langer dan 10 uren met inspanning werkzaam te zijn. Ik zou daarom I wel in overweging willen geven om de zaak op eene andere wijze te regelen en de straatwerkers geen overwerk te laten verrichten. De heer Hartevelt. Als ik den heer De Fremery góed heb verstaan behoort eigenlijk die som toch tot den post n°. 88, en zou die alzoo niet 14000, maar ƒ15500 moeten zijn. Dat de gasfabriek de 1500, of zooveel als er noodig zal blijken te zijn, weder terugbetaalt, bewijst met, dat er geen buitengewone betalingen aan het stadswerkvolk plaats hebbenwant ten slotte komt dit geld toch in hunne handen. De eenige valable reden moet dus hierin worden gezocht, dat de gasfabriek een post op hare begrooting wil scheppenwaaruit zij de kosten van opbreken en herstellen van straten kan voldoenmaar is dit toch niet eene administratie in de administratie. De heer De Fremery. Het is volstrekt niet uitgemaakt, dat voor de herstrating ten behoeve van de gasfabriek ƒ1500 zullen benoodigd zijn. Wellicht slechts enkele honderden guldens. Maar er zijn jaren, dat geheele straten moeten worden verlegd door uitbreiding of vernieuwing van het pijpen- net, en is dit noodig dan moet in die uitgave kunnen worden voorzien zonder nadeel voor de gewone herstratingenen dit zal mogelijk worden zonder de uitgave te verhoogen, zoo de nu voorgestelde wijze wordt goed gekeurd. De post wordt hierop goedgekeurd. No. 76. Onderhoud van wegen en voetpaden ƒ3624. De Voorzitter. De Commissie van Financiën stelt voorde som voor herstelling van de brug en het hek bij het exercitieveld ad f 330 te doen vervallen. De heer Stoffels. Ik weet niet bepaaldof die brug in zoodanigen toestand verkeert, dat zij gevaarlijk is. En of zij zal worden overgedragen aan het rijk, is mij onbekend. Maar al is dat het geval, dan nog wordt de brug veel gebruikt door het publiek, de schutterij en den pachter van het land. En is zij nu gevaarlijk, moet zij dan zoo blijven? De heer Boys. Eene vernieuwing der brug zal in alle geval moeten wachten tot dat deze begrooting in werking komt. De Euïne nu wordt over eenige weken afgeslotenen vermoedelijk zal dus ook de regeering reeds zeer spoedig voor een nieuw exercitie-terrein moeten zorgen. Is het nu niet jammer, dat, als het rijk de kosten van ophooging op zich neemt, het rijk niet te gelijkertijd zou zorgen voor de kosten van onderhoud der hier bedoelde brug? Als er bij deze brug dadelijk gevaar is, dan kan men vooreerst kleine voorzieningen nemen en voorts afwachten, welk besluit in het begin van 1874 de regeering nemen zal. De heer De Eremery. Het isdunkt mijnog niet uitgemaaktof het rijk tot de verhooging van het terrein zal overgaan. Er is dus volstrekt geene zekerheid, dat de brug van rijkswege zal worden vernieuwd. Heeft dit geen plaats, dan zal ook aan de schutterij de gelegenheid om te exerceeren worden ontnomen. Dit heeft bij mij nog al bezwaar. De Voorzitter. Op de kennisgeving, dat het terrein zal worden afge sloten, is nog geen aanvrage ingekomen om een ander exercitie-veld. De heer Buïs. Als het geval zich voordoet, dat het gouvernement het terrein niet behoeft, zal het Dagelijksch Bestuur zeker niet nalaten op de zaak terug to komen; en dan bestaat er toch geen bezwaar om de kosten te vinden uit den post voor onvoorziene uitgaven. Maar waarschijnlijk zal het anders zijn, en met het oog op die waarschijnlijkheid, zie ik nog geene reden om nu eene bepaalde som voor herstelling uit te trekken. De heer Stoffels. Het voorstel strekt alzoo om die 330 nu in te trekken. De heer Cock. Ik zie ook onder dezen post vermeld de kleine Driega- tenbrug in den Zijldijk, en wel voor eene buitengewone herstelling, geraamd op ƒ560. Mag ik vragen of men hier bedoelt de brug, die over het alge meen meer bekend is onder den naam van ^tweeden DriegatenbrugIs dit, zoo als ik vooronderstel, het geval, dan vind ik dat bedrag nog al hoog. Die brug is, indien ik mij niet vergis, hoofdzakelijk, zoo niet uitsluitend, be stemd voor de passage van jaagpaarden en, zoo ver ik mij herinner, woon* er achter die brug zelfs geen landbouwer, die er behoefte aan heelt om er met paard