DEN
Maria Elizabeth van 't Hooft
Wed. C. D. L. BShler.
INGEKOMEN STEKKEN,
ter inzage van de leden nedergelegd.
N°. 90. Leiden31 Mei.
Ten gevolge van het verleend eervol ontslag aan den hulponderwijzer
D. C. Oudshoorn, hebben wij de eer, ter vervulling der betrekking van
hulponderwijzer aan de openbare school voor meer uitgebreid lager onderwijs
der 2de klasse, voor jongens, op eene jaarwedde van 400, u bij deze
de navolgende voordracht aan te biedendoor ons in overleg met den
hoofdonderwijzer dier school en den districtsschoolopziener opgemaakt, met
verzoek om tot de benoeming te willen overgaan, als: 1°. Johannes Willem
Segaar, 2°. Johannes Jacobus Werst, 8°. Cornelis Goedeljee, allen binnen
deze gemeente werkzaam.
Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz.
N°. 91. Leiden, Mei 1873.
De Commissie van Financiën geene bedenkingen hebbende op den sup-
pletoiren staat van begrooting, en den staat van af- en overschrijving over
1872 van het Roomsch Catholieke Wees- en Oudeliedenhuis, heeft de eer
u te raden die goed te keuren,.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiënenz.
N°. 93. Leiden, Mei 1873.
De Commissie van Financiën vindt geene bedenkingen op den suppletoiren
staat van begrooting en den staat van af- en overschrijving over 1872 van
het Roomsch Catholiek Armbestuuren heeft de eer u te radendie goed
te keuren.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiënenz.
N°. 93. Leiden, Mei L873.
De Commissie van Financiën heeft de eer u te raden den suppletoiren staat
van begrooting en den staat van af- en overschrijving van het Nederlandsch
Israëlietisch Armbestuur voor het jaar 1872, goed te keuren.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiënenz.
N#. 94. Leiden, Mei 1873.
De Commissie van Financiën heeft onderzocht de in hare handen gestelde
rekening der inkomsten en uitgaven van het bestuur van het H. G. of
Arme Wees- en Kinderhuis alhier, over den dienst van 1872 en daarop
geene bedenkingen gevonden.
Zij heeft de eer u te raden die goed te keurende ontvangstenad
f 49106.04, de uitgaven ad f 46403.94jalzoo opleverènde een batig saldo
van f 2702.09J, waarvan in de eerstvolgende rekening verantwoording zal
behooren te worden gedaan.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiënenz.
N®. 93. Leiden 5 Juni 1873.
Wij hebben de eer u hiernevens over te leggen de adressen van de
weduwe C. D. L. Bahler en P. Dl. Van Leeuwen, verzoekende dat een
gedeelte van het paardenwed buiten de voormalige Marepoort, na demping,
hun moge worden afgestaan, ten einde aan hunne aldaar gelegen percee-
len te worden verheeld, met het daaromtrent ingewonnen bericht van de
Commissie van Fabricage. N
Met die Commissie zijn wij van oordeel, dat tegen de demping van
het zoogenaamde paardenwed evenmin als tegen den afstand van den
daardoor te verkrijgen grond aan adressanten bezwaar bestaat, en dat
daarvoor, evenzeer als bij raadsbesluit van 16 Augustus 1860 ten aanzien
van de aanvrage van de weduwe C. Van Leeuwen is vastgesteld, de
betaling van eene zekere grondrente voor het innemen en verheelen van
het aan te winnen terrein moet worden bedongen.
Het komt ons evenwel raadzaam voor, om behalve de door genoemde
Commissie gestelde voorwaarden, aan de vergunning te verbinden de
bepalingdat op den aan te vullen en in le nemen grond niet worde gebouwd
en deze niet worde gebruikt tot uiloefening van eenig bedryf of nering,
ten einde te voorkomen in de eerste plaats, dat de rooilijn van den
Singel wellicht worde verbroken en vervolgens dat een gedeelte van be
doeld terrein worde aangewend voor het zetten van gelagen als anderszins.
