De Voorzitter. Die leveren geen nadeel top voor de huizen waarvoor zij staanen de bewoners willen die behouden. Daaraan wordt voldaan en zoodoende betracht men de billijkheid tegenover allen. De heer Seelig. Maar het nadeel is denkbeeldig en wordt alleen betoogd door een persoon die nog geen ondervinding van de zaak kan hebben. De heer Van Outeren. Mag ik alleen dit nog zeggen, dat het niet zonder voorbeelden is dat aan.dergelijke verzoeken, om boomen die den bewoner van het huis waarvoor zij stondenhinderlijk waren weg te nemen meermalen werd voldaan. Daarvan heelt de heer Seelig zich in de buurt zijner woning o. a. kunnen overtuigen. De heer Dn Rieu. Als de heer Verster het voorstel doet om slechts één boom voor het huis van den heer Van Sandick weg te nemen en wel den middelsten, zou ik dat voorstel wel kunnen ondersteunen. De heer Verstek. Ik kan er geen voorstel van makenmijnheer de Voorzitter! want deed ik dit, dan zou ik in de noodzakelijkheid komen tegen mijn eigen voorstel te stemmenaangezien ik de wegneming zelfs van één der boomen ook niet kan goedkeuren. De heer Dekcksen. Men moet echter niet vergeten dat de heer Van Sandick bureau-werkzaamheden in zijn buis moet verrichten of doen verrich ten die hem ten aanzien van het benoodigde licht in eene geheel andere positie brengen dan andere ambtenaren. In dat huis moet kadasterwerk verricht worden; dit nu is zeer nauwkeurig en klein werk, en daarvoor is ceker meer licht noodig dan de andere bewoners dier buurt behoeven. De heer Cock. Op dat argument moet ik antwoorden dat de heer Van Sandick dan maar een huis moest gezocht hebben dat geschikter is om het kadasterwerk te verrichten. Ik vind het eene onbillijkheid de naburen, die daar reeds jaren gewoond hebben, nu op eens te dwingen zich voor veel geld jalousiën aan te schaffen, omdat één persoon, die daar zal gaan wonenvreest dat de boomen hem in zijne eigenaardige werkzaamheden zullen hinderen. Dc Voorzitter. Zoo niemand meer het woord verlangt, sluit ik de be raadslagingen en ,zal nu het eerst in stemming brengen het amendement van den heer Van Outeren, om in het voorstel van Burgemeester en Wet houders weg te laten vallen dc clausule, dat de boomen eerst in het najaar zullen worden verkocht. Er verklaren zich 7 leden voor en 7 leden tegenzoodat de stemmen staken en in eene volgende vergadering eene beslissing zal dienen te worden genomen. Voor sternden i de heeren Tromp, De Fremery, Krantz, Driessen, Van OuterenDercksen en de Voorzitter. Tegen stemden: de heeren Seelig, Stoffels, Cock, Du Rieu, Veefkind, Verster,-en Eigeman. Het voorstel van Burgemeester en Wethouders wordt dientengevolge aan gehouden, - VII. Voordracht betrekkelijk eene tijdelijke voorziening in de vacature van gymnastiekonderwijzer. (Zie Handd. 38, n*. 121.) Wordt zonder discussie met algemeene stemmen aangenomen. De Voorzitter. De onderwerpen, aan de orde gesteld, zijn hiermede afgeloopen. Verlangt nog iemand het woord? De heer Seelig. Ik wenschte wel de vrijheid te nemen te herinneren aan het voorstel dat ik de eer had bij de behandeling der politie-verorde- ning te doen, en dat toen is uitgesteld tot later. Dut voorstel luidde: 'Eigenarenvruchtgebruikers of administrateurs van perceelen moeten binnen 3 dagenna de dagteekening van de daartoe betrekkelijke aanschrijving van Burgemeester en Wethouders, overgaan tot het ruimen van sccreetkuilen putten of riolen, en tot het wegvoeren van het geruimde." Toen is be sloten dat voorstel te zenden aan de Commissie voor de plaatselijke strafveror deningen, die dan de zaak zou kunnen overwegen en in minder inquisito- rialen vorm een voorstel zou kunnen ontwerpen. Vervolgens is dat doen van een voorstel verdaagd, met het oog op de plannen voor de rioleering door de Commissie van Fabricage ingezonden. Ik heb die verdaging be jammerd omdat ik mij niet goed kon voorstellen dat de zaak daarmede in eenig verband kon staan, of die rioolquaestie zoupraejudicieerenen ik zou het nog meer bejammerendat nn de politieverordening in druk zou ver schijnen en die leemte zou vertoonen. Ik zou dus in overweging willen geven de Commissie voor de plaatselijke verordeningen te verzoeken derge lijke bepaling alsnog te willen concipieeren. De Voorzitter. Ik wensch alleen op te merken dat dit op dit oogen- blik weinig tqeer zou baten, daar de politieverordening nu reeds in handen van de Gedep. Staten is en daarin dus toch geen wijzigingen meer kunnen worden gebracht dan door aanvulling. De heer Van Odteren. Ik dacht dat de gang van zaken deze geweest was. De heer Seelig heeft bedoeld voorstel gedaan'dat voorstel is geren- voyeerd naar de Commissie voor de strafverordeningen en in eene volgende vergadering heeft die commissie hare meening uitgebrachtdat het onderwerp te diep ingrijpend was en te nauw in verband stond met de aanhangige voorstellen omtrent de rioleering om in het politie-reglement nu reeds tc worden opgenomen en toen heeft de heer Seeligmeen ik in die verklaring berust. Het komt mij voor beter te zijn de zaak nader te bespreken als zij in haar geheel zal kunnen worden behandeld enovereenkomstig het voorstel der Commissie van Financiënhet voorstel tol algemeen herstel der riolennaar een dan aan te nemen beginselzal ter sprake komen. De heer Seelig. Het diep ingrijpende van mijn voorstel beb ik de vorige spreker zeide het terecht dadelijk erkend, maar ik moet be kennen niet recht begrepen te hebben hoe mijn voorstel in verband kon staan met de voorstellen en plannen der Commissie van Fabricage. Het voorstel dier commissie wenscht te regelen hetgeen buiten de huizen moet gebeurenmaar dwangmaatregelen om ophooping binnen in de buizen te voorkomenvooral bij die waarvan de secreten té zaraen loopen vóór zij in het stadsriool uitmondendergelijke maatregelen bestaan nog niet. Wel stelt men voor dat de gemeente opruime de riolen op gemeentegebied lig gende, zoodra zij bet privaatgebied verlaten hebben, maar bepalingen als ik wenschte, maatregelen ter voorkoming van ophooping van vuil in de huizen, bestaan niet. Burgemeester en Wethouders moeten de bevoegdheid hebben, de verplichting op te leggen tot opruiming, welk stelsel men ook aanneme. Bij het Liernurstelsel b. v. zullen wij ook van zelf bepalingen moeten maken en boeten stellen voor het maken van verstoppingen in de buizen binnenshuis. Ik zal mij echter nu niet verzetten tegen nader uitstel der behandeling van mijn voorstel, aangezien de politieverordening toch reeds aan de Gedeputeerde Staten verzonden is. De vergadering wordt hierop gesloten. Te Leiden ter Boekdrukkerij van J. C. DRABBE. V

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1873 | | pagina 4