en wagen over te rijden, terwijl het vervoer der landbouw producten daar ter plaatse bijna uitsluitend per schuit geschiedt. Is nu zulk eene kostbare reparatie daar wel noodzakelijk? Of zoude de geheele zaak nog niet wat uitgesteld kunnen worden? Ik zeg dit hoofdzakelijk met het oog op het hooge eindcijfer dezer begrooting. De heer Stoffels. De toestand i3 zoodat er niet alleen een nieuw dek wordt vereischt, maar ook nieuwe heipalen noodig zijn. Nu gaan wel in den regel alleen jaagpaarden over de brugmaar als zij niet sterk genoeg is, kan er even goed een paard door vallen. Van tijd tot^tijd wordt die ook met rijtuig gepasseerden dan kan de brug zeker niet in dien toestand blijven. De Voorzitter. Maakt de heer Cock er een voorstel van? De heer Cock. Neen, mijnheer de Voorzitter, ik wilde er maar eene vraa°- over doen. Ik zou geen voorstel willen doen omtrent eene zaakdie ik zelf niet heb onderzocht. Maar toch komt het mij voor, dat eene der gelijke brug geene zoo groote reparatie noodig heeft. De post wordt hierop, verminderd met ƒ330, goedgekeurd. No, 77. Onderhoud van wandelplaatsen en plantsoenen ƒ1000. De Voorzitter. Burgemeester en Wethouders willen gaarne in over weging nemenin hoever de kweekerij zou kunnen vervallen. De quaestio is bij°ons college reeds ten vorigen jare aanhangig geweest. De heer Van IIeukelom. Zit nu in die ƒ1000 die kweekerij? De Voorzitter. Ja, onder heester-, boom- en bloemgewas. De heer Van Heukelom. Ik dacht altijddat dit geld strekte tot on derhoud en verfraaiing van het plantsoen bij de Iloogewoerdspoort. De Voorzitter. Het is eenvoudig de quaestieof de kweekerij zal ver vallen. De post wordt hierop goedgekeurd. No. 78. Onderhoud van bruggen en overzetveren ƒ24530. De heer Cock. Ik zal genoodzaakt zijn mijne stem tegen dien post uit te brengentenzij daaromtrent eene uitlegging worde gegeven, waardoor mijn bezwaar komt te vervallen. Ik heb bezwaar tegen eene vaste brug over den Eijn bij de Vrouwensteeg. Ik heb in der tijd reeds betreurd dat de Borstelbrug tot eene vaste brug is gemaakt. Door dergelijke vaste bruggen wordt toch, meen ik, de Eijn versperd. Wij hadden hier vroeger twee mooie groote waterwegendie midden door de stad v»n de Haven naar het Galgewater leidden, de een langs de Oude Vest en Beestenmarkt, de ander langs den Ouden Eijn en Apothekersdijk. Deze laatste is nu bij de Borstelbrug voor groote schepen afgeslotenmaar tot zoover is hij volkomen bevaarbaar. Ik wenseh geen stap verder op dien weg van afsluiting te doen. Wie weetof wij vroeger of later bij eene eventueele reparatie ook de Borstelbrug niet weer in eene beweegbare brug veranderen? Men denke slechts aan de nabijheid van het geprojecteerde station van den spoorweg LeidenWoerden. In andere steden benijdt men ons onze schoone water wegen en men doet daar alles om de vaart gemakkelijk te maken en den handel te gerieven. Hier wordt datnaar het schijntminder in het oog gehouden. Ik zal dus tegen die uitgaaf stemmen. Ik geloofdat de brug bij de Vrouwensteeg zeer goed als ophaalbrug hersteld en behouden kan wordenen vreest men te groote onderhouds-kostenwelnu men make er ijzeren poorten en balansen aan. Het zoude mij verwonderen zoo dat veel meer dan 6000 kostte. Maar al zou die zelfs iets meer kosten, waar wij ophaalbruggen hebben en die behouden, handelen wij in het belang van handel en nijverheid. De heer Du Eieu. Ik kan mij geheel vereenigen met het aangevoerde door den heer Cock. De heer Stoffels. Wat die brug over de Vrouwensteeg betreft, zou eene vaste brug van zeer geringen invloed zijn op scheepvaart en industrie. Acht jaren geleden was ook hetzelfde bezwaar geopperd, maar dat bezwaar was slechts door één persoon gemaakt, en wel door een steenhouwer, die zijn steen moest vervoeren. Dat bezwaar heeft nu opgehouden. Als wij eene wipbrug maken met klap, zal er zeker nog wel een 2000 bij moeten komenterwijl eene vaste brug ook minder kosten van herstel vordert. De heer Dercksen. Nu eenmaal de Borstelbrug eene vaste brug is ge worden ik laat daar, dat, zoo ik destijds geroepen was geweest er mijne stem over uit te brengenik