Alvorens wij die vragen nauwkeurig konden overwegenzijn wij echter gastuit op eeno preliminaire kwestie, welke, indien wij ons niet bedriegen, op het te nemen besluit een overwegenden invloed behoort uit te oefenen. Het zal vermoedelijk aan uwe vergadering bekend zijndat het Heilige Geest-weeshuis eenige weken geleden voor een derde gedeelte erfgenaam is geworden van de goederen door den heer Martinus Wynaendts te Maarsseveen nagelaten. Omtrent de waarde van die erfenis, trouwens met zeer aan zienlijke legaten bezwaardis volgens ingewonnen berichten op dit oogenblik nog volstrekt niets bekend. Het kan zijn, dat zij zeer onbeduidend zal blijkenmaar het tegendeel behoort evenzeer tot de mogelijkheden. Wat daarvan zijreeds de omstandigheid alleendat de waarde van die erfenis nog onbekend is, maakt, dunkt ons, het nemen van een definitief besluit omtrent de voorstellen van den kerkeraad op dit oogenblik in hooge mate onraadzaam, zoo niet onmogelijk. Immers het antwoord op de vraag, of de Raadom voor altijd ontslagen te zijn van de verplichting tot onderhoud van de arme weezen der Hervormde kerkaan diejkerk nog meer kapitalen zou moeten overdragen dan die welke aan het weeshuis verbon den zijnwordt natuurlijk geheel bepaald door de zuivere waarde van de weeshuisgoederen. Gesteld dat bovenbedoelde erfenis ten slotte aan het weeshuis eene zuivere bate van f 40000 opleverde, dan zou elke aanleiding vervallen zijn om aan den kerkeraad ook nog fondsen uit de gemeentekas af te staan omdat het kapitaaldat de kerkeraad nu nog beweert noodig te hebben om in de onderhoudskosten van alle arme weezen te voorzien dan reeds op andere wijze zou verkregen worden. Lettende op al het bovenstaande hebben wij daarom gemeend voor het oogenblik niet anders te kunnen doen dan aan uwe vergadering het volgende voor te stellen: 1°. het nemen van een eindbesluit omtrent de voorstellen, vervat in den brief van den kerkeraad der Nederduitsch Hervormde gemeente, dd. 17 Mei U.voorloopig aan te houden 2®. afschrift van het besluit sub 1® en van het rapport mede te deelen aan den kerkeraad als voorloopig antwoord op zijn brief, en tevens aan het bestuur van het Heiligen Geest-weeshuis, met uitnoodiging aan dat bestuur om zoodra hem bekend zal zijn, welke baten de erfenis van den heer Wynaendts voor het weeshuis oplevert, daarvan mededeeling te doen aan den Raad. C. Cock. J. E. Goudsmit. Leiden, 19 September 1873. J T. Buys. N°. 151. Leiden, 18 September 1873. Reeds sedert eenigen tijd is bij de betrokken sehoolautoriteiten het plan aanhangig om het aantal leeraren voor de nieuwe talen aan de gemeente instellingen van hooger en middelbaar onderwijs uit te breiden. De Vereenigde Commissie van Toezicht op gezegde instellingen is name lijk van oordeel dat in het bezwaar dat het aantal lesuren door de leeraren in genoemde vakken te gevensedert de oprichting van de Hoogere Bur gerschool aanmerkelijk is vermeerderden dat alzoo bij de noodzakelijk ge worden splitsing van sommige klassen een deugdelijk onderwijs niet langer van hen kan worden verwacht of geeischtop geene andere wijze kan worden te gemoet gekomendan door de aanstelling van drie nieuwe leeraren als één voor de Franscheéén voor de Engelsche en één voor de Hoogduitsche taal- en letterkundehetgeen noodig wordt geacht zoowel in het belang van de Hoogere Burgerschool als van het Gymnasium. Tot toelichting van haar voorstel heeft de Commissie ons het volgende medegedeeld. Bij de oprichting van de Hoogere Burgerschool alhier werd voor deze instelling en het Gymnasinm gezamenlijk, voor elk der bovengenoemde vakken één leeraar aangesteld. Deze toestand is blijven bestaan, nadat door de splitsing van de 2de klasse der Hoogere Burgerschool in twee parallelle afdeelingeu het aantal leeraren aan de Hoogere Burgerschool te geven aanzienlijk was vermeerderd en thans is bovendien ook voor de 3de klasse ten gevolge van het steeds toenemend aantal leerlingen eene splitsing onvermijdelijk. In dat geval zal de leeraar in het Fransch 31 die in het Engelsch 30 en die in het Hoogduitsch 