betreflende de huishouding der gemeente, te zijner tijd eene voordracht in te dienen tot wijziging van de Verordening op het Brandwezen (Gemeente- I blad N°. 14 van 1871) ten einde deze in overeenstemming te brengen met de onderwerpelijke regeling der brnndbluscbmiddelen. Ten slotte zij medegedeeld dat, wanneer overeenkomstig dit voorstel mocht worden beslotenspoedig tot den aankoop eéner stoomspuit kan worden overgegaan, vermits na bet besluit van 6 Febr. jl.onmiddellijk deswege inlichtingen zijn ingewonnen van de besturen der gemeenten, die in het bezit zijn van stoombrandspuitenbepaaldelijk aangaande de firma's door welke deze zijn geleverd. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz. N'. 29. Leiden 17 Februari 1873. Ter vervulling der hulponderwijzersplaats op de openbare lagere school 11°. 2 voor onvermogendenopengevallen door het verleend eervol ontslag aan A. W. Kloosis door ons eene oproeping van sollicitanten gedaan op het minimum van 300. Toen zich daarop niemand aanmeldde, werden wij door uwe vergadering gemachtigd tot het doen eener nieuwe oproeping tegen eene bezoldiging van ƒ400. Van de twee sollicitanten kan slechte één wiens stukken wij bij deze overleggen, voor de betrekking in aanmerking komen; de tweede, die mede zijne stukken inzond, kon niet als sollicitant beschouwd worden, daar deze reeds hulponderwijzer aan een der openbare scholen is en zijn verzoek alzoo gelijk staat met een verzoek om verhooging van jaarwedde. Wij nemen alzoo de vrijheid u, in overleg met den hoofdonderwijzer der betrokken school en den districts-sehoolopziener, tot bedoelde betrekking, tegen eene jaarwedde van 400, voor te dragen den eenigen sollicitant Pieter Martinus Heymans, thans werkzaam te Leiderdorp; terwijl wij ons niet in staat zien deze voordracht tot een drietal aan te vullen. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz. 30. Aan den Gemeenteraad van Leiden. Geeft met verschuldigden eerbied te kennen: Martinus van Weeren, fabrie- kant, wonende alhier. Dat hij tot vergrooting van zijn fabriek dringende behoefte heeft aan den eigendom van het luidden tusschen zijne perceelen liggend pand Bonhuis, later turfmagazijn van de Hervormde diaconie-armenstaande en gelegen aan het Levendaal wijk S, n°. 241, bij het kadaster bekend onder Sectie D.n°. 714. Dat hij de vrijheid neemt hierbij over te leggen een van de diaconie ver kregen bewijs, dat zij geen bezwaar heeft tegen de ruiling van dit per ceel met een pakhuis, mede gelegen aan het Lcvendaal wijk-3, n°. 230, hetwelk voor zijne rekening tot turfschuur zou worden ingericht. Redenen waarom hij zich wendt tot den gemeenteraadten einde tot de ruiling de vereischte gunstige beschikking en machtiging te verleenen 't Welk doende, enz. Leiden, 2 October 1872. M. Van Weeben. Leiden, 24 Februarij 1873. De heer M. Van Weeren, fabriekant alhier, heeft zich tot uwe verga dering gewend met verzoek dat hem in eigendom worde afgestaan de turf schuur op het Levendaalwelke in gebruik is gegeven aan de diakonie der Nederduitsch Hervormde gemeente, in ruil tegen een pakhuis mede op het Levendaal gelegen onder aanbod dit laatste op zijne kosten tot turfschuar ten behoeve van de diakonie in te richten. Na de Commissie van Fabricage deswege te hebben gehoord, zijn wij in overleg getreden met de diakonie aangaande de gevraagde ruiling en de eventueel te brengen veranderingen aan laatstbedoeld pakhuis. Diakenen hebben ons daarop, na bekomen machtiging van het Classicaal Bestuur van Leiden om tot de ruiling van de bedoelde turfschuur over te gaanbericht dat daartegen geen bezwaar bestondmits in alles voldaan werd aan de bepalingenvermeld in het daarbij overgelegd rapport van den architect der diakonie-gebouwenwaariqede door den adressant is genoegen genomen. Blijkens het nader ingewonnen bericht van de Commissie van Fabricage, bestaat bij die Commissie geen bezwaar om tot de bedoelde ruiling over te gaan en daarna het overgenomen pakhuis aan de diakonie in gebruik te geven en zulks onder de daarbij omschreven voorwaarden. Onder referte aan dat bericht nemen wij de vrijheid uwe vergadering in overweging te geven om dienovereenkomstig te besluiten. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz. Leiden, 30 October 1872. De Commissie van Fabricage heeft de eer op het request van M. Van Weeren te berichten, dat het bonhuis op het Levendaal, wijk 3, n°. 241, bij het kadaster bekend onder sectie I). n". 714, aan diakenen der Neder duitsch Hervormde gemeente, tot turfschuur is in gebruik gegeven, in plaats van de turfschuur op het Plantsoentoen aldaar eene nieuwe openbare school voor minvermogenden is gebouwd; dat nu geen bezwaar bestaat om dat bonhuis aan M. Van Weeren in ruil te geven tegen het pakhuis, ge legen op het Levendaal, wijk 3, n°, 230, bij bet kadaster bekend onder sectie D. n°. 706, bijaldien dat laatste voor zijne rekening, ten genoegen van diakenen is ingericht en vervolgens bij eigendoms overgang in rail aan de gemeente Leiden wordt afgestaan en dat bij opneming der beide per ceelen niet gebleken is, dat daarvoor, wat de koopwaurde betreft, bijbetaling uit de gemeentekas wordt vereischt, terwijl de nieuwe turfschuur voorsbands blijkt in zoodanigen toestand te verkecrendat de ruil aan de gemeente niet nadcetig is. De Commissie vindt derhalve vrijheid om voor te stellen, dat, nadat diakenen voornoemd op die ruiling gehoordverklaard hebbenmet die ruiling onder billijke voorwaarden genoegen te nemen, dienovereenkomstig tot die ruiling wordt besloten. Aan H. H. Burgemeester en De Commissie van Fabricage, enz. Wet bonders. Leiden, 12 Februari 1S73. Met terugzending der stukken betreffende het adres van M. van Weeren, om bij ruiling tegen een pakhuis op het Levendaal, in eigendom te ver krijgen het aan de gemeente toebebcorend perceel op het Levendaaltus schen de Pakstraat en de Binnenvestgraeht, heeft de Commissie van Fabri cage, met verwijzing tót laar rapport van den SOsten October 1872, n". 1279, te berichten, dat nu de belanghebbende M. Van Weeren heelt ver klaard zich te verbinden tot de inrichting van het door hem af te stane perceel wijk 3, n°. 230 (bij vergissing in het rapport van den opzichter aangeduid als n°. 229), overeenkomstig de voorwaarden door H.H. diakenen der Nederduitsch hervormde gemeente gesteldom weder tot turfschuur te kunnen norden gebruikt, er dan ook geen bezwaar bestaat, om aan M. Vin Wedren in eigendom af té staan, het voormalige bon- of brandspuithuis op het Levendaal, wijk 3, n°. 241, bij het kadaster bekend onder sectie D, n°. 714, wanneer gelijktijdig door hem aan de gemeente bij ruiling in eigendom wordt overgedragen het hem toebehoorend perceel op bet Levendaal, tusschen de Pakstraat en de Rijnstraat^, wijk 3, n°, 230, bij bet kadaster bekend onder sectie D, n°. 706 voorts laatstgemeld perceel aan HH. Diakenenen voornoemd nadat het ten hunnen genoegen in behoor lijken staat is hersteld, vernieuwd en tot turfschuur ingericht, in gebruik te gevenonder de bepalingenvermeld bij art. 3 van bet raadsbesluit van den 16den November 1852; mits: 1°. de eigendomsoverdracht, nadat de verbouwing op de voorgeschreven wijze is voltooid, geschiede bij behoorlijke notarieele akte, waarvan de kos ten die voor de overschrijving ten kantore der hypotheken en van het ka daster daaronder begrepen, geheel komen ten laste van M. Van Wqeren. 2°. de verwaarborging der beide perceelen tegen brandschade worde ge regeld in het belang, maar buiten kosten der gemeente, zoodanig dat ook daaromtrent de ruiling bij overschrijving wordt in acht genomen. 