebben dien post niet over genomen; niettemin acht ik het van belang daarover te spreken. Bij het minste wat er aan den bestaanden ketel komtdie om den anderen dag moet werkenmoet de machine stilstaan en een onhoudbare toestand zoude geboren worden. De som van ƒ1200 nu wordt vereischt voor een nieuwen ketel. Die som zou nu echter minder kunnen zijn, omdat de stoombrand- spuit en het stoomtoestel voor het Liernurstelsel in één gebouw zich be vinden. Men zou, zonder tweeden keteldoor een verbindingspijp de machine der stoombrandspuit kunnen verbinden met de machine voor het Liernur stelsel, in geval van ontstaand gebrek. Van die verbindingspijp zouden de kosten ƒ300 a ƒ350 bedragen. Het beste van de twee is natuurlijk een ketel in voorraad te hebben. De inspecteur voor het stoomwezen heeit nog gisteren gewaarschuwd dat men bedacht moest zijn op gebreken bij den ketel ontstaande. De heer Driessen. Wat het tweede voorstel van den heer Stoffels betreft daar zou ik zeer tegen zijn. Het zou toch kunnen gebeuren dat de stoom brandspuit eenige dagen achter elkaar dienst moest doenzooals onlangs te Botterdam, waar zij 8 dagen werkte. En dan zou men dat hulpmiddel toch niet kunnen aanwenden. De heer Buys. Ongaarne zou ik zien dat deze post voorbijging zonder dat zich in deze vergadering een stem verhief, om aan te dringen op uit breiding van het Liernurstelsel. Te liever wenscb ik dit te doen, omdat uit ecu vorig advies van de Commissie van Financiën zeer ten onrechte is opge maakt, dat deze niet bereid zoude zijn daartoe mede te werken. Het tegen deel is waar. Wat de Commissie bestreed was de dubbele exploitatiezonder dat op een enkele plaats aan het stelsel die uitbreiding was gegeven waar voor het vatbaar is. Zeer wenschelijk zou ik het dus achten dat Burge meester en Wethouders konden goedvinden een onderzoek te doen instellen liefst door de heeren Liernur en de Bruyn Kops zeivennaar de trijze hoe men op de tegenwoordige plaats uitbreiding zou kunnen geven aan het stelsel, met behoud van de tegenwoordige locomobile. Zoo het blijkt dat die loco mobile te zwak is, dan zal de vraag rijzen of het aankoopen van een ander stoomtoestel niet wenschelijk isopdat op een veel grooter terrein dan thans het stelsel kunne worden toegepast. Maar om die reden maakt de Com missie dan ook bezwaar tegen den aankoop van een tweeden ketel. Zoo het blijkt dat wij een machtiger toestel behoeven, dan zijn de kosten van een tweeden ketel weggeworpen geld. Daarom acht de Commissie van Finan ciën het beter dat die tweede ketel niet worde aangekocht, alvorens een onderzoek zij ingesteld in hoever de locomobile bij eene grootere uitbreiding krachtig genoeg zal zijn. De hoofdquaestie toch is of het stelsel Liernur al dan niet productief is. En om dit te weten te komen, moeten wij trachten met een zeker aantal werkkrachten zooveel producten te verkrijgen als daarmede verkregen kunnen worden. De Yoobzitteb. Het was mijn voornemen den Baad mede te deelen dat Burgemeester en Wethouders bereid zijn gevolg te geven aan het ver langen door de Commissie van Financiën te kennen gegeven. Er is reeds over gesproken dat het jammer zou zijn een tweeden ketel aan te schaffen, wanneer later zou blijken dat wij eene machine van grooter capaciteit noodig hebben. De Wethouder van Fabricage zou misschien wel kunnen mede- deelen of bij eene eventueele uitbreiding van het Liernurstelsel daar ter plaatse eene grootere machine en daardoor een grootere ketel noodig zal zijn. De heer Stoffels. Op de laatste vraag kan ik vooralsnog geen antwoord gevenwant dan zouden eerst gelden moeten worden toegestaan om den heer Liernur hier te laten komen. Maar eene andere vraag is of de capaciteit van de bestaande machine groot genoeg zal zijn om het Liernurstelsel een heel eind verder uit te breiden. Ik geloof dat de machine toelaat nog eenige uitbreiding aan