33 uren per week moeten les gevenwaarbij dan nog de groote hoeveelheid correctie-werk in aanmerking zal moeten worden genomen. Aan elk der te benoemen leeraren zoude verder naar haar oordeel eene jaarwedde van f 1600 moeten worden toegekend, terwijl eindelijk de uren welke deze leeraren na aftrek van hunne lessen aan de Burgerschool en het Gymnasium beschikbaar mochten hebbenzouden kunnen worden aange wend voor het geven van onderwijs aan de hoogere klassen van de meis jesschool der 1ste klasse. De Inspecteur van het middelbaar onderwijs, wiens gevoelen omtrent dit plan door ons is ingewonnenis het met de Commissie volkomen eens dat, wanneer de 3de klasse der Hoogere Burgerschool in twee parallel- afdeelingen moet worden gesplitst, versterking van het personeel voor het onderwijs in moderne talen noodzakelijk isdoch is tevens van oordeel dat wellicht op minder kostbare wijze in de bestaande behoefte zoude kun nen worden voorzien door de thans in functie zijnde leeraren bij de Hoo gere Burgerschool te laten desnoods met eenige verhooging van jaarwedde, en voor het Gymnasium één leeraar voor de drie talenofzoo dit on mogelijk mocht blijkentwee leeraren aan te stellen. Uit de ter zake gevoerde correspondentiewelke in de leeskamer ter kennisneming is nedergelegdzal uwe vergadering ontwarendatdaarge laten de overige bezwarende omstandigheid dat het aantal bevoegden tot het geven van onderwijs in meer dan ééne der hier bedoelde talen uiterst gering is, de uitvoering van zoodanig plan in hooge mate zouden bemoeilijken. De commissie van toezicht heeft ons dan ook bij missive van heden be richt, dat zij geen termen heeft gevonden om van haar oorspronkelijk voorstel terug te komenof daarin wijziging te brengen. Met het oog op de vaste overtuiging der commissie dat de door haar voorgestelde maatregel noodzakelijk wordt vereischt, zoowel in het belang van het gymnasiaal als van het middelbaar onderwijs, achten wij ons ver plicht haar voorstel bij uwe vergadering te ondersteunen, al moge dan ook eene jaarlijksche uitgave van f 4800 daarvan het gevolg wezen, waarbij evenwel moet worden in acht genomen dat ten gevolge van de uitbreiding van het personeel de kosten voor parallelklassen met ongeveer f 700 per jaar zullen verminderen. Het steeds toenemend aantal leerlingenvooral wat betreft de Hoogere Burgerschool en de voortdurende bloei van beide instellingen wettigen, onzes inzienseen zoodanigen maatregel. Wat eindelijk betreft het plan om, casu quo, aan de te benoemen leeraren een gedeelte van het onderwijs op de meisjesschool der 1ste klasse op te dragen, schijnt thaus nog bezwaarlijk eene beslissing te kunnen worden genomen. De Plaatselijke Schoolcommissie heeft daartegen in beginsel geen bezwaar, doch acht een grondig onderzoek noodig, alvorens te kunnen beoordeelen in hoeverre van die hulp zoude kunnen worden gebruik gemaakt. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethoudersenz. N®. 153. Leiden, 18 September 1873. Blijkens mededeeling van de commissie van toezicht op de scholen van middelbaar onderwijs, is eene splitsing van de 3de klasse der Hoogere Bur gerschool in 2 afdeelingenten gevolge van het vermeerderd aantal leerlin gen ook naar het oordeel van den directeur der school noodig geworden, vermits het getal leerlingen op voormelde klasse thans 36 bedraagt. De commissie heeft daarom "toestemming verzocht om tot zoodanige split sing over te gaandoch tevens medegedeeld dat de splitsing der 2de klasse waartoe besloten werd in de raadsvergadering van 22 September 1870, voorloopig althans kan vervallen. Wel bestaat de 2de klasse uit een aantal van 33 leerlingendoch bij splitsing ook van die klasse zouden enkele leeraren met lessen worden overladen en zelfs één hunner meer lessen moe ten geven, dan er uren beschikbaar zijn. Vandaar dat de commissie van oordeel is dat eene tweede splitsing noodzakelijk moet worden uitgesteld totdat het personeel der leeraren voor de vreemde talen zal zijn vermeerderd. De verhooging van tractement waarop sommige leeraren ten gevolge van hun onderwijs