niet, het heeft genoeg aan zijne leeraren. Een ander punt is: wat zal bet
gevolg zijn als men zijn toevlucht neemt tot het expedient door den inspec
teur aangegeven? Als men van de benoodigde ƒ4800, 500 afneemt, thans
voor de parallelklassen uitgetrokken, blijft er over 4300. Twee leeraren
zullen kosten f3200. Het verschil is dus 1100. En nu vraag ik of de
Baad zal terugdeinzen voor een zaak die gebiedend noodzakelijk wordt ge
acht en dat wel voor eene som van ƒ1100. Ik geloof het niet.
De heer Cock. Ik wensch alleen nog het bijkomend punt te bespreken:
het gymnasium. Men heeft gereleveerd dat, indien de weg, door den inspec
teur aangewezen, gevolgd wordt, de minder bekwame onderwijzers juist aan
het gymnasium les zullen komen geven. Daartegen merk ik alleen op dat
ik, voor zoover in mijne macht is, daartegen zal waken. En daarom doet
het mij genoegen daar straks het standpunt te hebben blootgelegd dat het
gymnasium inneemt. Het gymnasium is tevreden met zijn toestand en wil
zijne leeraren behouden. Komen er nu nieuwe" leeraren bij, dan komen
die ten voor- of ten nadeele der instelling die ze verlangt.
De heer Goudsmit. Ik wensch nog een woord te repliceeren aan den
heer Cock, die het doet voorkomen alsof bij het gymnasium tout est pour
le mieux dans le meilleur des mondes. En dan moet ik toch opmerken dat
op dit oogenblik b. v. op het gymnasium noch personeel noch tijd te vinden
is om een zoo gewichtig vak als aardrijkskunde te doceeren.
De heer Cock. Ik meen juist bij herhaling gezegd te hebben niet te
beweren dat aan het gymnasium tout est pour le mieux dans le meilleur des
mondes en daar alles volmaakt is. Maar ik heb willen constateeren dat wij
met betrekking tot het aantal leeraren in de nieuwe talen tevreden zijn en
geen aanleiding vinden te wenschen dat er veranderingen plaats hebben.
De heer Buys. Ik moet nog even opkomen tegen het aangevoerde door
u, mijnheer de Voorzitter, omdat anderen daaruit wellicht eene verkeerde
gevolgtrekking zouden opmaken. Volgens u zouden niet één, maar drie klas
sen overbevolkt zijn. Dat is waar, maar in twee klassen is daartegen voor
zien door de instelling van parallelklassen. Er blijft dus dit jaar maar ééne
klasse met meer dan 30 leerlingen over.
De Voorzitter. Het is niet mogelijk de klassen meer te verdeelen
want er komen uren te kort. Daarom is er maar één parallelklasse, ofschoon
er aan drie parallelklassen behoefte is.
De heer Buys. Ik beroep mij op de voordracht zelve van de vereenigde
commissie, die wij in eene vorige zitting hebben aangenomen. Deze zegt
duidelijk dat er maar één klasse van meer dan dertig leerlingen ongesplitst
overblijft.
De Voorzitter. Dit is waar, maar sedert dien tijd is het getal leer
lingen alweder toegenomenbuitendien als hulpmiddelen gebruikt
blijven de parallelklassen toch zeer gebrekkige middelen. Ik sluit nu de
discussie en zal in stemming brengen het voorstel van Burgemeester en
Wethouders óm dezen post te verhoogen met ƒ4800.
Dat voorstel wordt met 13 tegen 10 stemmen aangenomen.
Tegen stemden: de heeren Verster, Veefkind, DercksenWttewaall,
Van Outeren, Hartevelt, Lezwijn, Buy3Du Bieu en Cock.
De Voorzitter. Nu dit voorstel is aangenomen, moet een bedrag van
f 925 voor de parallelklassen vervallen.
No. 113 wordt hierop aangenomen met 13 tegen 10 stemmen,
Tegen stemden: de heeren Verster, Veefkind, Dercksen, Wttewaall,
Van Outeren, Hartevelt, Lezwijn, Buys, Du Bieu en Cock.
De Voorzitter. Ik zal nu de discussie openen over de gymnastiekscbool.
Het voorstel van Burgemeester en Wethouders is om een huurcontract aan
te gaan tegen ƒ1000 per jaar, en de jaarwedde vau den onderwijzer te
bepalen op ƒ1200, ouder bepaling (en daartegen bestaat bij de Commissie
van Einanciën geen bezwaar) dat bij geen privaat-onderwijs gevezonder
vergunning van Burgemeester en Wethouders; voorts de jaarwedde van den
hulponderwijzer in voormeld vak vast te stellen op ƒ600, en eindelijk voor
bet onderhoud der leermiddelen en het schoonhouden van het lokaal beschik
baar te stellen eene som van ƒ200, en voor licht en brandstoffen eene som
van ƒ150 per jaar; zoodat de kosten aan het gymuastiek-onderwijs op de
gemeentescholen verbonden, alsdan zullen bedragen eene som van ƒ3150
per jaar.
