Het is ons bekend dat dit gebouw thans gebruikt wordt voor een deel door de Leidsche Maatschappij van Weldadigheid en dat daarvan eenige lokalen lijdelijk voor scholen zijn ingericht. Behoudens nader te ontvangen inlichtingen schijnt ons echter de hoofddeur aan de Oude Vest voldoende te wezen om als toegang te dienen zoowel voor de in de eerste plaats genoemde instelling als voor de scholen. Wij zouden het daarom betreuren dat, wanneer dit terrein voor bebouwing mocht worden bestemd, een niet onbelangrijk deel daaraan zonder noodzaak werd onttrokken. Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën, enz. N®. 188. Leiden, 6 November 1873. Bij raadsbesluit van 13 Maart jl. werd, ingevolge de beslissing dat eena stoombrandspuit zou worden aangeschaft, hoofdstuk V art. 6, onderhoud der brandspuiten, der begrooting voor dit jaar met een bedrag van 11000 verhoogd tot vinding der gelden noodig voor den aankoop van eene stoomspuit en van twee kleine spuiten, voor de oprichting van de bergplaats en voor de daarmede in verband staande uitgavenwaarbij voor de aanschaffing van de spuit zelve met loebehooren geraamd was eene som van ƒ8500, terwijl in uwe vergadering van 15 Mei jl. mach tiging werd verleend om tot den aankoop voor een bedrag van ƒ9971 over te gaan op grond van de sedert ontvangen prijsopgaven. In onze betrekkelijke voordracht deelden wij mede, dat in nadere overweging zou worden genomen in hoeverre het raadsbesluit van 13 Maart bovenver meld, waarbij ƒ11000, te vinden door verkoop van Inschrijving op het Grootboek, beschikbaar was gesteld, wijziging zoude behoeven en dat, wanneer de kosten van alles wal met de aanschaffing der stoomspuit in verband slaat, met juistheid bekend zouden zijn, een nader voorstel tot financieele regeling dezer aangelegenheid zou worden aangeboden. Thans nu de spuit is afgeleverd, beproefd en in alle opzichten in orde bevonden en alzoo de betaling eerstdaags zal moeten geschieden, kan aan die toezegging gevolg worden gegeven. De post «onderhoud der brandspuiten", bij de vaststelling der begrooting geraamd op 3780 en den-13den Maarijl. met 11000 verhoogd, bedraagt alzoo 14780. Hiervan is beschikt over een bedrag van ƒ5003.67, waaronder ƒ2300 voor de aanschaffing van eene nieuwe gewone brandspuit (nieuw model) en van de twee kleinere spuiten bovenbedoeld en ongeveer ƒ2000 voor de inrichting van eene bewaarplaats der stoomspuit, palende aan het laplokaal ten dienste van de exploitatie van het Liernurstelsel, terwijl voor de stoomspuit met toebehooren alsnog betaald zal moeten worden eene som van 9971, ten gevolge waarvan een tekort zoude ontslaan van 194.67. Hierbij moet worden opgemerkt dat onder bedoeld artikel is opgenomen eene som van 750 voor het bouwen van een nieuw brand spuithuis in Wijk II, aan welk plan geen gevolg is gegeven, op grond van de gewijzigde inrichting der brandbluschmiddelenkrachtens welke twee spuiten als reservespuiten worden gebezigd en alzoo slechts zes brandspuithuizen noodig zijn, en bovendien de stoomspuit is geplaatst in de onmiddellijke nabijheid van de buurt alwaar men bij de vaststelling der begrooling van plan was 'bovenbedoeld brandspuithuis op te richten. Verder zal nog eene som van ongeveer ƒ500 worden vereischt voor de aanschaffing van eenige voorwerpen in verband staande met de be diening der stoomspuit, als: 25 reserve fieldbuizen met gereedschap, een verwarmings-reservoir met de daarvoor vereischte gastoeslellen1 vijzel dommekracht, 2 snijpassers, vuurrooslers, vuursteenen en vuur- klei, 4 casques en regenjassen, 1 lantaarn met lijfriem, fluitjes voor de signalen, enz. Voegt men hierbij eene som van ƒ400, welke nog ge durende het loopend jaar voor het gewoon onderhoud der brandblusch middelen en voor de betaling der nog in te dienen declaratiën vermoe delijk zal worden vereischt, dan is eene verhooging van het betrekkelijk artikel met ƒ1100 voldoende. Wij veroorlooven ons derhalve de vrijheid hiernevens over te leggen een suppletoiren staat van begrooling, dienst 1873, in ontvangst en uitgaaf tot een bedrag van ƒ1100, de uitgaven te vinden door verkoop van Inschrijving op het Grootboek, met voorstel om te besluiten dat gedurende tien jaren een tiende gedeelte van dit bedrag telken jare in de gemeentekas zal worden teruggebracht hetzij door aankoop van rente- gevend kapitaal, hetzij door aflossing van schuld, in overeenstemming met hel besluit genomen ten aanzien van de bovenbedoelde verhooging met ƒ11000. Ten slotte verzoeken wij te worden gemachtigd om over den post: «Belooningen en premiën aan de brandspuillieden en beambten" artikel 7 van hoofdstuk V der begrootingte beschikken tot betaling van de aan het personeel der stoombrandspuit in deze toekomende gelden in overeenstem ming met de daaromtrent bij de behandeling der begrooting voor het volgend jaar vastgestelde regeling. Vermoedelijk zal deze post voor de hier bedoelde uilgaven nog ge durende dit jaar te doen voldoende wezen; mocht zulks evenwel niet hel geval zijn, dan zal te zijner tijd een staat van af- en overschrijving worden aangeboden. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders enz. N°, 189. Leiden, 13 November 1873. Wij hebben de eer aan uwe vergadering ter vaststelling over te leggen een suppletoiren staat van begrooting, dienst 1873, strekkende om in overeenstemming met het beginsel aangenomen bij de vaststelling der begrooling voor hel volgend jaar ter zake van het beheer over de inkom sten en bezittingen van de voormalige administratie der Vereenigde Gast een Leprooshuizen de begrooting in ontvangst en uitgaaf met een nieuw artikel aan te vullen. In ontvangst Hoofdstuk V, Yolgn. 46b, Art. 8 Ontvangsten voortvloeiende uit het beheer over de voormalige Admini stratie der Vereenigde Gast- en Leprooshuizen /26041.13s; In uitgaaf Hoofdstuk X, Art. 12, Volgn. 157, Aankoop van Inschrijving op hel Groot boek der Nat. Werk. Schuld 2\ pCI. 24800 en Art. 18, Volgn. 161b Uitgaven voortvloeiende uit het beheer over de inkomsten en bezittingen der voormalige Administratie der Vereenigde Gast- en Leprooshuizen ƒ1241.135. Tol toelichting wordt hel volgende opgemerkt. Wat de ontvangsten betreft komt in de eerste plaats in aanmerking het batig saldo blijkens de in de vergadering van 2 September jl. goedge keurde liquidatie-rekening van HH.Gecommitleerden, bedragende 18277.481 11e nog Ie ontvangen koopsom van het aan het Rijk afgestaan land buiten de Morschpoorl bij raadsbesluit van 16 October jl. 6210.00 lluur van het raamland buiten de voormalige Marepoort 100.00 Idem buiten de Hoogewoerdspoort 461.00 Idem van het warmoesland buiten de Morschpoorl 158.86 Idem van de beide huizen op de Aalmarkt153.34 Idem van de huisjes naast het Gasthuis75.40 Rente van kapitalen den llden Augustus jl. aan het gemeentebestuur overgedragen400.00 Cijnsen en erfpachten75.00 Terugbetaalde verplegingskosten30.05 Andere inkomsten100.00 Totaal ƒ26041.13» UITGAVEN. Onderhoud van de stadsapotheek, het Caecilia-Gasthuisen de verhuurde huizen500.00 Pensioen aan J. Veijlbrief77.18 Jaarwedde van K. H. Van Dijk, bewaarder van hel Caecilia- Gasthuis 115.76 Kosten van onderhoud van den kostkooper J. De Kruys a ƒ7.50 's weeks150.00 Andere uitgaven, waaronder de voldoening van sedert de opheffing der Administratie ingediende declaratiën398.19' Totaal ƒ1241.13» Het verschil tusschen de raming der ontvangsten en die der uilgaven bedraagt alzoo ƒ24800, welk bedrag behoort te worden bestemd tot aankoop van Inschrijving op het Grootboek ten name van de voormalige Administratie der Vereenigde Gast- en Leprooshuizen te Leiden. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz. N°. 190. Leiden, 13 November 1873. Ter vervulling der vacature van onderwijzer in de natuurkunde en natuurlijke historie bij het vormend onderwijs ontstaan door het aan den heer H. Japikse verieend eervol ontslag, hebben wij overeenkomstig art. 9 der verordening van 26 Juli 1866 (Gem. blad n°. 28) in overleg met den districtsschoolopziener en den dirigeerend hoofdonderwijzer de navolgende voordracht opgemaakt, welke hiernevens aan uwe vergadering wordt aangeboden, als: 1°. J. II. Jennes en 2°. J. J. Werner. Tot toelichting dier voordracht nemen wij de vrijheid te verwijzen naar een betrekkelijk schrijven van bovengenoemde autoriteiten, hetwelk in de leeskamer ter inzage van de leden is nedergelegd. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz. N°. 191. Leiden, 13 November 1873. Ter vervulling der vacature, met 1°. Januari e. k. ontslaande door de periodieke aftreding van den heer J. A. Van Dijk als lid der commissie voor de bewaarscholen alhier, hebben wij de eer u bij deze het navol gend dubbeltal voor te dragen, met uitnoodiging daaruit de benoeming te willen doen, als: 1°. J. A. Van Dijk. 2®. S. C. Van Doesburgh. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz. N®. 193. Leiden, 13 November 1873. Wij hebben de eer u hierbij over te leggen een slaat vermeldende de namen van eenige aangeslagenen in de plaatselijke directe belasting over het loopende jaar, die in den loop daarvan de gemeente verlieten of over leden zijn, met voorstel om aan die personen geheele of gedeeltelijke afschrijving of restitutie te verleenen, tot een bedrag als in de 11e kolom van dien staal is aangewezen. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz. Leiden, 14 November 1873. De Commissie van Financiën, in wier handen werd gesteld ten fine van bericht en raad, eene lijst van personen, welke in den loop desjaars de gemeente verlieten of overleden zijn en in de plaatselijke directe belas ting over 1873 waren aangeslagen, heeft de eer u te raden om de door Burgemeester en Wethouders voorgestelde afschrijving of restitutie te verleenen en wel voor de sommen als in kolom 11 dier lijst zijn uitge trokken, tol een gezamenlijk bedrag van 225.02. Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën, enz. Te Leiden ter Boekdrukkerij van J. C. DRABBE.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1873 | | pagina 18