niet omdat ieder lid individueel, althans ik niet, zooals men reeds lang
van mij weet, in die beschouwing deelt, maar omdat de Raad door zijne
vroegere besluiten als zoodanig dien toestand beschouwt. In zooverre kan
ik op mijn standpunt die redeneering door mijne onderteekening staven.
De heer Dercksen. Ik moet bekennen geenszins verbaasd te zijn over
het voorstel door Burgemeester en Wethouders gedaan. Het is alleen
de consequente toepassing van een stelsel, dat verleden jaar, in Juli,
bij de behandeling van mijn voorstel tot verlaging der gasprijzengezege
vierd heeft. Als men eenmaal de meening deelt dat de gasverbruikers niet
mogen gebaat worden door de winsten van de gasfabriek verkregen, dan
moet men de gasprijzen natuurlijkerwijs verhoogen als die winsten ver
minderen. De Commissie van Financiën zegt dan ook in haar rapport dat
het zeer natuurlijk is dat een fabrikant de prijzen van zijn artikel verhoogt
als de grondstoffen stijgen. Dat dit zeker ontegenzeggelijk is als de fabri
kant is een particulier, geef ik toe, maar of het ook waar is als de fabri
kant is eene gemeentedat zal de Commissie nog nader dienen te adstrueeren.
Ik geloof dat eene gemeente eene zaak kan exploiteeren in het belang van
hen die daarvan gebruik maken, en in dit geval ook ten behoeve harer
straatverlichting. Maar nooit mag die exploitatie geschieden om winsten
te behalen die ten bate komen van de belastingschuldigen. Ik vind het
ongelukkig dat men voortgaat met een stelsel te huldigen, waardoor de
gasverbruikers betalen al datgene wat alle belastingschuldigen gelijkelijk
moest treffen. Mijne denkbeelden te dien aanzien zijn bekend en bleven
onveranderd. Ik zou dus gemakkelijk alle argumenten kunnen ontwikkelen
welke ik reeds in Juli van het vorig jaar tot verdediging van mijn voor
stel aanvoerde, maar zoo ik nu het woord heb opgevat, dan geschiedde
dit meer om gehoor te geven aan het gevoel van plicht dat mij bezieltdan
wel omdat ik eenig resultaat van mijn spreken verwacht. Ik meen toch
dat men de quaestie kan beschouwen als uitgemaakt, en daarom zal ik niet
eens bespreken de vraag of de prijs verhooging vroeger of later dient in te
gaan. Het zou mij zelfs zeer onaangenaam zijn als het voorstel van de
Commissie van Financiën om uitstel werd aangenomen. Voor mij wordt
de schromelijke onbillijkheid jegens de gasverbruikers niet bepaald door
de meerdere of mindere winst der fabriekmaar door het feit dat men
met het drijven er van winst bedoelt. Er behoeft dus thans slechts een
voudig eene decisie te worden genomen. Meent de Raad ten verleden jare
in zijn recht te zijn geweestdan neme hij het voorstel tot prijsverhooging
aan. Ik deel echter die meening niet en zal mij er daarom tegen verklaren.
De heer Du Rieu. Ik kan mij niet vereenigen met het voorstel tot ver
hooging der gasprijzen nu op dit oogenblik. Mijne meening is datals in
den loop van een dienstjaar blijkt dat de raming van de opbrengst der gas
fabriek te hoog is geweest en daardoor op de begrooting een tekort zal
ontstaan, dit tekort niet mag worden omgeslagen over de gasverbruikers.
Dat toch geschiedt met geene enkele belasting, met geen enkelen post op de
begrooting der inkomsten. Al de kosten moeten gelijkelijk worden geleden
dooi allen. Weldra zullen wij over de begrooting hebben te beraadslagen
en dan zal het een punt van overweging dienen uit te maken hoe hoog de
gasprijzen zullen moeten worden gesteld. Maar wij mogen niet overgaan
als het blijkt dat de raming te laag is geweest en er zooveel tekort komt,
dit nu van de gasverbruikers te eischen.
De heer Goddsmit. In het algemeen kan ik wel deelen het denkbeeld
door den heer Du Rieu en door andere sprekers ontwikkeld. Men Iaat de
gasverbruikers niet veel profiteeren als de materialen goedkoop zijn en men
verwerft jaren lang enorme winstenhet gaat dus niet aan nu de prijzen
der materialen stijgendadelijk weder een druk te leggen op de gasverbruikers.
Dat acht ik niet billijk. Zoolang er nog winst is, mag men niet overgaan
tot verhooging. Gedurende al den tijd dat er ƒ55000 winst werd behaald
hebben alle belastingschuldigen geprofiteerdbehalve de gasverbruikers. Deze
moesten het gas betalen hooger dan zij zouden betaald hebben bij vrije con
currentie. En nu wij in dien ongelukkigen toestand zijn dat de materialen
duurder worden, zouden wij dit weer_laten drukken op de gasverbruikers,
ten behoeve van het niet-gasvcrbruikend publiek. Neentot eene verhoo
ging mag m. i, niet worden overgegaan dan in de uiterste noodzakelijkheid.
