stek geschikt om een zoo aanzienlijk bedrag als thans gevorderd zoude wordenin directe belasting op te brengen. Eene verhooging van de gasprijzen verdient alzoo, onzes inziens, de voorkeur ennaar wij vertrouwenzal een daartoe strekkend voorstel de goedkeuring van de meerderheid uwer vergadering wegdragen. Wij achten het niet noodig thans in breedvoerige beschouwingen te treden over de voor- en nadeelen aan eene verhooging der gasprijzen verbonden nu dit onderwerp in de stukken en discussiën naar aanleiding van het voor stel van den heer Dercksen, bèhandeld in de belangrijke avondzitting van 3 Juli 1873, van alle zijden is beschouwd en besproken. Met aanzienlijke meerderheid werd toen zoowel het voorstel van bovenge noemd lid om den prijs van het gas op ƒ2 per duizend kubieke voeten te brengen, als dat van Commissarissen dér Gasfabriek om den prijs vast te stellen op 3verworpen, en sedert zijn de prijzen der grondstoffen aanmer kelijk gestegen. Blijkens het rapport van Commissarissen voornoemd van 8 April jl., waarbijde noodige gelden werden aangevraagd tot aanvulling van het reservefonds en het bedrijfkapitaal moet, krachtens de gehouden aanbeste ding, tot de maand Mei van het jaar 1871 voor de Engelsche gaskolen ƒ1.43.1 en van de Ruhrkolen ƒ1.165 per hectoliter worden betaald, alzoo gemiddeld ƒ1.30, tegen een prijs van 0.83 in 1872, en ƒ0.665 in 1871. Mag men aannemen dat de Baad in zijne bovenvermelde vergadering het beginsel heeft gehandhaafd om den prijs van het gas in verband te brengen met de geldelijke behoeften der gemeente, dan is het overeenkom stig dat beginsel dat, evenzeer als destijds bij eene vermoedelijke winst van ongeveer 50 duizend gulden eene verlaging van den prijs werd afgekeurd, deze thans worde verhoogd, nu de vermoedelijke winst tot op 20 a 30,000 is gedaald. Achtte men toen den prijs van ƒ3.50 een normale prijs, thans heeft die qualificatie opgehouden en moet die prijs in verhouding tot de productiekosten beschouwd worden te laag te zijn. Is alzoo verhooging in de tegenwoordige omstandigheden noodzakelijkdan moet de vraag beantwoord worden met welk bedrag die verhooging zal ge schieden. In geen geval tot zoodanig bedrag, dat daarvan eene aanzienlijke vermindering van verbruik het gevolg zoude wezen. De winsten zouden alsdan niet stijgenja wellicht afnemen. Brengt men den prijs terug tot het oorspronkelijke in 1858 vastgesteld bedrag van 4,50, dan vreezen wij en niet zonder grond, dat daarmede weldra eene noemenswaardige vermindering van debiet gepaard zal gaan. De tegenwoordige gebruikers zullen alsdan in hunne behoeften op andere wijze trachten te voorzien. Yan daar dat wij den in 1866 vastgestelden prijs van ƒ4.0!) voor het oogenblik het meest gewenscht achten. Zoodanige prijsverhooging zal vermoedelijk op het debiet geen belangrijken, invloed uitoefenen, en daardoor kan tevens, naar alle waarschijnlijkheid, in de behoeften der stedelijke kas worden voorzie n. Neemt men tot grondslag een jaarlijks debiet van 36.000.000 kubieke voeten gas, dan zal eene verhooging met ƒ0.50 per duizend kubieke voeten eene vermeerdering van de winst van ƒ18000 over een jaar ten gevolge hebbenzoodat wanneer die verhooging met 1 October van dit jaar wordt ingevoerd, de vermoedelijke winst van ƒ34000 over 1873 met ongeveer ƒ7000 geacht kan worden te zullen vermeerderen, en zulks met het oog op het meerder debiet van gas in de drie laatste maanden van het jaar ten gevolge waarvan op eene ontvangst van ƒ41000 zal kunnen worden gerekend. Wel zal dan nog de raming de werkelijke ontvangst met ƒ8500 over- treffendoch wij vertrouwen dat desniettegenstaande de dienst van het loo- pende jaar geen nadeelig saldo zal behoeven op te leveren. Verder zal de vermoedelijke winst over 1874 tengevolge van de boven bedoelde prijsverhooging in plaats van op ƒ16000 kunnen worden geraamd op ƒ34000. Wanneer uwe vergadering dan tevens mocht kunnen besluiten de opcenten op de personeele belasting ten behoeve van de gemeente geheven wordende met 15 te verhoogenen alzoo vast te stellen op 40, waaromtrent later eene beslissing zal kunnen worden genomenzal de plaatselijke directe be lasting in het volgend jaar te heffen, het bedrag van 100.000 niet be hoeven te overschrijden. Wij stellen u alzoo voor om tot de vaststelling over te gaan van de navolgende concept-verordening: «Art. 13 der verordening van den 14 Mei 1858, houdende bepalingen omtrent het gebruik van gas door particulieren (Gem. blad n°. 2), gewijzigd bij de verordening van den 20 September 1866 (Gem. blad n°. 32), en van den 4 Maart 1869 (Gem. blad n°. 