HAIDHMII TAN DIN KEHEENTBBAAD TAN L1ID1H.
30.
INGEKOMEN STEKKEN,
ter inzage van de leden nedergelegd.
N®. 188. - Leiden81 Juli 1873.
Wij hebben de eer aan uwe vergadering hiernevens over te leggen een
schrijven van het bestuur der kweekschool vöor bewaarschoolhouderessen
houdende voorstel om het jaarlijks op de begrooting voorkomend subsidie
ten behoeve van het onderwijs aan de hulponderwijteressen en kweekelingen
op de openbare bewaarscholen ad 668, tot op ƒ900 te verhoogen, onder
bijvoeging van een ingewonnen bericht van de Commissie voor de bewaar
scholen.
Na kennisneming van deze stukken zal het uwe vergadering voorzeker
niet bevreemden, dat op de eerlang in te dienen gemeentebegrooting voor
1874 de betrekkelijke post tot het voorgesteld verhoogd bedrag zal worden
voorgedragen.
Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz.
Leiden, 15 Juli 1873.
Wij hebben de eer ons met onderstaand verzoek tot u te wenden.
Sedert 1868 genieten de kweekelingen en hulponderwijzeressen der open
bare bewaarscholen van de gemeente Leiden hare opleiding aan de kweek
school voor bewaarschoolhouderessen alhier.
Het schoolgeld aan deze inrichting bedraagt voor elke kweekeling of
bulponderwijzeres ƒ12 in het jaar, en is zoo laag gesteld om het onderwijs
onder veler bereik te brengen.
Dat bij zulk eene regeling de uitgaven niet door de inkomsten gedekt
wordenis een natuurlijk en gewoon verschijnsel dat ook op de openbare
scholen wordt waargenomen.
Al erkennen wij dankbaar, dat de kweekschool warme vrienden en vrien
dinnen heelt, toch kostte het ons ieder jaar inspanning, zoo geene opoffe
ring, om het onvermijdelijk te kort te dekken.
Dit wordt bij onzen toeleg om het onderwijs steeds nog op beteren voet
te brengenmeer en meer eene bedenkelijke zaaken de vraag is bij ons
opgerezen: mogen wij, wat ons in het belang van meisjes, die zich zeiven
niet helpen kunnen, wordt toevertrouwd, groQtendeels besteden ten bate van
de gemeente LeidenP Immers daarop komt het neder, zoolang, gelijk thans
het geval is, verreweg de meeste onzer leerlingen aa^ de openbare bewaar
scholen te Leiden werkzaam zijn.
Wij verklaren ons gaarne bereid om met de opleiding van de kweekelingen
en hulponderwijzeressen voort te gaanmaar voor den tot heden betaalden
prijs is ons dit hoogst moeilijk, zoo niet onmogelijk te meer daar weder
eenige uitbreiding van onderwijs noodzakelijk is en met iederen dag het
gevaar grooter wordtdat wij de zeer verdienstelijke directrice verliezen
zullen, indien wij nog langer wachten haar een billijker loon toe te kennen.
Wij verzoeken u dan ons voor het personeel der openbare bewaarscholen
van elke schooleene vaste som uit te keerendie wij u voorstellen op
f 300 te bepalenhetgeen eene verhooging van den post tot een bedrag
van 232 ten gevolge zou hebben. Thans is op de begrooting uitgetrokken
39 X ƒ12 200 voor wetenschappelijke lessen 668. Dit bedrag
verhoogd met ƒ232, geeft 3 X ƒ300 ƒ900.
Het Bestuur der Kweekschool voor Bewaarschoolhouderessen
Dr. A. Rutgers van der Loeff, Voorzitter.
W. Pleyte, Secretaris.
Leiden, 28 Juni 1878.
In antwoord op uwe missive van den 24sten dezer n°. 558 a hebben wij
de eerons gevoelen omtrent het voorstel van het bestuur der Kweekschool
voor bewaarschoolhouderessen u kenbaar te maken.
Bedoelde Kweekschool voorziet op eene uitstekende wijzè in eene lang
gevoelde behoefte: de vorming en opleiding van bewaarschoolhouderessen.