aanspraak zouden kunnen makenbedraagt naar den aange nomen maatstaf berekend voor den leeraar in de natuurkunde2 uren a 100200. u u h u natuurlijke historie 2 a 76150. u u a het Fransch 3 a a 76225. na nan Engelsch3 a cl a 75a 225. a a a a a Hoogduitsch3 a a a lb a 225. an a a a Boekhouden1 a a a 50 a 50. Totaalƒ1075; welk bedrag uit de voor kosten der parallelklassen uitgetrokken gelden kan worden bestreden. De thans uitbetaald wordende gelden wegens splitsing der 2de klasse die bij aanneming van dit voorstel vervalt, bedragen eene som van f825. Wij stellen uwe vergadering alsnu voor, om met wijziging van het bo venaangehaald besluit van 22 September 1870, overeenkomstig het voorstel der commissie van toezicht, tot splitsing van de 3de klasse der Hoogere Burgerschool in twee parallel-afdeelingen te besluiten. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz. N®. 153. Leiden, 22 September 1873. Ter vervulling der bestaande vacature van hulponderwijzer of hulponder wijzeres aan de openbare lagere school n®. 2 voor onvermogendenop eene jaarwedde van ƒ450, hebben wij de eer u bij deze, de navolgende voordracht aan te biedendoor ons in overleg met den hoofdonderwijzer dier school en den districts-schoolopziener opgemaakt, ten einde daaruit door u eene keuze kunne worden gedaanals 1°. Neeltje Damen2°. Gerrit Plantema, 3°. J. Dekker, de eerste te Assende tweede te Gendringen en de laatste te Vogelenzang werkzaam. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz. Ne. 154. Leiden, 25 September 1873. Voor de twee nog bestaande vacaturen van hulponderwijzer aan de open bare lagere school n®. 1 voor minvermogendenhebben wij in overleg met den hoofdonderwijzer dier school en den districts-schoolopziener de navolgende drietallen opgemaaktdie wij ons de eer geven u bij deze aan te bieden met verzoek om tot de benoeming over te gaan als Voor een hulponderwijzer op eene jaarwedde van 450, 1°. Gerrit Plantema, in het bezit eener acte als hoofdonderwijzer, te Gendringen; 2°. Jacob Mast, te Wassenaar; 3°. J. Dekker, te Vogelenzang; en voor een hulponderwijzer op eene jaarwedde van ƒ500, 1". Jacob Mast, te Wassenaar; 2°. J. Dekker, te Vogelenzang; 3°. W. De Bruynte Gouda. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethoudersenz. N°. 155. Leiden, 25 September 1873. Volgens bijgaand adres verzoekt de heer A. J. Wetrens het kosteloos gebruik der stads-gehoorzaal op den 3den October e. k.tot het geven van een concert door het Leidsche Orchesten zulks ten voordeele van het op te richten standbeeld voor den Burgemeester P. A. Van der Werff. De loffelijke pogingen door den adressant in het werk gesteld om tot het beoogde doel mede te werkengeven hem onzes inziens volle aanspraak op de ondersteuning van de zijde des gemeentebestuurs. Uwe vergadering gaf daarvan ook blijk, toen zij in hare zitting van 18 April jl. genoemde zaal kosteloos in gehruik verleende tot het houden eener volksvergaderingten doel hebbende de belangstelling der bevolking in het oprichten van dat standbeeld op te wekken. Het komt ons mitsdien billijk voor om nu het weder tot dezelfde zaak betrekking heeft, u te raden des adressants verzoek in te willigen en hem alzoo de zaal op dien dag geheel kosteloos in gebruik te geven. Het mag bijna overbodig worden geacht er op te wijzen, dat door een gunstig be sluit in deze, geen antecedent in het leven wordt geroepen om zich op der gelijke aanvragen voor het vervolg te beroepen. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz. Aan den Gemeenteraad te Leiden. De ondergeteekende geeft met verschuldigden eerbied te kennendat het Leidsch Orchest voornemens is op Vrijdag den 3den October e. k.een concert te geven ten voordeele van het op te richten standbeeld van Pieter Adriaanszoon Van der Werff, met verzoek dien dag de Stadszaal N®. 1, voor repetitie en uitvoering gratis te mogen gebruiken. Namens het Leidsch Orchest, Leiden, 25 September 1873. A. J. Wetkens. Te Leiden ter Boekdrukkerij van J. C. DRABBE.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1873 | | pagina 8