Wij geven uwe vergadering alzoo in overweging om te verklarendat de
bedoelde perceelen niet meer voor den openbaren dienst bestemd zijn en
verder overeenkomstig het advies van de Commissie van Fabricage aan
adressanten te vergunnen het paardenwed le dempen en dit, met het daar
aan grenzend deel van de ongenommerde wegen, in erfpacht af le staan
onder de voorwaarden in hel bericht van voornoemde Commissie vermeld
en onder de bovenomschreven bepaling.
Aan den Gemeenteraad Burgemeester en Wethouders enz.
Aan den Raad der Gemeente Leiden.
Geeft met verschuldigde achting Xe kennenMaria Elisabeth Van't Hooft
Wed. van Christiaan Daniel Louis Bahler zonder beroep, wonende aan
den Singel nabij de voormalige Marepoort:
Dat zij eigenaresse is van het daar staande en door haar bewoonde-huis
met voorgelegen tuingrond, kadastraal bekend onder de Gemeente Leider
dorp Sectie A, N®. 1878 voor zooveel het huis en erf betreft en Gemeente
Leiden Sectie A, N®. 543 voor zooveel de voorliggende tuin (zijnde een
deel van de gedempte Singelsloot) aangaat.
Dat ter westzijde van gezegd huis en tuin zich bevindt het dusge
naamd paardenwed behoorende de Gemeente Leiden, waarover rekwestrante
met lichtraam uitzicht heeft.
Dat gemeld paardenwed door demping van aangrenzende slooten zijne
oorspronkelijke bestemming heelt verloren en thans (vooral des zomers)
als stilstaand water, eene ondragelijke stank oplevert, voor rekwestrante
zeer nadeel ig.
Dat zijter zoo mogelijke wegneming dier ongunstige toestand ver-
meent eene verbetering le zullen kunnen daarstellen met de demping en
afscheiding van een gedeelte van dat wed ter lengte van 2 meter 80
'centimeter over de geheele breedte zijnde 7 meter 30 centimeter en
alzoo in oppervlakte groot zijnde 20 centiaren en uitmakende een ooste
lijk gedeelte van het kadastrale perceel der Gemeente Leiden Sectie A,
N°. 542 voor het geheel groot 98 centiarenzoodanig als dat op de hierbij
behoorende schetsteekening met geele kleur wordt aangewezen.
Reden dat rekwestrante zich tot den Raad van de Gemeente Leiden
wendt met verzoek dat het haar moge behagen de hier bedoelde opper
vlakte van dat paardenwed ter grootte van 20 centiaren in eigendom
aan verzoekster te willen afstaan tot het doel dat gedeelte te dempen
en te verheelen aan het eigendom bovengemeld.
Leiderdorp 12 Februari 1873. 'tWelk doende
Aan den Raad der Gemeente Leiden.
Geve met verschuldigden eerbied te kennen Petrus Matthijs van Leeuwen,
koopman wonende te Leiden.
Dat hij eigenaar is van een huis en erf zijnde het voormalige Commis
sarishuis aan den trekweg buiten de geamoveerde Marepoort, kadastraal
bekend Gemeente Leiderdorp Sectie A, N®. 1751.
Dat tusschen dit huis en den Stads Singel alsnog is gelegen het
paardenwed bekend bij het kadaster der Gemeente Leiden Sectie AN®.
542 en behoorende de Stad Leiden, hetwelk door demping van de achter
en nevengelegen sloten verstoken is van waterverversching en daardoor
vooral in den zomer eene verpestende luchtgevende modderpoel is ge
worden zeer hinderlijk voor de daaraan grenzende bewoners.
Dat het hem bewust is dat door eene nevenbewoonster, zijnde mevrouw
Dl. E. Van 't Hooft, Wed. van den heer C. D. L. Bahler, een aanzoek bij den
Raad der Gemeente is gedaan tot het verkrijgen van den eigendom van
een gedeelte groot 20 centiaren van 'gemeld paardenwed ter verheeling
aan hare daarstaande huizing en erf.