Aan de energie van haar bestuur is het te dankendat deze gewichtige
zaak na het vertrek van mevrouw Van Calcar niet weder in den vorigen
treurigen toestand verzonken is. Het is licht te begrijpendat de finan-
ciëele zijde der onderneming voor genoemd bestuur geene hoofdzaak was.
Het onderwijs moest goed en goedkoop wezen, het schoolgeld mocht zelfs
het minvermogende meisje niet afschrikken het te kort zou door de aan
de Kweekschool te verbinden bewaarschool gedekt wordenenmocht dit
eene enkele maal het geval niet wezendan zou de philantropie onbekrom
pen het hare doen. In hoeverre deze gunstige verwachting verwezenlijkt
is, zal u niet onbekend zijn. De philantropie heeft zich in waarheid niet
onbetuigd gelatenmaar de ervaring heeft hier opnieuw geleerddat in
den tegenwoordigen tijd scholen geene instellingen zijndie winst afwerpen
kunnen. Deze, voor het bestuur allertreurigste ondervinding maakte her
haald en dringend beroep op de edelmoedigheid van vrienden en vriendin
nen noodzakelijk, nu eens met meer dan weder met minder gunstigen uit
slag. Dat een der bestuurders zich vaak belangrijke opofferingen getroostte,
is van algemeene bekendheid.
Intusschen genoten de hulponderwijzeressen en kweekelingen van de open
bare bewaarscholen alhier, evenals de andere meisjes, tegen het zeer lage
schoolgeld van 12, 'sjaars hare opleiding. Op de gemeentebegrooting
werd daarvoor uitgetrokken 468waarvan nog- een deel in de gemeentekas
verbleef, omdat het aantal helpsters het cijfer 39 niet bereikte"
Verleden jaar kwam hierin eenige verandering. Door u gemachtigd
verzochten wij het bestuur der Kweekschool het onderwijs aan elke der
twee klassen met twee uren in de week uit te breiden tegen vergoeding van
1873.
de kosten, op 50 'sjaars voor ieder juur geraamd. Dat het bestuur bij
deze gelegenheid 'geene onbillijke eischen deedzal wel toegestemd worden
als men bedenkt, dat daarvan reeds ƒ40 aan honorarium voor de direc
trice of den hoofdonderwijzer afgaatzoodat er voor vuur, licht en schoon
houden slechts ƒ10, en voor het gebruik van het lokaal niets in rekening
gebracht is.
Nemen wij deze berekening tot maatstaf, dan komen wij tot het resultaat
dat voor de 17 uren, die thans gegeven worden, eene som van 17 X
ƒ50, of 850, vermeerderd met eene billijke bijdrage in de kosten van het
gebouw, noodig is. Blijkens het voorstel van heeren bestuurders zeiven
achten zij hiervoor ƒ50, voldoendeeene somf waartegen wij niet de
minste bedenking durven te opperen. Bovendienhet onderwijsdat onze
hulponderwijzeressen en kweekelingen genietenis voortreffelijkde bewaar
scholen ondervinden er dagelijks den goeden invloed van. Wanneer wij
de taak der Kweekschool moesten overnemen en uitvoering geven aan het
voorschrift van art. 4 der verordening van den 13den Mei 1869 (Gembl.
v. L. n®. 8), dan zouden wij dit waarschijnlijk niet zoo goed en zeer
zeker niet zoo goedkoop kunnen doen.
Wij zijn het ook geheel met het bestuur eens, dat de Gemeente niet
behoeft te profiteeren van de giftendie ten behoeve van minvermogende
meisjes gegeven wordenwanneer zij van hetgeen zij geniet den kostenden
prijs betaalt, is zeket harerzijds geen reden van klagen aanwezig. Met
deze beschouwing hangt ook de verandering in de wijze van berekening
innig samen. Wanneer het aantal meisjes toevallig lager was, moest het
bestuur der Kweekschool eenige malen twaalf gulden missen, terwijl de uit
gaven in niet één opzicht minder werden. Eene vaste toelage voor elke
school, gelijk thans wordt gevraagd, is onzes inziens in de bestaande omstandighe
den billijker en juister, vooral nu verreweg het grootste aantal leerlingen
der Kweekschool aan de openbare bewaarscholen alhier werkzaam is.