het stelsel te geven. De heer Liernur heeft reeds gesproken van eene verbinding van de plaats waar nu het tapgebouw is met de Marendorps- achtergrachtwaar voorziening zoo noodzakelijk is, door middel van pijpen. Daaraan zijn echter overwegende bezwaren verbonden, maar dan zou een stoommachine van grooter capaciteit noodig zijn. Aanvankelijk is dit echter nietr1noodig. Wij vragen nu slechts voorziening voor het geval dat door een klein gebrek de geheele machine niet zou kunnen werken. Daartoe is een tweede stoomketel noodig en nu wenschen wij alleen dat de Baad be- slisse of hij daarvoor het geld wil toestaan, ja dan neen. De heer Eigeman. Nu de Wethouder van Fabricage zoo stellig verzekert, dat het vermogen van de nu gebruikt wordende locomobile voldoende ge acht wordt voor eene uitbreiding in die buurt van het pijpennet, als waar over de Commissie van Financiën spreekt, vervalt de reden, welke de Com missie van Financiën er toe aangezet heeft om aan te raden de plaatsing van een tweeden stoomketel uit te stellen tot na het aanbevolen onderzoek. Ik aeht de plaatsing van eenen hulpketel zoo noodzakelijk, dat ik de uitgave voor eenen tweeden ketel zeer gewettigd oordeel. De heer Stoffels. Onder uitbreiding versta ik den weg naar de Celle- broersgracht en de Geerengracht. Het voorstel van de Commissie van Fabricagetot verhooging van den post met ƒ1100, wordt hierop aangenomen roet 16-tegen 8 stemmen. Tegen stemden: de heeren Veefkind, Krantz, Wttewaall, Van Outeren HarteveltDr fessenDu Bieu en Cock. Hoofdstuk II wordt aangenomen met 23 stemmen tegen 1die van den heer Cock. <- Hoofdstuk III. Kosten van eigendommen welke db gemeente naar HET BUBGEBLIJK KECHT BEZITMET DE DESWEGE VEBSCHULD1GDE LASTEN. No. 87. Onderhoud vau huizen, torens, poorten en dergelijke ƒ5500. De Voobzitteh. Hieronder komt voor ƒ1150 voor het onderhoud van de stadsapotheek enz., die nu, overeenkomstig den geuiten wensch, onder een ander no. der begrooting zullen gebracht worden. De heer Stoffels. Is dit niet eene onregelmatigheidmijnheer de Voor zitter? De gemeente-apotheek staat geheel op zich zelf en heeft niets ge meens met het Gasthuis. De Voorzitter. Over die quaestie heerschte bij het Dagelijksch Be stuur verschil van opinie, en de meerderheid van dat college was van ge voelen dat de apotheek onder den post voor de Gast- en Leprooshuizen moest worden gebracht. De heer Stoffels. Maar de apotheek is toch inderdaad geheel en al gemeente-eigendom. De heer Eigeman. Om te voldoen aan den behoorlijken vorm door de Commissie van Financiën verlangdbehoort wel degelijk deze post overgebracht te wordengelijk Burgemeester en Wethouders voorstellen. De apotheek, als zoodanig, is eene stedelijke instelling, maar het gebouw, waarin die apotheek wordt gehoudenbehoort nog aan en staat nog op naam van de Gast- en Leprooshuizen. Het is dus rationeel, dat de lasten, waarvan hier sprake iskomen onder dat hoofd en betaald worden uit de renten der geldendie na de opheffing der gasthuizen zijn overgebleven van de te gelde gemaakte bezittingen. Ik behoud mij voor straks bij de behandeling van eenige posten in den ontvang en uitgaaf aan te geven welke sommen naar mijne meeningniet behooren gebracht te worden op het nieuwe nommerrakende de voormalige Gast* en Leprooshuizen. De heer Dercksen. Ik lees onder no. 87 s «onderhoud van huizen, torenspoortenenz." Nu weet ik dat sommigen vóóranderen tegen het behoud van poorten gestemd zijn. Ik zou, moest de quaestie ten aanzien der reeds geslechte nu nog beslist wordenzeker tegen het afbreken stem men. Maar wat daarvan zijin elk geval is het toch niat goed dat de poorten, die nog staan, verwaarloosd worden en daardoor een argument op leveren om later tot de afbreking er van te besluiten. Dit geschiedt nu o. a. met de Zijlpoort, waaraan slechts kleine reparatiën tioodig zynbij voor beeldvensterglazen