Dat het requestrant, in verband met gezegd aanzoek, daarom opk
zeer wenschelijk voorkomt dat het Bestuur der Gemeente Leiden moge
besluiten dal doelloos geworden paardenwed te dempen, hoofdzakelijk ook
ter wering van besmettelijke ziekten door dien modderpoel kunnende
veroorzaakt worden, en na demping toetestaan de oppervlakte van dien grond,
benevens een gedeelte van den weg te zamen ter breedte van zijn huis
en erf, door overdracht in eigendom te willen afstaan.
Reden dat requestrant zich wendt tot den Raad der Gemeente, eer
biedig verzoekende dat het hem moge behagen het bedoelde paardenwed
te dempen en dajrna aan hem requestrant de oppervlakte zijnde het
westelijk reateerend deel groot 78 centiaren van het bovengenoemde
perceel Leiden Sectie AN®. 542 benevens een daaraangrenzeud deel
groot 42 centiaren van de ongenummerde wegen te zamen 1 are 20
centiarenzooals op bijgaande schetsteekening uit het kadastraal plan
wordt aangewezen, zonder eenigen koopprijs in eigendom, ter verheeling
aan zijn huis en erf bovengenoemd, te willen afstaan.
't Welk doende
Leiden, 9 April 1873. P. M. van Leeuwen.
Leiden, 7 Mei 1873.
De Commissie van Fabricage heeft de eer op de requesten van de
wed. C. D. L. Bahler en P. DL Van Leeuwen te berichten, dat daarbij
gevraagd wordt het dempen van het paardenwed aan den singel, tusschen
de voormalige Heeren- en Marepoorten, bij het kadaster dezer gemeente
bekend onder sectie A. n°. 542, ter grootte van 98 centiaren, en den
afstand van dien grond, om te worden verheeld aan de daarnevens gele-
gelegen perceelen bij het kadaster der gemeente Leiderdorp bekend onder
sectie A. n°. 1878 en 1751; dat dit paardenwed is het nog ongedempte
gedeelte van de singelsloot, die de grensscheiding uitmaakt" tusschen de
gemeenten Leiden en Leiderdorp, van de Haarlemmervaart tot aan de
Zijlpoort, en dat, sedert bij Raadbesluil van den 16den Augustus 1860
aan de wed. Cornelis Van Leeuwen onder zekere voorwaarden is vergund,
het dempen van die sloot voor zoover hare aldaar gelegen woonhuizen
strekken, dat paardenwed en de dwarssloot, die daarop uitloopt is ge
worden een modderpoel, waarvan de demping kan worden beschouwd in
het belang der openbare reinheid en gezondheid.
De Commissie heeft derhalve tegen die demping geen bezwaar, mits
dat deze geschiedt op kosten van hen, die den grond willen in eigendom
verkrijgen, en evenmin legen den afstand van dien grond, ook met in
begrip van een daaraan grenzend deel van den weg, bij het kadaster
niet opgenomen, mits met eene ronde afsnijding aan den hoek en onder
bepaling: dat de afscheiding der in te nemen gronden, langs den singel
en den weg, plaats heeft door een ijzer hekwerk in voege als die aldaai
beslaat van den grond der wed. Bahler.
De Commissie heeft derhalve de eer, te adviseren:
1°. dat aan Maria Elisabeth Van't Hooft, weduwe van Christiaan Daniel
Louis Bahlerwonende onder de gemeente Leiderdorpwordt vergnnd
het dempen op hare kosten van een gedeelte van het paardenwed voor
noemd ter grootte van twintig centiaren en het innemen en verheelen
van dien grond aan haar perceel, sectie A. n°. 1878, tegen eene grond
rente van een gulden 'sjaars, afkoopbaar tegen hel 25 voudig bedrag,
26
1873.