De heer Goudsmit. Keeds bij eene vorige gelegenheid heb ik mij ver
klaard tegen die twee punten. In de eerste plaats acht ik het niet wen-
schelijk aan Burgemeester en Wethouders die toestemming over te laten
tot het geven van privaat-onderwijs. Wil het onderwijs goed slagendan
moet de onderwijzer al zijn tijd besteden in het belang van dat onderwijs;
alleen Burgemeester en Wethouders kunnen in den regel het privaat-onder
wijs niet belettentenzij het bij de verordening verboden worde. Immers
zullen zij telkens met verzoeken worden lastig gevallen en voor dien aan
drang bezwijken. Ik zou dus dienaangaande iu de verordening liever een
absoluut verbod willen hebben opgenomen. Maar ik ben in de tweede plaats
tegen het hulp-personeel, zoo als het door Burgemeester en Wethouders is
voorgedragen. Ik wenschte liever aan den onderwijzer zelf te zien overge
laten zich, voor zooveel noodig, hulp te verschaffen. Immers nuzaldeBur-
meester verantwoordelijk zijnals soms het onderwijs niet goed gaaten
de onderwijzer op zijn beurt zich allicht beroepen op het personeeldat men
hem naar zijn zeggen zou hebben opgedrongen, en zoo zal men altijd blijven
sukkelen.
De Voorzitter. Wat het eerste punt betreft, wil ik toegeven dat Burge
meester en Wethouders er niet zoo bijzonder op gesteld zijn om de toestemming
te geven of te weigeren. Maar wat het tweede punt aangaat, komt het mij voor
dat het wenschelijk is de hulponderwijzers door den Baad te doen benoemen,
evenzeer als zulks met alle hulponderwijzers geschiedt. Ik zou meencn
dat, wanneer de benoeming door deze vergadering plaats heeft, meer waar
borg voor eene goede keuze bestaat.
De heer Goudsmit. Ik geloof niet dat dit veel baten zou.
De Voorzitter. De hoofdonderwijzer zou in zijn financieel belang allicht
iemand kunnen nemen van mindere geschiktheid.
De heer Goudsmit. Er is toch eene commissie van toezicht over dat
onderricht. Maar ik heb nu bedenking tegen uw voorstel, mijnheer de
Voorzitter, omdat daardoor de verantwoordelijkheid zou worden overgedragen
op den Baad.
1878.
De Voorzitter. Dit is bij elke benoeming van hulponderwijzers het
val. De bepaling betrekkelijk de te geven toestemming voor het privaat-
derwijs willen wij gaarne intrekken, ofschoon ik niet ontveinzen mag dat de
handhaving van dat verbod niet gemakkelijk zal zijn. Elk kind heeft allicht min
of meer eene afwijking in den bouw zijner lichaamsdeelen en zal zoo doende in
de termen kunnen vallen van orthopaedisch onderwijs te moeten genieten.
De heer Goudsmit. Dat bezwaar zal nu nog grooter zijn. Doch wij
hebben het voorrecht een Burgemeester te bezittendie den doctoralen
graad heeft in de geneeskunde en die alzoo in de gelegenheid is de zaak
beter te beoordeelen dan een onzer. Ik blijf niettemin voor eene absolute
uitsluiting in de verordening, indien zij noodig mocht zijn.
De heer Cock. Ik meende, dat de gymnastiek ook behoorde tot een
der leervakken van het lager onderwijs, althans dat de leerlingen van het
meer uitgebreid lager onderwijs daarvan gebruik maakten. Is dit het geval,
dan zal de onderwijzer in de gymnastiek zich van geene andere hulp mogen
voorzien dan van die van hulponderwijzers en verder van kweekelingen. Deze
eersten nu moeten volgens de wet door den gemeenteraad benoemd worden.
En dan vervalt die quaestie.
De Voorzitter. Dan heb ik slechts te wijzen op letter n van art. 1
der wet op het lager onderwijs, alwaar de gymnastiek wel degelijk als
leervak is opgenomen.
De heer Goudsmit. Die redenering zou opgaanals op al de lagere
scholen de gymnastiek beoefend werd. Maar het is een feitdat het niet
geschiedt.
De heer Lezwijn. Als den onderwijzer verboden wordt privaat-onderwijs
te geven, komt het mij voor, dat een tractement van ƒ1200 veel te laag
is. Bij de voordracht van ƒ1200 heeft men gerekend op het geven van
privaatlessen met toestemming van Burgemeester en Wethouders. Ik stel
dus voor om het tractement van den onderwijzer te bepalen op 1600.