er mij stellig tegen zou verklaard hebben maar nu eenmaal dié brug eene vaste brug is, begrijp ik niet, wat men er nu aan hebben zou om over de Vrouwensteeg eene losse brug te maken die naar het schijnt heel wat meer geld van aanleg en onderhoud zal kosten. De heer Cocic. Er is gewezen op één industrieelmaar er wonen daar nog een tal van neringdoendendie er belang bij hebbenooi niet te spreken van de talrijke vreemde hooischippersdie daar hun hooi lossen. Nu is gezegddat het herstellen der brug over de Vrouwensteeg zeker nog wel ƒ2000 meer zal moeten kosten. Ik zou dat in hooge mate betwijfelen. Die brug komt mij niet zoo bouwvallig voor. Ik erken overigens dat met het versperren van de vaart te dier plaatse de eerste stap reeds is gedaan door het maken van de Borstelbrug tot eene vaste brug, maar ik acht het niettemin wenschelijk op dien weg niet voort te gaanwaarover wij ons later zouden berouwen. Ik zie niet in waarom men de vaart al meer zou moeten versperren. Integendeel, ik wensch dat dé, mijns inziens verkeerde, weg, dien men nu eens ingeslagen is, zoo spoedig mogelijk verlaten worde. En als men niet positief kan verklaren, dat het zooveel meer zal kosten, zal ik tegen dezen post stemmen. De heer Van Outeren. Eeeds een aantal jaren geleden heeft zich dezelfde quaestie voorgedaan. Daarbij was ook ter sprake gebracht het plan om eene vaste brug voor de Vrouwensteeg te leggen, maar er werd besloten de toen reeds vrij vervallen brug door het doen van herstellingen nog te behouden, die belangrijke kosten hebben gevorderd. Maar de toestand komt mij nu zoo voor, dat geene herstelling meer mogelijk is. Eeeds uiterlijk draagt de brug de kenmerken van op sommige plaatsen te zijn verrot; zoodat, als er al geene vaste brug wordt gelegd, er toch in ieder geval eene geheele meer kostbare vernieuwing zal noodig zijn. Mijns inziens is aan de door den heer Cook bedoelde gedeeltelijke herstellingen niet meer te denken. De heer Van Heukelom. Ik ben indertijd een verwoed tegenstander geweest van het veranderen van de Borstelbrug tot eene vaste brug. Maar nu die brug eenmaal eene vaste brug is geworden, nu bestaat er ook naar mijne raeening minder bezwaar om ook over de Vrouwensteeg eene vaste brug te leggen. De kosten van onderhoud eener vaste brug zijn in ieder geval aanmerkelijk minder. Dat is duidelijkterwijl het nut eener beweegbare brug meer twijfelachtig is. De heer Stoffels. De brug is werkelijk niet voor herstel vatbaar en ik herhaal, een ophaalbrug met dubbele balansen zal stellig, 2000 meer moeten kosten. De passage daar met schepen is zeer geringook volgens getui genis van den brugophaalder. De heer Verster. Ik was aanvankelijk voornemens mij te verklaren voor het voorstel van den heer Cockomdat ook ik geen voorstander van vaste bruggen ben. Na de pertinente verklaring van den heer Stoffels, dat de kostenvaan het maken van een beweegbare brug verbonden ƒ2000 hooger zullen zijn, zal ik evenwel voor een vaste brug stemmen, met het oog op het hooge eindcijfer der begrooting. De heer Cock. Ik moet dan vragenof de zaak wel onderzocht is. De heer Seelig. Onderzocht 'uit dat oogpunt hebben wij de zaak niet bepaald; maar wij hebben ons slechts de vraag gesteld: kan die brug zoo blijven? Waarlijk, eene moeielijk te beantwoorden vraag! ten opzichte van zulk een oude brug de grens te bepalen van bruikbaarheid. Het kan zijn, dat zij nog een paar jaren kan blijven bestaan; maar het is ook alleszins mogelijk, ja waarschijnlijk, dat de eerste de beste zware' last, die er over heen gaat, in het water valt. Nu werd voor ons de vraag: moet er eene nieuwe vaste, of eene ophaalbrug komen? Een ophaalbrug werd niet nood zakelijk geachtte dier plaatse. Daarvan dachten wij dus af te kunnen zienen een vaste brug te moeten voorstellendaar eene vaste brug goed- kooper is in aanleg en onderhoud. Wat de kosten zouden zijn als de brug wordt vernieuwd als ophaalbrug, daaromtrent zijn vooralsnog geen bepaalde cijfers op te geven. Ik geloof niet, dat daarvan eene begrooting is ge maakt.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1873 | | pagina 4