Ik acht het een ongelukkig stelseldat de stad gebruik maakt van een
monopolieen gebruik of liever misbruik maakt van haar regeermacht om
uitsluitend te exploiteeren; om dan, wanneer er omstandigheden ontstaan,
die ieder industriëel kunnen treffente handelen als het zij zonder de
minste bijbedoeling gezegd egoistisch koopman. Ik acht het eene groote
onbillijkheid de gasprijzen te verhoogen.
De heer Du Bieu. Men vergete ook niet dat bij verhooging der gas
prijzen het niet zeker is dat het debiet hetzelfde zal blijvenen ik geloof
dat het zeker niet in het belang der gemeente is iets te doenwaardoor de
verbruikers aangespoord worden het gebruik van gas te verminderen.
De heer Cock. Ik meen dat het rapport van de Commissie van Finan
ciën aan de orde was, dat voorstelt eene meer gespecificeerde begrooting te
verzoeken. Daarom zal ik niet antwoorden op hetgeen ik tegen de verhoo
ging der gasprijzen heb hooren in het midden brengen. Beeds viermaal in
de 7 jaar, dat ik de eer heb lid van den Baad te zijnis de zaak a fond
behandeld en beslist. Een antwoord op de gemaakte bedenkingen kan dus
veilig overbodig worden geacht.
De heer De Fremery. Ik wensch alleen op te merken dat, ofschoon
het voorstel van de Commissie van Financiën aan de orde isik toch wel
de vrijheid meen te hebben een amendement daarop voor te stellen, en mocht
het voorstel van de Commissie van Financiën worden verworpendan blijft
nog steeds te beslissen over het voorstel van Burgemeester en Wethouders.
Nog zij het mij vergund te herhalendat volgens onze nadere raming de
ontvangst voor het ai te leveren gas in dit jaar p. m. ƒ2900 hooger zijn
zaldaarentegen zal in verhouding van de afgeleverde cokes over de eerste
8 maanden ruim 1500 minder worden ontvangen voor dit product, en
p. m. ƒ300 voor de teer, zoodat op eene meerdere ontvangst van ƒ1100
zou kunnen gerekend worden, een verschil zeker niet belangrijk genoeg,
om daarom ons voorstel te wijzigen; de opbrengst, al wordt ook de ver
hooging toegestaanzal altijd belangrijk lager zijn dan de uitgetrokken som
op de begrooting. Uit de teerrekening blijkt dat er minder is afgeleverd
en dus ook geproduceerd, omdat de geheele voorraad, volgens contract, aan
de Nederlandsche koolteer-maatschappij tot een* bepaalden prijs wordt afge
leverd, zoo ik meen tot ƒ1.40 per 100 liters. Daar de afzet dikwijls zeer
bezwaarlijk is en de opslag in de fabriek zeer belemmerendheeft men die
verbindtenis zeker in het belang van de fabriek geacht, herhaaldelijk toch
is een contract gesloten, eerst in 1868, daarna in 1870 voor den tijd van
5 jaren. Al is de prijs tijdelijk hooger, is dit geenszins een bewijs dat dit
contract niet in het voordeel is geweest van de fabrieken al was de prijs
nu 50pCt. hooger, dan nog zou deze winstderving niet van overwegend belang
zijn, omdat dit artikel, zoo ik meen, slechts p. m. ƒ2400 oplevert.
De heer Eigeman. De Commissie van Financiën zoekt naar meerder licht,
en omdat zij dit bij de bespreking zoo wat verkrijgt, naar mijne meening
duidelijk genoeg, gelijk de heer Du Bieu, Commissaris van de gasfabriek,
zoo positief heeft te kennen gegeven dat hij voor zich het niet noodig
maar zelfs onbillijk achtnu reeds de prijzen te verhoogenzou ik
gaarne een voorstel willen doen om vooreerst nog niet het besluit tot de
verhooging van den gasprijs uit te lokken, maar af te wachten den tijddie
aangeven kan of er een tekort in de stadskas zal zijn, ja, dan neen.
De Voorzitter. Zoo het voorstel der Commissie van Financiën wordt
aangenomen zal hetzelfde effect worden verkregendat namelijk later een
besluit zal worden genomen en de heer De Fremery in de gelegenheid zal
worden gesteld zijne cijfers te rechtvaardigen. In uitstel zie ik dus geen gevaar.
De heer Buys. Een enkel woord nog ter nadere adstructie van het
voorstel van de Commissie van Financiën. Zij wenscht dat in geen enkelen
zin een besluit worde genomen, waarvan de gevolgen moeilijk zijn te
voorzien. Wil men geen verhooging, dan dient men vooraf te weten welke
financieele resultaten dit zal opleverenen wil men de verhooging wel, dan
dient men te wetenof deze al dan niet gebiedend noodzakelijk is. Zoo
lang wij nu geene begrooting van de inkomsten bezittenweten wij niet
welke de winstderving zal zijn in het volgend jaar. De heer De Fremery
heeft reeds mededeelingen van zeer treurigen aard gedaan, namelijk dat
de zoo aanmerkelijke prijsverhooging van de teer geen voordeel kan op
leveren voor de gasfabriek, omdat deze door oontracten gebonden is. Wat
wij intusschen blijven wenschen is juist meer inzioht te verkrijgen in de
begrootingom de quaestie der verhooging beter te kunnen beoordeelen.