Op grond van het bovenstaande hebben wij alle vrijmoedigheid om u te
raden, het voorstel van het bestuur der Kweekschool voor bewaarschool
houderessen te ondersteunen en bij de begrooting voor 1874 eene verhoo
ging van den post met 232, voor te dragen.
De Commissie der Bewaarscholen te Leiden
De Fremerï Voorzitter.
J. A. van Dijk, Secretaris.
N°. 183. Leiden, 31 Juli 1873.
De hoogst gebrekkige toestand van de rioleering in de Marendorpsachter-
gracht en - omliggende buurten heeft sedert geruimen tijd een onderwerp
uitgemaakt van gezette overweging, en de klachten daaromtrent bij het
gemeentebestuur ingekomenhebben aanleiding gegeven dat herhaaldelijk
middelen zijn aangewend om de nadeelige gevolgen uit den bestaanden toe
stand voortvloeiende, zooveel mogelijk weg te nemen.
In het hierbij overgelegd schrijven van de Commissie van Fabricage
wordt nader omschreven op hoedanige wijze de rioleering in bovengenoemd
gedeelte der gemeente is ingericht en welke moeielijkheden ten opzichte van
den afvoer der faecale stoffen- zich daarbij voordoen, en daaruit blijkt dat
eene radicale verbetering, met andere woorden eene geheele vernieuwing
van het aldaar bestaande rioolstelseleene dringende behoefte is geworden.
Immers de herhaaldelijk aangewende hulpmiddelen hebben niet kunnen
voorkomen dat bij voortduring en met grond geklaagd wordt over den on
voldoenden afvoer der stoffenhet overloopen der kolken en de daardoor
veroorzaakte uitwasemingenterwijl bovendienomdat de grond van de
hierbedoelde -uitgestrekte buurt tot boven den gewonen waterstand met
rioolwater is opgevuldde vroeger goede waterputten in den omtrek onbruik
baar zijn geworden. De Commissie van Fabricage geeft alsnu, na ernstige
overweging, twee middelen aan om in den onhoudbaar geworden toestand
verbetering aan te brengen en wenseht dat door lïwe vergadering daaromtrent
eene beslissing worde genomen.
Het eerste middel bestaat hoofdzakelijk in het toepassen van het oude
systeem om door middel van doelmatige hoofd- en takriolen met inrichtin
gen tot afzonderlijke vaksgewijze ruiming enz. de privaatstoften gelijktijdig
met overtollig regen- en waschwater in de stadsgrachten te doen afvloeien.
De kosten van dusdanige herstelling en verbetering van het bestaande zijn
geraamd op een bedrag van ƒ21000.
Het in dé tweede plaats aanbevolen middel bestaat in de toepassing van
het Liernurstelsel. De daarmede verbonden kosten zijn bezwaarlijk thans
reeds met volkomen juistheid op te geven. Daarvoor zouden moeten worden
vervaardigd uitvoerige kaarten van al de woningenhare privaten en verdere
onderdeelen, ten einde de lengte der hoofd-, spruit- en takbuizen te doen
kennenen het aantal reservoirstraagheidskleppensyphons enz. aan te
wijzen; alsmede zouden de plaats en omvang van een tapgebouwde capa
citeit van eene vaste stoommachine en andere omstandigheden nauwkeurig
moeten zijn bepaald. Desniettegenstaande kan de begrootingssom approxi
matief worden afgeleid uit de bekende kosten van den aanleg van het
Liernurstelsel in de buurten van de voormalige Koepoort.
Wanneer met inbegrip van het R. C. Weeshuis voor de buurt alwaar het
stelsel is toegepast, een getal van 146 woningen wordt aangenomen, en
men de som van ƒ34000 daarvoor besteed, vergelijkt met het aantal wo
ningen, zijnde 250, welke onmiddellijk aan het in de hier bedoelde buurt be-
noodigd buizennet zouden moeten aansluiten, wordt een bedrag van 55000 ver
kregen. Deze uitkomst stemt overeen met de prijsberekening per hoofd. De kosten
namelijk hebben over de 1200 zielen in eerstgenoemde buurt bedragei^28
per hoofd, terwijl de laatstbedoelde buurt met inbegrip van de leerlingen
der beide scholen, op de helft berekend, 2000 zielen telt en de berekening
per hoofd derhalve ongeveer tot hetzelfde resultaat leidt.
39