HANDELIN6EN VAN DIN GffllNTEBAAD VAN LEIDEN. 26. Zitting van Donderdag 19 Juni 1873 geopend te twee uren. Voorzitter: de heer Burgemeester Dr. W. C. Van den Brandeler. Tegenwoordig de heeren Van Wensen, Krantz, Van Outeren Van Heü- kelom, Dercksen, Cock, Du Eieu, Veelkind, Verster, Bijleveld, Buys, EigemanLe Poole, Van Hettinga Tromp, Seelig, Hartevelt, Stoffels, De Fremery en Van den Brandeler. De heer Wttewaall gaf kennis verhinderd te zijn de vergadering bij te wonen. De aanteekeningen van het verhandelde in de zitting van Donderdag 29 Mei 11. worden gelezen en goedgekeurd. De Voorzitter deelt mede: 1°. Missive van Dijkgraaf en Hoogheemraden van Rijnlandhoudende dankbetuiging voor de afgifte van de rekeningen van Rijnland in het ge meente-archief aanwezig. Deze missive is van den volgenden inhoud »Leiden, 31 Mei 1873. Door Burgemeester en Wethouders bekend gemaakt met uw besluit van 29 dezerbetreffende het afstaan aan ons Oollegie van eenige oude Reke ningen van Rijnland, in het gemeente-archief aanwezig, hebben wij de eer u door dezen onze erkentelijkheid te betuigen voor die beschikking. Dijkgraaf en Hoogheemraden van Rijnland, De CiEEcaDijkgraaf. W. G. De Bbuijn Kops Secretaris. Aan den Gemeenteraad van Leiden." 2°. Dispositiën van de Gedep. Staten, dd. 3 en 9/12 Juni jl. n°. 53/1 en 33/3houdende goedbeuring van de raadsbesluiten van 29 Mei te vorentot afstand van grond aan Van Hartrop en ZoonP. Gijsman en Zoon en G. Rietbergen, tot aan- en verkoop van inschrijving op het Grootboek en tot verhooging der gemeentebegrootingdienst 1872. Deze worden voor kennisgeving aangenomen. De Voorzitter legt vervolgens over: 1°. Concept-reglement voor de bank van leeningmet memorie van toe lichting ontworpen door de Raadscommissie ad hoe. Overeenkomstig de voordracht wordt besloten dit te stellen in handen van Commissarissen voor de bank van leening. 2°. Ontwerp Algemeene Politie-verordeningmet memorie van toelichting, van de Commissie voor de Strafverordeningen. De Voorzitter. Ik stel voor, even als vóór zes jaren geschied is, dat ontwerp voorloopig te doen onderzoeken in de sectiën. De heer Du Rieu. Het komt mij voor, mijnheer de Voorzitter, dat dit niet noodig is. Zulk een voorloopig onderzoek is slechts een groote omslag zonder noodzakelijkheid. Het betreft toch thans slechts de wijziging van enkele artikelen. Ik zou voorstellen het ontwerp niet in de sectiën te behandelen. Dat voorstel wordt voldoende ondersteund. De Voorzitter. Dan wil ik mijn voorstel zeer gaarne intrekken. Ik meende zooveel mogelijk gelegenheid te moeten geven tot onderzoek en bespreking. Deze zaak zal alsnu in de eerstvolgende vergadering in behan deling worden genomen. Dienovereenkomstig wordt besloten. Nog legt de Voorzitter over: 3°. Adres van het Bestuur der Vereeniging tot verbetering der volks gezondheid alhier, houdende verzoek dat art. 217 der Ontwerp-Politie- verordening moge worden gewijzigd. Overeenkomstig de voordracht wordt besloten dit adres te stellen in han den van de Commissie voor de Strafverordeningen, ten fine van kennisne ming. 4°. Adres van den heer Mr. C. G. Van Sandick houdende verzoek dat drie boomen mogen worden gerooidvoor zijn huis op het Gerecht. Overeenkomstig de voordracht wordt besloten dit te stellen in handen van Burgemeester en Wethouders, tem fine van bericht en raad. 5°. Missive van de Commissie van Fabricage houdende aanbeveling van drie personen voor de benoeming van een opziener over de gemeentewerken, der lste klasse. 6°. Voordracht van Bestuurderen van het Werkhuistot benoeming van drie leden van het Bestuur, buiten den Gemeenteraad. Wordt-beslotenovereenkomstig de voordrachtdeze ter inzage van de leden in de leeskamer neder te leggen. 7°. Adres van L. Martij echtgenoote van P. A. Fortuyn Harreman verzoekende dat haar bij ontslag van haren man als opzichter der fabricage- werkengedurende 2 a 3 maanden eene gratificatie moge worden toegekend. Overeenkomstig de voordracht wordt besloten dit te stellen in handen van Burgemeester en Wethouders en van de Commissie van Financiënten fine van bericht en raad.- 8°. Rekening van de Administratie der Vereenigde Gast- en Leproos huizen^ over de eerste drie maanden van 1872. Overeenkomstig de voordracht wordt besloten deze te stellen in handen van de Commissie van Financiënten fine van bericht en raad. 1878. Aan de orde is: I. Benoeming van een hulponderwijzer aan de openbare school voor meer uitgebreid lager onderwijs der 2de klasse, voor jongens. (Zie Handd. 