HANDILINMN TUI DEB DEKEENTERAiD VAN LEID1B. 37. INGEKOMEN STUKKEN ter inzage van de leden nedergelegd. N°. 143. Leiden, 3 September 1873. Ter vervulling der bestaande vacature van hulponderwijzer of hulponder wijzeres aan de openbare lagere school n°. 2 voor minvermogendenop eene jaarwedde van 400, hebben wij de eer u bij deze de navolgende voor dracht aan te bieden door ons in overleg met den hoofdonderwijzer dier school en den districts-schoolopziener opgemaakt, ten einde daaruit door u eene keuze kunne worden gedaan, als: 1°. Alida Antoinetta Van Eijn2°. Hendrika Maria Niemeijer, 3°. VVilhelmina Maria Vink, de eerste te Hen- drik-Ido-Ambachtde beide laatsten binnen deze gemeente werkzaam. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders. N°. 143. Leiden, 2 September 1873. Ten gevolge van het breken van een der priemen van de ophaalbrug aan het einde der Oude Heerengrachtin de richting van de Ververstraat en Langegracht, is het gebleken, dat de geheele balans der brug vernieu wing vereischt. De Commissie van Fabricage heeft daarop na ingewonnen rapport van den gemeente-architect een voorstel ingediendstrekkende om de bedoelde brug te doen herstellen, door het vernieuwen van de houten balans, waar van de kosten werden begroot op opgeveer ƒ600. Alvorens aan dit voorstel gevolg te gevenzijn wij met voormelde Com missie in nader overleg getreden over de vraag of het, nu deze brug eene belangrijke herstelling vereischte, geen overweging verdiende om de door- vaartbreedte in het belang van de scheepvaart te wijzigen en in overeen stemming te brengen met de breedte van de nabij gelegen bruggen aan de Haven. Dit overleg heeft ten gevolge gehad dat de Commissie een nader voorstel heeft ingediendhetwelk hierbij wordt overgelegden waarbij de onder scheidene middelen waarop de brug zoude kunnen worden hersteld en ver nieuwd worden omschreven, zoowel met behoud van de tegenwoordige door- vaartbreedte, als met verwijding tot op 7 meters. Zij geeft daarbij in overweging eene nieuwe draaibrug te doen leggen hebbende eene doorvaartbreedte van minstens 7 meters, maar tevens alleen geschikt voor de passage van voetgangers en handwagenswaarvan de kosten worden begroot op 2200. Bij aanneming van dit plan zoude aan de belangen der scheepvaart in allen deele worden tegemoetgekomenen zullen aanmerkelijke kosten van vletloon worden bespaard, hetgeen van invloed moet wezen op den prijs der steenkolen door de gasfabriek benoodigd, doch alsdan zoude de brug niet meer, gelijk vroeger', voor voertuigen berijdbaar wezen, terwijl dit be zwaar niet zal bestaan bij aanneming van het sub 3°. vermelde plan be staande in het leggen van eene dubbele ophaalbrug, waarvan de kosten zijn geraamd op 2900. Naar het ons voorkomtverdient dit laatste plan de voorkeur. Eene bezuiniging van ƒ700 in de kosten van aanleg en eenig verschil in de onderhoudskosten weegtonzes inziensniet op tegen het gewichtig bezwaar om de passage voor voertuigen in dit gedeelte der gemeente af te sluitenen alzoo verandering te brengen in een toestanddie sedert tal van jaren heeft bestaan en waarvan de belanghebbenden tot dus verre de voor- deelen hebben genoten, terwijl bij afsluiting dier passage de voertuigen genoodzaakt zouden worden een niet onbelangrijken omweg te nemen. In geval uwe vergadering onze zienswijze mocht deelenstellen wij u voor de in deze vereischt wordende gelden te vinden door verhooging van de begrooting dienst 1873 in ontvangst en uitgaaf met een bedrag van ƒ2900, te welken einde een suppletoire staat van begrooting hiernevens ter vaststelling wordt aangeboden. Tot toelichting zij opgemerkt dat de postOpbrengst van schoolgeld (lager onderwijs), met 1800 kan worden verhoogd opgrond van de vermeerdering van het aantal leerlingen op de beide scholen voor meer uitgebreid lager onderwijs der 1ste klasse en wel de schoolgelden van de jongensschool met ƒ800 en die van de meisjesschool met ƒ1000. De verhooging van den postTeruggave van verplegingskosten van krank zinnigen enz.wordt voorgesteld op grond van de ontvangst van achterstallige gelden wegens pensioen van een ten laste van deze gemeente in het krank zinnigen-gesticht te Delft verpleegden gepensioneerde, terwijl de renten wegens op prolongatie uitgegeven gelden mede meer hebben opgebracht dan waarop deze waren geraamd. Het in den aanhef dezer bedoeld bericht van de Commissie van Fabri cage is met het betrekkelijk rapport van den Gemeente-Architect en de daarbij behoorende teekeningen in de Leeskamer ter inzage nedergelegd. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz. Leiden, 27 Augustus 1873. Ten vervolge van haar rapport van den 18en dezer maandheeft de Commissie van Fabricage de eer te berichten, dat zij naar aanleiding van de haar medegedeelde opmerking, omtrent de wenschelijkheid der verwijding van de doorvaart, nader in overweging heeft genomen of het, nu de brug over de Oude Heerengracht herstelling behoeft, mogelijk zoude zijn hare doorvaartbreedte in betere verhouding te brengen tot die van de naastbij gelegen bruggen aan de Haven, ten einde voor buitenlandsche steenkolen- 1873 schepen de lossing voor de fabrieken gelegen aan den Singel tusschen de voormalige Heeren- en Marepoorten gemakkelijk te maken, en de kosten van vletten te besparenzoodat de te herstellen brug eene doorvaartbreedte verkreeg 7.50 meters. Twee middelen zouden daarvoor dienstig zijn: 1°. het maken van eene dubbele ophaalbrug door het plaatsen van twee nieuwe poortenbalansen en vallen en het verleggen van de vaste dekken enz. waarvan de kosten worden geraamd op ƒ2900. 