Leiden, 2 April 1873. jjo. 59. Leiden, 12 April 1873. makende tegen den koers van 56 pCt18944.00 in contanten9846.41 waarbij komt de bij Raadsbesluit van 23 Mei 1872, toegekende '6 pCt. van de kosten van aanleg geboekt ad /'233ü78.7i)s, be dragende over dit jaarvoor zooverre deze reeds tijdig genoeg zullen kunnen overgedragen worden aan bet Reservefonds 13984.73 te zamen 37775.14 zoodat tot aanvulling van de benoodigde som nog eene bijdrage gevorderd wordt van19980.36 makende te zamen de bovenvermelde aannemingssom van f 57755.50 De gewone vernieuwingen die bovendien noodig worden bevondenworden voor dit jaar geraamd op f 2000.00. In het geheel is dus tot versterking van het Reservefonds benoodigdf 22000.00 tot aanvulling van het bedrijfkapitaal r 30000.00 te zamen t 62000.00 waarvoorwil men den geregelden gang verzekerende noodige fondsen bebooren aangewezen te worden. k Zoolang de verhooging van .den prijs der steenkolen aanhoudt, zal ook het meerdere bedrijfkapitaal benoodigd blijven, daarentegen zal hoogst waarschijnlijk de kas van het Reservefonds toelaten om de verstrekte gelden met de verschuldigde renten in twee achtereenvolgende jaren terug te geven. Kan de Raad, gelijk zij vertrouwen, zich met hunne voorstellen vereeni gen, dan zal na goedkeuring van het desbetreffende Raadsbesluit, van het be- sohikbaar gestelde kapitaal tot aanvulling van het bedrijfkapitaal, al dadelijk een gedeelte benoodigd zijn voor afbetaling van de steenkolen die in deze en de volgende zes maanden moeten geleverd wordenen dan tevens de machtiging moeten worden verleend tot verkoop van een nominaal bedrag van f 24900.00 inschrijving op bet Grootboek der Nationale Werkelijke Schuld 2j pCt.staande ten. name van Leiden (de Stedelijke Gasfabriek) letter L deel 18 N°. 5276. Daarentegen zullen eerst in den aanvang van het volgende jaar de gelden, aan te wijzen tot versterking van het Reserve fonds benoodigd zijn. Commissarissen voornoemd De Fremery. P. Do Rieu. Aan den Gemeenteraad van Leiden. J. I. Van Wensen. N*. 58. Aan den Raad der Gemeente Leiden. Mijne Heeren De Commissie voor het oprichten van een standbeeld van Burgemeester Pieter Adriaanszoon Van der Werf beeft besloten eene volksvergadering te houden, ten einde de belangstelling in de zaak bij de bevolking van Leiden op te wekken. dat doel het kosteloos gebruik te vragen op Dinsdag 15 April 1873, des avonds te Namens de Commissie, M. De Vries, Voorzitter. J. A. F. Coebergh, Secretaris. Zij neemt de vrijheid u voor van de groote stads-gehoorzaal acht uren. Leiden, 10 April 1878. De Commissie voor de oprichting van een standbeeld van Pieter Adriaans zoon Van der Werf heeft zich tot uwe vergadering gewend met bet verzoek om te worden vrijgesteld van de betaling der bij het tarief van 12 Septem ber 1872 vastgestelde huur wegens het gebruik van de stads-gehoorzaal, tot het houden van eene volksvergaderingten doel hebbende dè belangstelling der bevolking in deze op te wekken. De helangelooze pogingen door de Commissie in het werk gesteldten einde eene zaak tot stand te brengeuvoor deze gemeente van zoo uitne mend gewicht als de onderwerpelijkeverdienen voorzeker zooveel mogelijk ook van gemeentewege te. worden ondersteund. Wij zijn dan ook ten volle overtuigd dat er, zoo immer, althans in dit geval termen zijn om van de bevoegdheid tot het verleenen van kosteloos gebruik der gehoorzaal, welke de Gemeenteraad zich heeft voorbehouden, thans bij uitzondering gebruik te maken. Met het oog op het geheel eigenaardig doel, hetwelk met deze meeting Wordt beoogdkan eronzes inziensgeen quaestie van zijn dat door eene gunstige beschikking in deze, minder gewenschte praecedenten zouden worden geschapenwelke eene afwijzing van diergelijke aanvragen in het vervolg zouden bemoeilijken. Wij stellen u derhalve voor het bovengenoemd tarief voor de hier bedoelde vergadering buiten toepassing te laten. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders enz. Aan den Raad der Gemeente Leiden. Geeft met versch uldigen eerbied te kennen Jhr. W. I. C. Rammelman Ktsevier, dat de tijd van zijne tweejarige benoeming als archivaris dezer gemeente weldra zal verstreken zijnhij gaarne in deze betrekking wenschte gecontinueerd te worden. 't Welk doende Jhr. W. I. C. Rammelman Elsevier. Leiden, 12 April 1873. De heer Jhr. W. I. C. Rammelman Elsevier, Archivaris dezer gemeente, heeft zich tot uwe Vergadering gewend met verzoek om, gelijk zulks sedert zijne primitieve aanstelling steeds heeft plaats gehadwederom in zijne be trekking voor den tijd van twee jaren te worden gecontinuëerdmet ingang van 1 Mei e.k. In alle opzichten vermeenen wij dit verzoek te kunnen ondersteunenden u alzoo in overweging te geven den adressant als gemeente-archivaris voor den tijd van twee jaren te continuëeren. Wij achten het van het meeste belang dat de speciale zorg over het zoo belangrijk en uitgebreid Archief dezer gemeente, hetwelk steeds in omvang toeneemt, blijve opgedragen aan een bepaaldelijk daarvoor aangewezen per soon terwijl de tegenwoordige titularis gedurende zijne veeljarige werkzaam heden op het Archief belangrijke diensten in deze heeft bewezen en bij voortduring praesteert, zoowel wanneer onderzoekingen moesten worden in gesteld ten aanzien van een onderwerp waarbij de gemeente onmiddellijk belang heeft, als met betrekking tot de talrijke particuliere aanvragen ter bekoming van inlichting. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz. Te Leiden ter Boekdrukker^ van J. C. DRABBE.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1873 | | pagina 2