3°. het toezicht op de verbouwing geschiede door of vanwege HH. diake nen der Nederduitsch hervormde gemeente, en nadat van hunnentwege de schriftelijke verklaring van voldoende oplevering is afgegeven het nemen der verdere maatregelen van uitvoering worde opgedragen aan HH. Bur gemeester en Wethouders. Aan HH. Burgemeester en De Commissie van Fabricage, enz. Wethouders. N*. 31. Aan den Gemeenteraad van Leiden. Geelt m^t verschuldigde hoogachting te kennen, A. J. Van Mannekus, dat hij wenschte dat voor zijn nieuw gebouwd woonhuis, aan den Singel, tusschen den Soeterwoudschen weg en de Naakte Sluiseen strook gemeen tegrond aan hem werd afgestaan zoodanig als op de hiernevensgaande ka dastrale stukken is aangeduid, op zoodanige voorwaarden, ook wat de insluiting als anderszins betreft, als door uwe vergadering dienstig geoordeeld zal worden. Voorts neemt hij de vrijheid te verzoeken twee a drie boomenlangs het nieuwe huis staande, te doen wegnemen, of wel de geheele binnenrei aldaar, ten-getale van twaalf stuks, te ontruimen. 't Welk doende, Leiden, 28 December 1872. A. J. Van Mannekds. Leiden, 24 Februari 1873. De Commissie van Fabricage is, blijkens haar hiernevens overgelegd be richt op het adres van den heer A. J. Van Mannekus, ter bekoming in eigendom van eene strook gronds nabij de Naakte Sluisvan oordeel dat er bezwaren bestaan om tot dien afstand te besluiten. De redenen daarvoor aangevoerd komen ook ons college van genoegzaam gewicht voor om, vooralsnog althans, bezwaar te maken overeenkomstig het verzoek te beschikken, zullende later, wanneer meerdere aanvragen om grond van de gedempte Singelsloot in quaestie mochten worden ingediend, de aanvrage in nadere overweging kunnen worden genomen. Wij geven uwe vergadering derhalve in overweging cm aan den adres sant als beschikking op zijn adres te kenn,en te gevendat er vooralsnog geen termen bestaan om aan zijn verzoek gunstig gevolg te geven. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethoudersenz. Leiden, 12 Februari 1873 De Commissie van Fabricage heeft de eer op het request van A. J. Van Mannekus te berichten dat daarbij wordt gevraagd de eigendom van een strook grond der gedempte Singelsloot van dén Heerëweg tot aan de Naakte Sluis, ter breedte van het aldaar nieuw gebouwd woonhuis, onder de gemeente Soeterwoude, en ter grootte van ongeveer 79 centiaren, benevens het rooien van twee a. drie boomen op den Singeldie vóór het huis staan of liever van de geheele binnenrei langs deu Singeldat evenwel de afstand van een gedeelte van dien grond voor een enkel huis strekken zou tot ontsiering en niet minder tot hinder voor de passageen eerst dan in gunstige over weging zou kunnen worden genomen, wanneer al de eigenaars der panden, die uitgang hebben op den aangrenzenden strook grondsverlangden daar van den eigendom te verkrijgenvoor zooveel de breedte van ieder perceel strektdoch dat van den wenk gegeven tot het doen van- zulk eene alge- meene aanvrage geen gebruik is gemaakt. De Commissie meent derhalve het nemen van eene afwijzende beschikking te moeten aanraden. Aan HH. Burgemeester en Wethouders. De Commissie van Fabricage, enz. N°. 32. Leiden, 24 Februari 1873. Wij hebben de eer aan uwe vergadering hiernevens over te leggen de adressen 1*. van C. Van Bohemen verzoekende in erfpacht te mogen beko men het perceel grond langs de Haarlemmertrekvaarthetwelk hem vroeger praecario en tot wederopzeggens in gebruik is gegevenen 2°. van A. West geest ter bekoming in erfpacht van een mede aan de Haarlemmertrekvaart gelegen perceelvergezeld van de daaromtrent ingewonnen berichten van

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1873 | | pagina 4