De heer Goudsmit. Ik heb twee bedenkingen tegen hetgeen de heer
Buys in het midden bracht. In de eerste plaats zal, zoo men uitstelt de
quaestie der verhooging, menigeen, die anders gebruik zou gaan maken
van gasworden afgeschrikt dit te doendaar tooh niets meer dan het
onbepaalde afschrikt. In de tweede plaats, vind ik het besluit om de gas
prijzen niet te verhoogen een kloek besluiten een prikkel voor de be
heerders der gasfabriekomwetende dat de gasprijzen geen verhooging
zullen ondergaan, te trachten de winsten op andere wijzen te vermeerderen, meer
dere spaarzaamheid te betrachten. Wantik zeg het volstrekt niet om de be
stuurders eenig verwijt te doener is altoos eenig verschil in de uitgaven
als men beperkt wordt in zijne inkomsten. Om deze redenen wensch ik
het voorstel te doendit jaar de gasprijzen niet te verhoogen.
De Voorzitter. Datzelfde voorstel is reeds door den heer Eigeman
gedaan. De heer Goudsmit wenscht dus zeker dat voorstel te ondersteunen.
De heer Dercksen. Burgemeester en Wethouders hebben voorgesteld de
gasprijzen wèl te verhoogen. Die dat niet wil kan tegen het voorstel stem
men. Maar een afzonderlijk voorstel om de prijzen niet te verhoogen acht
ik onDOodig en geschikt wanorde in de discussie te brengen. Wie dat
laatste doel wil bereikenstemme eerst tegen het voorstel der Commissie
van Financiën en dan tegen dat van Burgemeester en Wethouders.
De Voorzitter. Ja, maar de heer Eigeman heeft een amendement op
ons voorstel in overweging gegeven.
De heer Bijleveld. Zou ik mogen vragen of hetgeen straks door den
heer Eigeman is in overweging gegeven een amendement is op het voorstel
der Commissie van Financiëndan wel een geheel nieuw voorstel. Mij
komt het voor dat het een nieuw voorstel is, waarvan wij nu eerst worden
gesaisisseerd en dat klakkeloos in de discussie is opgeworpen. Ik meen
daarom mij te moeten verzetten daaromtrent nu eene beslissing te nemen.
De heer Goudsmit. Ik kan er geen het minste bezwaar in zien het
voorstel van den heer Eigeman te behandelen. Burgemeester en Wethou
ders hebben voorgesteld eene verhooging van de gasprijzende Commissie
van Financiën doet een voorstel tot uitstel. Waarom kan nu geen ander
voorstel gedaan worden om de gasprijzen niet te verhoogen als het nu om den
vorm te doen is, zoo kan men stemmen tegen het voorstel van Burgemees
ter en Wethouders en tegen dat van de Commissie van Financiën en dan
komt men tot hetzelfde resultaat.
De heer Buïs. Ook ik ben van meening dat het bezwaar van den heer
Bijleveld niet kan opgaan. Burgemeester en Wethouders stellen voor ver-
hooging van de gasprijzende Commissie van Financiën wil uitstel van
behandeling; maar zij die noch het een noch het ander verlangen en in
elk geval zonder nader onderzoek de tegenwoordige prijzen willen handhaven,
gaan zeker niet buiten de orde wanneer zij een daartoo strekkend besluit
trachten uit te lokken. Zij behoeven om hun doel te bereiken slechts te
gen de beide voorstellen te stemmen. Wat nu de hoofdzaak aangaat, komt
mij het voorstel, door den heer Goudsmit een kloek besluit genoemd-, wel
wat al te kloek voor. Wij kunnen toch moeilijk beslissing nemen in eene
zaak die wij niet kennen. Zij die met ons meenen dat prijsverhooging
alleen in uitersten nood mag worden toegepastwenschen den toestand te
kennenen zij die meenen dat onvoorwaardelijk tot geene verhooging dient
te worden overgegaan zullen ook wèl doen vooraf te overwegen de gevolgen
van zoodanige beslissing. Het is wel mogelijk dat zij na het uitstel bij hun
opinie blijven, maar het kan geen kwaad dat zij nogmaals de zaak overwegen.
Bovendien, wat is de beteekenis van het voorstel van den heer Goudsmit?
Hij noemt het een grief tegen ons voorstel dat dit den gasverbruikers in
het onzekere laat? Maar wordt die onzekerheid dan weggenomen als men
eenvoudig besluit dit jaar de prijzen niet te verhoogen? Welke waarborg
heeft hij datwat -men nu niet wil doenin Januari a. s. toch gedaan zal
worden Is het er louter om te doen een kloek besluit te nemendan ga
men verder, en zegge: nooit, onder geen omstandigheden zal de prijs ver
hoogd worden.
De heer Goudsmit. De heer Buys schijnt in eene exageratie te zijn
vervallen, daardoor ontstaan dat hij a la lettre opvat mijne woorden: ge-