hersteld en dergelijken. Doet men dit niet, dan lijdt de poort ontzettend van regen en wind en het gevolg zal wel zijn dat men eindelijk zegt: zij is in zulk een toestand dat 2ij maar geslecht moet wor den. En dat nu wensch ik te voorkomen. De heer Stoffels. Wat die kleine reparatién aangaat, als het herstellen van glasruitenenz.men weet hoe dat gaatals zij van daag gemaakt zijndan zijn zij morgen misschien weer ingegooid. Zoo gaat het met ge bouwen waarop men niet dagelijks letal is het toezicht van de politic: goed. De heer Van Heukelom. Ik lees sub 4 van dit art.: «herstellen van het leiendak van het Waaggebouw ƒ500." Ik vind dat zeer goed, want daardoor blijft dat Waaggebouw lekvrij en dus voor zekere menschen bruik baar. Maar er is daar een andere kwaal waaronder andere mensohen bit terlijk lijden: dat is de tocht! De ramen van het bovenlokaal zijn zoo slecht dat zij noodzakelijk vernieuwd moeten worden: zij sluiten niet wanneer zij dicht zijn, en eens geopend kunnen zij niet meer gesloten worden. Door welwillende beschikking van Burgemeester en Wethouders houden wij daar wekelijks zitting van de Hulpbank, maar het is er 's winters ondragelijk van de koude en tochtten gevolge van die slechte ramen. Ik zou gaarne zien dat daaraan iets kon gedaan wordenhet zou toch ook maar strekken tot het gewoon onderhoud van het gebouw. De Voorzitter. Ik twijfel niet of de Commissie van Fabricage zal gaarne uw verlangen in overweging nemen, maar die voorziening behoeft toch geen post op de begrooting uit te maken. De heer Van Hedkelom. Ja, mijnheer de Voorzitter! maar het heeft zooveel jaren al getocht. De heer Stoffels. Daar zouden niet anders dan nieuwe ramen kunnen worden aangebracht in de kamer waarin de commissie zit, waartoe de heer Van Heukelom behoort. En nu zou er toch wel een ander lokaal te vinden zijn voor die commissie om te vergaderen. De heer Van Heukelom. Ik zal gaarne zien dat men de commissie een ander lokaal aanwijst, maar mijne ernstige pogingen om dat te vinden wn- ren vruchteloos, en zoolang dit niet zal gevonden zijn, zal zij zich dienen te vergenoegen met wat zij heeft. De heer Krantz. Ik wensch nog te wijzen op eene andere zaalde Gehoorzaal. Wij hebben met een betrekkelijk klein kapitaal een flinke ruimte verkregen, maar de groote zaal in het gebouw is bijna onbruikbaar wegens de slechte ventilatie, de klachten daarover zijn algemeenondragelijk is dikwerf de hitteen evenzeer de tocht door het openzetten van deuren veroorzaakt. Somwijlen tracht men de warmte te voorkomen door minder te stokenmaar dan wordt de atmospheer nog onaangenamerdat daarin verbetering te brengen is houd ik voor zeker en acht een onderzoek wen schelijk. Het komt mij ook voor dat een toezicht vanwege het gemeente bestuur noodig isomdat het niet aan den kastelein mag worden overge laten. De aanbouw der zaal was eene groote aanwinst voor de gemeente; maar die zal verloren gaanindien geene verbetering in de ventilatie ge bracht wordt, en ik neem de vrijheid daarop de aandacht van het Dagelijksch Bestuur te vestigen. De Voorzitter. Ik zal gaarne nagaan in hoever aan dien wensch kan voldaan worden door het gesloten houden der deurenvooral gedurende uit voeringen. De heer Seelig. Ik heb hier hooren spreken over het onderhoud der poorten. Ik wensch daarom te doen uitkomendat onder de voorstellen door de Commissie van Fabricage gedaan behoord heeft dat tot het bestel- geren, herstellen en invoegen van de Hoogewocrds-en Zijlpoorten, waarvoor zij 1500 heeft noodig geacht, doch. welk voorstel door Burgemeester en Wethouders, omdat reeds zooveel en meer dringende uitgaven te doen waren, is geschrapt. De Commissie van Fabricage heeft dus wel aan deze zaak hare aandacht geschonkenwant blijven die poorten bestaandan dienen zij ook onderhouden te worden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1873 | | pagina 7