3), wordt thans gewijzigd zoodat het luidt als volgt «Bij het begin van iedere maand zal van wege de administratie, desverlangende in tegenwoor digheid van den verbruiker, op den meter worden opgenomen de sedert de laatste opneming verbruikte hoeveelheid gas, en deze worden berekend tegen den prijs van vier gulden de een duizend kubiek voeten doch voor gods huizen gestichten of liefdadige instellingenkazernen en stedelijke gebou wen van drie gulden vijf en twintig cents. Voor fabriekgebouwen en an dere localen, wier gebruik jaarlijks meer dan vijf honderd gulden bedraagt, zal deze prijs met vijf ten honderd worden verminderd; bijaldien dit jaar lijks gebruik duizend gulden mocht te boven gaan, zal deze vermindering tienen zoo het vijftien honderd gulden te boven gaatvijftien ten honderd bedragen. Deze prijsberekening gaat in met den lsten October 1873. Vastgesteld door den Gemeenteraad van Leidenin zijne openbare ver gadering van enz. Wij zullen overigens niet behoeven te verklarendatbij vaststelling van de onderwerpelijke verordening, zoodra de prijs der grondstoffen be langrijk mocht dalen, onverwijld een voorstel zal worden ingediend om den prijs van het gas wederom in evenredigheid te verminderen. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz. N». 130. Leiden, 17 Juli 1873. Burgemeester en Wethouders hebben de eer u bij deze over te leggen het concept-raadsbesluit, betreffende de rekening van ontvangsten en uitga ven der gemeente Leiden over het dienstjaar 1872, om, nadat de rekening der trekvaarten en jaagpaden, welke deze gemeente met andere gemeenten in gemeenschap bezit, over datzelfde jaar zullen zijn goedgekeurd, indien het aangeboden ontwerp uwe goedkeuring wegdraagt, het op den voorgedragen voet en wijze vast te stellen. Tot dekking der onbetaald gebleven som ad 397.40 (kosten van een tapinrichting met stationnaire exploitatie in zake het rioolstelsel Liernur) leggen zij hierbij tevens over eene suppletoire begrootingten einde dat bedrag te vinden uit het vermoedelijk beschikbaar overschot van den dienst van 1872 en te brengen op het artikel onvoorziene uitgaven der begrooting dienst 1873 en tevens den vereischten staat van af- en overschrijving, om van dat artikel het op het artikel benoodigde te kunnen overbrengen. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethoudersenz. Leiden, Augustus 1873. De Commissie van Financiën heeft onderzooht de in hare handen teu fine van bericht en raad gestelde verantwoording van Burgemeester en Wet houders van de inkomsten en uitgaven dezer gemeente over 1872, bene vens de daarbij overgelegde rekening van den gemeente-ontvanger. Daar deze rekening gedrukt is en sedert den 17 Juli jl. ter inzage van de leden op de leeskamer heeft gelegen, acht de commissie het onnoodig u op deze of gene punten opmerkzaam te maken en neemt zij mitsdien de vrijheid u te raden om, onder goedkeuring der rekening van de trekvaar ten en jaagpaden, welke deze gemeente in gemeenschap met andere bezit, deze rekening voorloopig vasttestellen bij een besluit waarvan het ontwerp overeenkomstig art. 220 der wet van 29 Juni 1851 (Staatsblad n". 85), u te gelijk met de rekening door Burgemeester en Wethouders is aange boden, terwijl zij nog ten slotte de vrijheid neemt-u te raden den daarbij overgelegden suppletoiren staat van begrooting en staat van af- en overschrij ving tevens vasttestellen. Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën, enz. N°. 131. Leiden, Augustus 1873. De Commissie van Financiën geene bedenkingen hebbende op de in hare handen ten fine van onderzoek gestelde rekening der inkomsten en uitga ven van het Boomsch-Catholiek Armbestuur, over den dienst 1872, heeft de eer u te raden die goed te keuren in ontvang ter somma van ƒ12452.03 in uitgaaf ter somma van ƒ12439.615 a'zo° opleverende een batig saldo van ƒ12.415; waarvan in de eerstvolgende rekening verantwoording zal behooren te worden gedaanmitsgaders van hetgeen is aangewezen als nog te ontvangen of te verhalen, ten beloope van ƒ14.25. Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiënenz. N#. 132. Leiden, Augustus 1873. De Commissie van Financiën heeft onderzocht de in hare handen gestelde rekening der inkomsten en uitgaven van het Roomsch-Catholiek Wees- en Oudeliedenhuis over 1872. Daarop geene bedenkingen hebbende, heeft zij do eer u te raden, die goed te keuren: in ontvang ad ƒ23777.81; in uitgaaf ad ƒ23758.49; alzoo opleverende een batig saldo van ƒ19.32; hetwelk in de eerstvolgende rekening zal moeten worden verantwoord. Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiënenz. N°. 133. Leiden, Augustus 1873. De Commissie van Financiën heeft onderzocht en goed bevonden de in hare handen gestelde rekening en verantwoording van de Plaatselijke School commissie over 1872. Zij heeft de eer u te raden die goed te keuren: de onvangsten op eene som van ƒ162.13; de uitgaven op eene som van ƒ162.13; mitsdien sluitende quite. Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën, enz. N°. 131. Leiden, Augustus 1873. De Commissie van Financiën heeft de in hare handen gestelde rekening van Vrouwen Kraammoeders over 1872 onderzocht, en daarop geene beden kingen gevonden. 'Zij heeft de eer u te raden die goed te keurende ontvangsten ad ƒ3348.99; de uitgaven ad ƒ2201.955 alzoo opleverende een batig saldo van ƒ1147.035; onder bepaling dat daarvan in de eerst volgende rekening verantwoording zal behooren te worden gedaanmitsga ders van hetgeen is aamgewezen als nog te ontvangen of te verhalenten beloope van ƒ7.50. Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiënenz. Te Leiden ter Boekdrukkerij van J. C. DRABBE.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1873 | | pagina 2