De heer Goudsmit. Men ziet hieruit hoe moeielijk een verbod, niet in
de verordening opgenomen zal zijn te handhaven. Daarom houd ik het er
voordat in den regel die toestemming wel zal worden gegeven. En als
men dan het tractement vergelijkt met die van de docenten aan de hoogere
burgerschool, die 1400 of ƒ1600 genieten, terwijl men hier ƒ1600 zou
willen toekennendan kan men niet zeggen dat het tractement voor den
gymnastiek-onderwijzer te laag wordt bepaald.
De heer Seelig. Bestaat hier eene zoo dringende reden voor zulk eene
uitzondering? Want zij bestaat anders voor geen enkel vak van onderwijs.
Andere onderwijzers mogen wel degelijk privaatlessen gevenen ik geloof
dat het aantal uren, gedurende welke zij 's weeks les hebben te geven, ook
vrij groot is. Waarom dan die uitzondering voor den gymnastiek-onderwijzer
De heer Goudsmit. De ondervinding heeft geleerddat er altijd mis
bruik wordt gemaakt van eene dergelijke niet stringeerende bepalingmet allen
eerbied voor den afgestorvene, die met dat onderwijs was belast. Maar in
de tweede plaats zou ik niet gaarne ziendat de docenten voor het middel
baar onderwijs privaatles gaven. Ik betwijfelof het in den regel gebeurt.
Althans aan het gymnasium en aan de hoogere burgerschool geschiedt zulks
schaars.
De heer Seelig. Ik geloof tochdat het laatste wel het geval is.
De heer Hartevelt. De toestandwaarop de heer Goudsmit doeltis
geheel anders. De heer Martin was particulier onderwijzer en had zijn lokaal
gehuurd van den heer Kneppelhout. De urendie de heer Martin over had
gaf hij aan de kinderen van de verschillende gemeentescholenvoor een met
de regeering overeengekomen som; de particuliere lessen in gymnastiek,
schermen en dansen bleven hoofdzaak en gaven aan wijlen den heer Martin
een vrij wat ruimer inkomendan hij van de gemeente genoot voor de
diensten aan haar bewezen. Hierop moet wel degelijk worden gelet, nu er
gevaar bestaat dat men voor de gemeente scholen den beschikbaren tijd geheel
zal innemen. Het voorstel nu is, om een onderwijzer aan te stellen op
ƒ1200 tractement, met verbod van eenig particulier onderwijs te geven.
Waar zullen nu de kinderen heendie niet op de gemeente-scholen gaan
en die toch gaarne gymnastiek-onderwijs zullen genieten? Waarheen ook
die kinderen van particuliere scholendie orthopaedisch onderwijs rioodig
hebben? Dit punt i3 wel der overweging waardig. Ten andere moet ik op
merken, dat eene bezoldiging van 1200, zonder vrije huishuur en met het
verbod van privaat-onderwijs te geven, voor een onderwijzer, die 40 uren
in de week les geeft, al eene zeer karige bezoldiging is, en zoude dit m. i.
minstens 1600 moeten zijn.
De heer Goudsmit. Uit die redeneering zou volgendat het tractement
zou moeten worden verhoogd, en ik voor mij zou dat liever zien, dan dat
den onderwijzer wierd toegestaan privaat onderwijs te geven.
De heer Hartevelt. Ik vraag eenvoudig, of er gelegenheid zijn zal op
vaste uren van den dag, dat er privaat-onderwijs zal gegeven worden; wan
neer dit zijn zal, en door wien het zal worden gegeven?
De Voorzitter. De zwarigheid vervalt van zelf, als hem dat privaat
onderwijs verboden wordt.
De heer Hartevelt. Zijn er dan wel uren genoeg over?
De Voorzitter. Ja. Wij hebben straks gesproken van het orthopae
disch onderricht. Wij moeten waken dat daar geen misbruik van worde
gemaakt; een bewijs van den geneesheer zou daarin kunnen voorzien. Ik
stel thans voor, de vroeger voorgedragen ƒ1200 te brengen op f 1400.
De heer Cock. Is er nu vrijheid voor privaat-onderwijs, ja of niet?
De Voorzitter. Neen; maar het orthopaedisch onderricht zal de onder
wijzer mogen gevenaltijd onder bepaalde toestemming van Burgemeester
en Wethouders.
De heer Verster. Ik zou wenschen dat eerst bij stemming werd uitge
maakt, of de onderwijzer al dan niet bevoegd zal zijn privaat-onderwijs te
geven.
De Voorzitter. Het is juist nu het voorstel van Burgemeester en Wet
houders om den onderwijzer eene jaarwedde van 1400 toe te kennen, on
der voorwaardedat hij geen privaat-onderwijs zal geven ook orthopaedisch
onderwijs, zonder toestemming van Burgemeester en Wethouders, zou niet
mogen geschieden.
62