24n°. 90.) De heeren Cock, Eigeman en De Fremery worden door den Voorzittèr uitgenoodigd met hem het bureau van stemopneming uit te maken. Met 15 stemmen wordt benoemd J. W. Segaar; zijnde 4 briefjes in blanco gelaten. II. Suppletoire staat van begrooting en staat van af- en overschrijving op de begrooting, dienst 1872, van het Roomsch-Catholijk Wees- en Oudeliedenhuis. (Zie Handd. 24, n°. 91.) De conclusie van het gunstig rapport der Commissie van Financiën wordt zonder beraadslagingmet algemeene stemmen aangenomen. III. Idem van het Roomsch-Catholijk Armbestuur. (Zie Handd. 24, n°. 92.) De conclusie als voren wordt op gelijke wijze aangenomen. IV. Idem van het Nederlandsch-Israëlitisch Armbestuur. (Zie Handd. 24, n°. 93.) De conclusie als voren wordt op gelijke wijze aangenomen. V. Verzoeken van de Wed. C. D. L. B&hler en P. M. Van Leeuwen, betrekkelijk de demping van het paardenwed buiten de voormalige Marepoort. (Zie Handd. 24n°. 95.) De gunstige conclusiën van het rapport van Burgemeester en Wethouders en van dat van de Commissie van Financiën worden op gelijke wijze aan genomen. i VI. Voordracht tot onderhandsche verhuring van het jachtrecht op water wild in de Vroonwateren. (Zie Handd. 24n°. 96.) De conclusiën als voren worden op gel(jkè wijze aangenomen. - VII. Voordracht tot onderhandsche verpachting van de opbrengst der bruggelden voor het ophalen van de Spanjaardsbrug. (Zie Handd. 24j n°. 97, en 25, n°. 97*.) De conclusiën als voren worden op gelijke wijze aangenomen. VIII. Voordracht tot verkoop van het zoogenaamde raamland buiten de Hoogewoerdspoort. (Zie Handd. 24, n°. 98, en 25, n°. 98*.) De Voorzitter. Zooals de heeren gezien hebben, bestaat er verschil van méening tusschen de Commissie van Financiën en Burgemeester en Wethouders. Burgemeester en Wethouders hadden voorgesteld onderhand- schen verkoop van die landerijen tot eene som van /T8000, waarmede de adressanten genoegen hadden genomenen zulks volgens taxatie. 'Maar de Commissie van Financiën is van een ander gevoelen. Ik verzoek den Secre taris haar rapport voor te lezen. Daaraan wordt gevolg gegeven. De Voorzitter. Ik moet doen opmerken, dat bij de behandeling der zaak bij Burgemeester en Wethouders ook die vraag is ter sprake gebracht; maar zij hebben gemeend uitvoering te moeten geven aan het raadsbesluit om met adressanten in overleg te treden omtrent een onderhandschen ver koop. Dit nu is geschied. Èen van de leden van het Dagelijksch Bestuur had evenwel bezwaar tegen dien onderhandschen verkoopmet het oog op de eventueele beschikking over de Ruïne door het Rijk. De overige leden van het college van Dagelijksch Bestuur waren van oordeel, dat er aan die zijde van de stad geen sprake konde zijn van uitbreiding. Ik heb gemeend dit een en ander te moeten mededeelenwaaruit blijkt dat het punt, door de Commissie van Financiën behandeld, wel degelijk ook bij Burgemeester en Wethouders is ter sprake gekomen, maar dat de meer derheid het wenschelijk oordeelde de gronden op de voorgestelde wijze aan adressanten af te staan. De héér Stoffels. Ik zal niet kunnen instemmen met de conclusie van het rapport der Commissie van Financiën. In de eerste plaats is ongeveer drie maanden geledenbesloten tot den openbaren verkoop der raamlanden en laternadat van de adressanten een verzoekschrift was ingekomen wilde de Raad hen in de gelegenheid stellen door onderhandschen koop in het bezit dier gronden te komenwel zijn dienaangaande geen bepaalde raadsbesluiten genomen, doch de welwillendheid dezer vergadering was wenk genoeg dat adressanten op een onderhandschen verkoop meenden te kunnen rekenen. Nu haalt de Commissie van Financiën de mogelijkheid aan, dat aan die zijde de gemeente te eeniger tijd zou worden uitgelegd. Ofschoon ik dat niet inziemoet ik erkennendat het tot de mogelijkheden behoort. Maar wat zou het schadenals die grond zal komen in het rayon der ge meente? Gebeurt dat, dan zal de heer Zaalberg zelf er niet laten bouwen, want dat zou in het nadeel zijner industrie wezen. En bouwt een ander, dan hebben die raamlanden als zoodanig al hunne waarde verloten. Om nu consequent te blijven, dienen wij wel gevolg te geven aan vroeger in het openbaar geuite gevoelens. In eene vorige vergadering toch is een 28

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1873 | | pagina 1