2°. het vervangen der ophaalbrug door eene draaibrug, alleen voor voet gangers en handwagens ter breedte van twee metersnaar eenvoudig systeem ingericht, waarvan de kosten zouden bedragen ƒ2200, wanneer wat de be staande brug daarvoor bruikbaars oplevert, daartoe werd gebezigd. Het hoofdbezwaar tegen het tweede middel van herstelling der brug is het beletten der passage voor rijtuigenmaar dit bezwaar bestond ook vóór ruim veertig jaren toen zij was eene smalle brug voor voetgangers en hand wagens, die eerst door een breedere werd vervangen bij een geheele veran dering van den toestand aldaar, namelijk het maken van eene coupure en het leggen van een ophaalbrug over de Langegracht en van eene nieuwe brug over de Oude Heerengracht op eene andere plaats dan de oude, en wel recht tegenover de straat van de Langegracht. De toegang voor rijtuigen naar de Langegracht, de korenmolen de Stier, en de begraafplaats daarbij gelegen van de zijde van de Houtmarkt en den Ouden Singelzou weder langs denzelfden weg moeten geschiedenin plaats van langs de Oude Heerengracht, zooals thans plaats heeft. Het leggen van eene smalle draaibrug zou ook van geen geringen of onbe- duidenden invloed zijn op de jaarlijksche kosten van onderhoud die uit den aard der zaak hooger zijn voor een ophaalbrug voor rijtuigen berijdbaar. Overigens is het niet te verwachtendat afdoende en overwegende be zwaren door het publiek of door de nabijwonenden tegen dien maatregel zullen worden ingebracht. Het is op die gronden, dat de Commissie van Fabricage eene keuze ge daan heeft uit de vier door den Gemeente-Architect aangewezen middelen van herstelling der bedoelde brug in aanmerking komende, welke zijn: 1°. het maken van een houten balans en het aanscherven der poortstijlen, met andere noodzakelijke herstellingen aan den onderbouw en het dek, met behoud eener doorvaartbreedte van 6 meters, waarvan de kosten worden ge raamd op 600 j 2°. het maken van een ijzeren balans en overigens al wat verder tot herstelling wordt vereischtmet behoud eener doorvaarbreedte van 6 meters tot een bedrag van ƒ1920; 3°. het maken van eene dubbele ophaalbrug ter verkrijging eener door vaartbreedte van minstens 7 meterswaarvan de kosten niet minder zullen bedragen dan ƒ2900; 4°. het leggen van eene nieuwe draaibrug voor voetgangers en handwa genseveneens opleverende de laatst genoemde doorvaartwijdtewaarmede eene uitgaaf van 2200 zal gepaard gaan. De Commissie meent te moeten voorstellendat de Gemeenteraad besluite tot het laatste middel en daarvoor eene som van twee duizend twee honderd gulden beschikbaar stelle. Aan H. H.^Burgemeester De Commissie van Fabricage, enz. en Wethouders. N°. 144. Leiden, 8 September 1873. In uwe vergadering van 15 Augustus 1872 werd besloten aan de raads commissie in zake den aanvoer en verstrekking van duinwater een crediet te verleenen van 3000 ter uitvoering van het haar verleend mandaat, te welken einde de begrooting, dienst 1872, in ontvangst en uitgaaf met boven genoemd bedrag werd verhoogd, de uitgave te vinden door verkoop van inschrijving op het Grootboek. Blijkens de laatstelijk vastgestelde gemeenterekening is over den dienst 1872 door de Commissie slechts over een bedrag van ƒ175 beschikt. Ver mits evenwel de Commissie steeds werkzaam is met het nemen van proeven als anderzins met "betrekking tot de haar opgedragen taak, is het noodig dat op de begrooting, dienst 1873, mede de daarvoor vereischte gelden worden aangewezen. Wij veroorloven ons dientengevolge uwe vergadering hiernevens ter vast stelling aan te bieden een suppletoiren staat van begrooting in ontvangst en uitgaaf bedragende eene som van f 2825, uitmakende de primitief toegestane som na aftrek van hetgeen bereids is uitgegevenen waarbij evenals ten vorigen jare wordt voorgesteld de gelden te vinden door verkoop van inschrij ving op het Grootboek. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz. Leiden, 11 September 1873. Het voorstel van Burgemeester en Wethoudersom het ingevolge Raads besluit van 15 Augustus 1872, op de begrooting voor dat jaar uitgetrok ken bedrag van ƒ3000, ten einde de Raadscommissie in zake den aanvoer en verstrekking van duinwater in staat te stellen aan haar mandaat gevolg te geven, op de begrooting voor dit jaar over te brengen, na aftrek van de uitgave over den dienst 1872, heeft bij onze Commissie tot geene be denkingen aanleiding gegeven. Wij stellen uwe vergadering alzoo voor den overgelegden suppletoiren staat van begrooting tot een bedrag van 2825, behoudens de goedkeuring van HH. Gedeputeerde Staten van Zuidholland vast te stellen. Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiënenz. 46 I

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1873 | | pagina 1